Peggy hield haar moeders hand stevig vast toen ze samen de afdeling Hartbewaking op liepen. Richard, Peggy's broer, had de nacht in het ziekenhuis doorgebracht en was daarna naar zijn werk gegaan.
„Het gaat vanochtend iets beter met hem," vertelde de verpleegkundige. „Maar hij heeft wel een klap gehad."
Peggy ging dichter bij het bed staan en slikte. Deze man leek niet op haar vader. Zijn gezicht was grauw en er zat een slang in zijn mond en een andere in zijn neus. Uit een apparaat naast zijn bed kwam een voortdurend gebliep en door een doorzichtige plastic slang druppelde vloeistof in een naald die in zijn arm stak.
Opeens voelde Peggy zich misselijk en licht in haar hoofd. De vloer van de kamer begon te draaien en het gebons in haar oren werd steeds luider.
„Peggy?" Ze hoorde haar moeders stem van heel ver weg. En toen werd alles zwart.