62
'Goed,' zei Ellen. 'Dan neem ik het hier weer van je over.'
Mijn lief had aandachtig naar me zitten luisteren. Nu was het haar beurt. We hadden nog een halfuur de tijd.
'We zaten dus in Dieppe, Ralph en ik, aan een hoektafel bij Pollet. De eerste klanten kwamen het restaurant al binnen. Het was donker en het regende en de hele tijd dacht ik: waarom zit ik naast deze hulk uit Australië, in plaats van bij mijn eigen verdomde klotemaatje?'
Ze zweeg en keek me ernstig aan. 'Heb jij ook aan mij gedacht, klotemaatje? In de periodes dat je niet op die bank in de weer was, bedoel ik.'
'Natuurlijk wel. Dat weet je best. Toen ik de formule had ontdekt, wilde ik je meteen bellen.' Ik meende wat ik zei.
'Maar je hebt het niet gedaan.'
'Nee, omdat...'
'Ik geloof je maar half, Thomas Breens. Je had jezelf moeten zien, iedere keer als je haar naam uitsprak. Rika...' Ellen rolde met haar ogen als een verliefde koe. Kan iemand lachen en huilen tegelijk? Die middag wist ik zeker van wel.
'De Lavoisier Club. Dieppe. Het restaurant. Jij was die middag zo onbereikbaar en Ralph zo overtuigend dat het me allemaal niet meer kon schelen. Je had zijn ogen moeten zien toen ik de kopie van de droomagenda voor zijn neus legde. Hij kon niet geloven dat ik die speciaal voor hem had meegebracht. Hij bladerde erin, alsof het het testament van Jezus Christus was. Toen hij bij het a4'tje met de zonnedroom kwam, zag ik zijn gezicht vertrekken.
'Good God, die notenbalk, die was ik helemaal vergeten.'
Onthutst keek hij me aan. 'Die zon, die muzieknoten... Ik had alleen maar de cijfers en de letters onthouden. Heb jij een idee waar dit over gaat?'
'Nee, dit is Sanskriet voor mij.'
Hij sprong op alsof hij in een nest kwaaie bosmieren was gaan zitten. In drie reuzenpassen stond hij bij mevrouw Pollet. Ze was bezig met klanten aan de tafel bij het raam, maar Ralph pakte haar bij haar arm en fluisterde iets in haar oor. Ik hoorde haar roepen bij de trap. Even later kwam een meisje van een jaar of twaalf de eetzaal binnen. Ze was verlegen, dat kon ik zien, maar Ralph stelde haar op haar gemak.
'Dit is Sophie,' zei hij charmant. 'Sophie Pollet. Onthoud die naam, Ellen. Sophie wordt later een beroemde concertpianiste. Sophie, dit is Ellen.' Ze gaf me een schuchter handje.
'Kom er even bij zitten, meid,' zei Ralph. 'Je mama zegt dat je ons geweldig zou kunnen helpen.' Hij legde de bladzijde met de notenbalk voor haar op tafel. 'Hoe klinkt dit? Als je dit zou zingen?'
'Ik kan niet zingen,' zei Sophie. 'Ik ben op pianoles.' Het was duidelijk dat ze niet als een kermisaapje opgevoerd wilde worden. Maar Ralph liet niet af. 'Wat staat hier? Kun je het lezen?'
Ze haalde haar schouders op en zong het riedeltje zo onverschillig mogelijk voor. 'Do mi si la do re.'
Ralph herhaalde de noten. 'Do mi si la do re. Daar ben je zeker van?'
Sophie knikte. 'Dank je, meisje. Ga nu maar gauw weer aan je huiswerk.' Hij gaf haar een zoen en ze liep de eetzaal uit.
'Wat ons dus geen fucking stap dichterbij brengt,' zei hij teleurgesteld. 'Do mi si la do re... Is het een bekend nummer of zo?
Een tophit uit de achttiende eeuw? Allons, enjants de la patrie?
Wat is er, Ellen? Waarom kijkje zo?'
'Lees ze nog eens voor, de noten.'
'Do mi si la do re.'
'Vlugger.'
'Do mi si la do re. Do mi si Ia do re.'
Ik knikte. 'Ja, dat is het. Dat moet het zijn.'
'Waar heb je het over?'
'Hoor je het niet? Do mi si la do re. Domicile adoré. De aanbeden woonplaats, het aanbeden huis. Zo noemde Lavoisier het landhuis van zijn grootvader in Villers-Cotterest. Ik heb alles over hem gelezen. Hij is geboren in Parijs, maar precies één week later is hij gedoopt in de parochiekerk van Villers. Zijn hele jeugd en ook later nog, toen hij al beroemd was, bleef hij terugkomen naar Villers. Het dorp lag midden in een bos. En het huis was prachtig. Ik heb de foto's opgezocht: een manoir in gele steen, met wilde wingerd tegen de muren. Het staat er nog altijd. Domicile adore'... Het kan niet anders.'
Ralph gromde. 'Een voorspelling over een huis... Waar staat het ergens?'
'Op 75 km van Parijs. Ik heb er Thomas nooit mee naartoe gekregen.'
'Heeft Sophie jullie kunnen helpen?' Madame Pollet was bij onze tafel komen staan. Ralph legde haar uit waarom hij haar dochter had gevraagd en wat ze had gezegd.
'Ja, natuurlijk. Domicile ado re. Je ziet het hier en daar nog wel eens op een huis. Het is een bekende calembour.'
'Wat is een calembour?'
'Un jeu de mots. Een woordspeling. Fransen zijn dol op woordspelingen, Ralph. Hebben jullie die dan niet in Australië?' Ze plukte een leesbrilletje uit haar haar en boog zich over de tekening. 'Dit is nog zo'n bekende.' Ze wees op de zon. 'Dans le plus grand désastre.'
'Hoe zeg je dat, Germaine?' Ralph was bleek geworden. Zenuwachtig veegde hij zijn blonde haarlok van zijn voorhoofd.
'Het is een grap van Napoleon. Na zijn overwinning bij Austerlitz, zou hij alleen maar een tekening naar Parijs hebben gestuurd: een hoofdletter N in het midden van een zon. L'ennemi dans le plus grand désastre. De vijand in de grootst mogelijke ondergang. Snappen jullie hem? Le N est mis dans le plus grand des astres. In die tijd dachten ze nog dat de zon de grootste ster was van allemaal. Oui, j'arriue.' Ze knipoogde even en ging de bestelling opnemen van de klanten bij het raam.
'My God...'
Ralph staarde naar de tekening, alsof hij net zijn eigen rouwbericht had gelezen. 'Dus toch...'
'Dus wat, Ralph?'
Hij keek me ernstig aan. Hij had me vreselijk nieuwsgierig gemaakt.
'Nee, echt, je wilt het niet weten. Als dit een voorspellende droom blijkt te zijn...'
'Wat is er? Philippe Spener deed ook al zo raar over die zon. Wat heb je ontdekt?'
'Oké, je hebt erom gevraagd. Ik zei je dat ik geen kop of staart kon krijgen aan de cijfers en de letters van de droom. 48 dc 02243... Was het een breedtegraad of een lengtegraad?
Waar sloeg de dc op? Was het de code van een kluis? Een huisnummer? Ik draaide de letters om en om in mijn hoofd. Lavoisier... Wie was Lavoisier? Ik herlas alles wat ik over hem had gevonden. Het flogiston, de zuurstof en de waterstof, de koolstofdioxide... En ineens, daarnet, een minuut geleden, drong de waarheid tot me door. De nul in het getal 02243 is geen cijfer maar een letter, geen nul maar een O. Er staat 48DCO2 243.'
Ik moet er nogal dom hebben uitgezien, want Ralph schreef de getallen haastig op een papieren servet en duwde ze onder mijn neus.
'CO2 is de afkorting van koolstofdioxide. Het gat in de ozonlaag, weet je nog? Het broeikaseffect? Door een teveel aan CO2 wordt de aarde onherroepelijk opgewarmd, met alle verschrikkelijke gevolgen van dien. Als deze droom van Lavoisier net zo profetisch zal blijken te zijn als de andere, hebben we een nieuw overtuigend bewijs dat de aarde naar de kloten gaat door de schuld van de mens.'
Het was me stilaan beginnen te dagen. 'En die andere cijfers? Wat is 48 D?'
'Wat denk je? Opwarming. Wat is het eerste waar je dan aan denkt?'
'Temperaturen. Het smelten van de poolkappen. Alles wordt warmer...'
'Dus?'
'Degrés?'
'Degrés, juist. Graden. 48 D, 48 graden Celsius. Een oven, een hel.'
Ik protesteerde tegen beter weten in. 'Maar in de woestijn is het altijd zo warm. 48 graden is geen uitzonderlijke temperatuur. Misschien bedoelde Lavoisier...'
'Domicile adore', mijn beste Ellen. De aanbeden woonplaats, het aanbeden huis. Dans le plus grand de'sastre. In de grootst mogelijke ondergang. Lavoisier droomde niet van de woestijn. Hij droomde van zijn geliefkoosde huis, het huis van zijn grootvader in Villers, op 75 kilometer van Parijs.'
Ik probeerde het me voor te stellen, maar het lukte me maar half. Heel soms in de zomer, als de Fransen spraken van een canicule, een hittegolf, hadden we in de Provence dagen meegemaakt van 40 graden in de schaduw. Iedereen vluchtte dan zijn huis in, alle luiken werden dichtgemaakt, de aarde zinderde onder de hitte. Werken was onmogelijk in die temperatuur. Oude mensen stierven als vliegen in slecht geïsoleerde verzorgingstehuizen. Maar dat was de Provence, dat was een uitzondering. Daarentegen: 48 graden in Parijs...
'En wanneer... Zegt Lavoisier volgens jou ook iets over wanneer het hier zo warm zal worden?'
Ralph grijnsde. 'O ja. Dat zegt hij zeker.'
'243... Heeft die 243 er iets mee te maken?'
Hij leunde triomfantelijk achterover in zijn stoel, als een quizspeler die het antwoord op de hoofdvraag weet. 'In 1793 vaardigden de Franse revolutionairen een nieuwe kalender uit. Het jaar werd verdeeld in twaalf maanden en elke maand in drie decaden. In de Franse republikeinse kalender was 1793 het jaar 1. Reken zelf maar uit.'
Hij schreef een paar cijfers voor me op. 1793 + 243...'
'2036...'
'Ja. Als we niets doen, als we niet meteen ophouden met autorijden en fabrieksrook de lucht inblazen, is het in het midden van West-Europa binnen vijfentwintig jaar zo heet dat de mensen naakt in de Seine zullen springen om hun leven te redden.'