29
Ik was zo vrij de episode in de Rue de Plaisance de volgende avond niet op te nemen in mijn dagelijks verslag. Professor R. wilde geëntertaind worden, niet opgehitst, dat wist ik wel zeker. Er was trouwens genoeg te vertellen. Meteen nadat we terug waren uit Parijs, had Ellen in de auberge de kopie van het dagboekje van Lavoisier zitten te bestuderen alsof ze in onze boekhouding naar een ontbrekende eurocent zocht. Ze had teksten overgeschreven, vertaald en met rode en groene stiften onderstreept. Ze had data vergeleken, locaties die Lavoisier had vermeld in zijn droom en de tijd die er was verstreken tussen de voorspellingen en het moment waarop ze waren uitgekomen. Vanwaar ik zat, voor de open haard, verdiept in de biografie van Selina Hastings over die goeie, ouwe Somerset Maugham, kon ik het geritsel van haar papieren horen, plus haar vloeken, als ze weer eens op een dood spoor bleek te zitten. In haar plaats had ik de hele zoektocht al lang opgegeven, maar mijn lief was uit harder hout gesneden dan ik.
'Misschien kan Xander je wel helpen. Heeft hij nog gebeld?'
'Wat? Xander? Nee, niks meer van gehoord.'
Ik liet mijn gedachten afdwalen naar het Gele Huis in het Forêt d'Eawy en naar die laatste middag in het atelier, toen Rika met haar blauwe hoed voor haar heer en meester had geposeerd. Af en toe sloeg ik een blad om van mijn boek, maar de woorden drongen niet tot me door. Ik probeerde de gedachte aan Rika in haar dunne zomerkleren van me af te schudden, me te concentreren op de mooie, slimme vrouw met wie ik al zeven jaar mijn bed en mijn leven deelde, maar het lukte me maar half. Integendeel, met een schok realiseerde ik me dat ik de vorige avond in Parijs, in de Rue de Plaisance, misschien wel niet met Ellen had gevrijd, maar met twee vrouwen tegelijk, van wie de contouren in mijn fantasie op een duivelse manier in elkaar waren overgelopen.
'Sorry dat ik u onderbreek, meneer Breens, maar de Rue de Plaisance, heb ik dat gemist?'
Professor R. liet zijn beentjes heen en weer zwaaien over de rand van zijn brits. Zijn ogen schitterden.
'Een detail, professor. Niet relevant voor het verhaal.'
Ik hoor het me nog zeggen, die avond in de gevangenis. Niet releuant uoor het verhaal... Wiens verhaal? Ik bedoelde toch niet mijn eigen verhaal? Ik vertelde verder.
Het was Ellen die me deed opschrikken uit mijn rêverieën. Ik voelde me betrapt, maar ze had alleen oog voor het bundeltje papier in haar handen.
'Thomas, ikblijfin een kringetje lopen. Het antwoord staart me in mijn gezicht, maar ik zie het niet. Alsof je niet op een naam kunt komen die op het puntje van je tong ligt. Denk je echt dat Xander kan helpen?'
'Bel hem. Je moet hem nog vertellen over Parijs. En over het portret van zijn geweldige Victor Brauner dat we hebben gezien.'
Bel hem. Je moet hem nog vertellen...
Hoe makkelijk is het om iemand te misleiden die je voor honderd procent vertrouwt. Ik weet nog dat ik me die middag nét zo schuldig voelde alsof ik met Rika had afgesproken in een rendez-voushotel in Dieppe.
Ellen belde Xander. Hij verwachtte ons. Vijf minuten later waren we onderweg naar het Forêt d'Eawy.