28
De volgende dag zat Ellen stipt op tijd aan haar tafeltje, achter de dikke glazen ruit. Sinds haar vorige bezoek had ik keer op keer aan die magische avond bij de Eiffeltoren teruggedacht, toen ze mij midden op de Quai Branly spontaan om de hals was gevlogen en me overal had gekust waar ze me raken kon. Toen ik de spreekkamer binnenkwam, één domme, verspilde minuut te laat, stond haar gezicht dapper, met een scheve, cynische grijns, maar tegelijk zag ik dat ze geen goed nieuws voor me had.
'Hallo, Birdman. Hoe gaat het hier in Alcatraz?'
'Niet al te slecht. Mijn celmaat hangt elke avond aan mijn lippen. Dat helpt.'
Nieuwsgierig keek ze om zich heen. Links van haar zat een oude, dikke dame, duidelijk iemands moeder of tante, uitvoerig het leven in haar dorp te vertellen aan een stille gevangene met een bril. Aan de andere kant ratelde een Marokkaanse jonge vrouw vanonder haar zwarte hoofddoek aan één stuk door tegen haar man, een knappe vent met treurige ogen.
'Het spijt me, Thomas, maar voorlopig komt er geen herziening van je proces. Meester Embrechts doet zijn best, maar de rechtbank in Dieppe ziet geen reden om je vroeger op te roepen dan voorzien. Geen dringende noodzaak. En geen nieuwe gegevens. Wat denk je? Kun je het nog even uithouden hier?'
Ik zou het nooit hebben toegegeven, maar het gevangenisleven in Dendermonde was minder zwaar dan ik had gevreesd. De bewakers en de overige gevangenen schenen me te mogen, het eten was met zorg bereid en ik had natuurlijk mijn boek en die ene geprivilegieerde lezer, al was die dan een veroordeelde moordenaar. Alleen als ik na een week mijn lief weer terugzag, met haar levendige ogen en haar mond met de volle lippen, die ze als een fotomodel af en toe gespeeld-onschuldig voor me openhield, sneed de ouwe hunker als een gasaanval mijn adem af. Ik weet het, we hadden afgesproken dat ze me niet zou ontzien. Sterker nog, ik had Ellen gevraagd of ze zich tijdens haar bezoek extra mooi voor me wilde maken, als een gewillige Faye Dunaway die onder het raampje van zijn cel op haar Clyde Barrow stond te wachten. Toen Ellen zich dus bukte om een zakdoek uit haar tas te halen en daarbij haar knieën in haar korte, prince-de-gallesrokje opvallend ver uit elkaar hield, begreep ik dat ze het met opzet deed. Toen ze zich vervolgens nadrukkelijk omdraaide en als een ordinair breezersletje met haar heupen wiegde, voelde ik het gemis tot in de hoeken van mijn hart.
Ik slikte. 'Ja, ik red me wel. Enjij?Niettedrukin deaubenje?
Hoe lopen de zaken?'
'Goed. Minder goed dan vorig jaar. De crisis, zeggen ze. Het voordeel is: ik kan het in mijn eentje aan. Waar ben je met je verhaal?'
'In Parijs. De Eiffeltoren. Weet je nog, die avond, op weg naar het hotel?'
'Mmm...' Ze keek zo lief en tegelijk zo broeierig dat ik in een reflex de blik zocht van de bewaker in de hoek van de kamer. Hij had niets in de gaten.
'Doe me een lol, meisje. Vertel eens wat we toen zoal hebben gedaan.'
'Je bedoelt toch niet: in de Rue de Plaisance?'
'Ik bedoel in het steegje dat uitkomt op de Rue de Plaisance.'
'We waren blij. Ik voelde me alsof we net de wet van de zwaartekracht hadden ontdekt. Ik weet nog dat ik dacht: hiervoor komen we in de geschiedenisboeken.'
'Je herinnert je nog wel meer, hoop ik. Er is nog meer gebeurd die avond. Misschien zijn er details die ik vergeten ben. Als ik een verslag wil maken, moet dat zo accuraat mogelijk zijn.'
'Voor je professor?'
'Voor mezelf. Voor de wetenschap.'
'Oké. Alles voor de wetenschap. Vanaf welk punt wil je dat ik...'
'Het eten mag je overslaan. De flessen Bordeaux ook. Het was al donker. We liepen hand in hand naar ons hotel.'
'Hand in hand, ja. En af en toe sloeg je je arm om mijn middel.'
'Ik wilde je voelen. Ik kon nauwelijks wachten tot we op onze kamer zouden zijn.'
'Ik had je de hele winter niet zo gek meegemaakt.'
'Zo gek?'
'Zo schaamteloos. Zo hitsig.'
'Was ik schaamteloos?'
'Je legde mijn hand op de voorkant van je broek. Voor de etalage van een parfumerie. Het kon je echt niet schelen of iemand ons zou zien.'
'Dat is waar. En toen?'
Ellen keek even naar de vrouwen links en rechts van haar, maar die waren druk bezig met hun eigen verhaal.
'Toen begon je me te kussen. Ik wist niet wat me overkwam.'
Ik zuchtte diep. Ellen had gelijk. Zoals die avond in de Rue de Plaisance had ik haar al lang niet meer gekust.
'En daarna werd je pas helemaal gaga. Weet je nog wat je deed?'
'Vertel het me.'
'Je probeerde onder mijn rokken te komen.'
'Echt waar?'
'Terwijl je me zoende. Met één hand. Van voren. Je streek met je vingers langs de binnenkant van mijn dij.'
'Parijs is de stad van de liefde.'
'Niet midden op straat, lieverd. Zelfs de hoertjes doen het er in een portiek.'
'En zodoende...'
'Je hield niet op. Zo had ik je nog nooit meegemaakt.'
'En je vond het verschrikkelijk.'
'Ik vond het geweldig. Ik voelde me als een schoolmeisje dat voor het eerst wordt gestreeld. Mijn hart bonsde alsof het uit mijn borst zou springen.'
'En toen?' Ik ging even verzitten op mijn smalle plastic stoel. Ik leefde nog. Er zat duidelijk nog leven in deze gevangene.
'En toennnn...' Ook Ellen was nu zichtbaar afgeleid. Ze stak haar tong naar me uit, maar ik merkte hoe ook zij rechtop was gaan zitten. Ze nam haar handen van het smalle formica tafelblad en legde ze in haar schoot. 'En toen zagen we die steeg.'
'O ja, die steeg. Wat voor een steeg was het eigenlijk?'
'Zoals de Vlaeykensgang. Je zei: kijk, het lijkt hier net Antwerpen.'
'Maar dan zonder restaurants.'
'Ja. En met één klein lantaarntje bij het begin.'
'Het rook er wat beschimmeld, vond je niet?'
'Het kon je niet schelen. Je trok me mee tot achter de hoek.'
'Juist, ja. Tot aan die muur. Daarachter was een soort café.'
'We hoorden muziek in elk geval. En lachen. Gay Paris, zei je nog. Je stem sloeg over, alsof je in jaren niet meer gesproken had. En ik: gay?'
'O, schat...' Ik sloeg mijn handen voor mijn gezicht en ademde langzaam in en uit. Toen ik weer opkeek, keek Ellen me als een angstig vogeltje aan.
'Moet ik nog doorgaan?' vroeg ze bezorgd.
'De grote lijnen. Dit is SM op hoog niveau.'
'Wat wil je nog meer horen? Hoe je mijn rok opschortte tot boven mijn heupen? Hoe je me omdraaide, met mijn gezicht naar de muur?'
'Nee, dat niet. Sla dat maar over. Hoe was het weer toen in Parijs?'
'Het was zacht voor de tijd van het jaar.' Ze keek strak in mijn ogen nu, dwingend, verwijtend zelfs, op een bepaalde, onpeilbare manier. 'Zacht en nat.'
'Hoe lang zou het geweest zijn, denk je? Vijf minuten? Tien minuten?'
'Lang genoeg. Lang genoeg voor ons allebei. Wat doe je in de gevangenis als je even alleen wilt zijn?'
'Daar zijn afspraken over. Datwordt onder heren geregeld.'
'Goed. Zul je aan me denken straks, in je cel?'
'O, meisje...'
In de hoek van de kamer keek de cipier op zijn horloge. Het was tijd. Ellen streek haar rok glad en schoof haar stoel achteruit. Er stonden tranen in haar ogen. Langzaam schudde ze haar hoofd, alsof ze nog altijd niet kon geloven wat er in de weken die volgden in Normandië was gebeurd.