59
Ik geef het toe: ik was bang toen Rika verdwenen was. Misschien had ik in kamer 17 van Hotel Du Maine iets in gang gezet waarvan ik de gevolgen niet kon overzien. Als het waar was wat ze had verteld en ik stuurde haar terug naar de bungalow in het bos, leverde ik haar over aan een moordenaar. Ik moest er niet aan denken wat Xander zou doen als hij wist dat Rika Julies kettinkje had gevonden, of als ze hem naar zijn hoofd zou gooien dat hij haar zuster had vermoord. Had ik haar door met haar te vrijen de indruk gegeven dat ze bij mij veilig was? Had ze zich verraden gevoeld toen ik haar naar huis wilde brengen? Ik rende het hotel uit. Rika's fiets was verdwenen. Het regende niet meer en het was stil en rustig in het dorp, maar het idee dat het mooiste, het kwetsbaarste meisje van de wereld ergens in het donker over de eenzame kronkelwegen van Normandië fietste, zonder te weten waar ze vannacht zou kunnen slapen, maakte me dodelijk ongerust.
Ik reed Eu uit langs de D940, in de richting van de monding van de Somme in Saint-Valéry. Niets. Ik keerde de Audi en reed terug zoals ik gekomen was, langs de kustweg naar Dieppe, maar ook daar zag ik haar niet. Er was nog één mogelijkheid: de smalle departementale langs Ponts-et-Marais, door hetTriage Forêt d'Eu, een mooie, maar zinloze weg die nergens naartoe leidde, behalve dan... En ineens wist ik waar ik Rika kon vinden. De plek stond in alle toeristenbrochures: La bonne entente, een oude eik en een oude beuk aan de oostelijke rand van het woud, zo in elkaar gegroeid dat jonge stellen uit de streek er een magische betekenis aan hadden gegeven. Wie de bomen aanraakte met twee handen tegelijk, zou nooit nog van zijn partner willen scheiden. Ik zette mijn verstralers aan en reed voorzichtig over de verlaten bosweg, een donkere tunnel waar maar geen einde aan scheen te komen. Tien minuten later zag ik haar. Rika fietste voor me uit zo hard ze kon, haar lange haar in de wind, alsof ze achterna werd gezeten door afzichtelijke demonen. Toen ik naast haar kwam rijden, keek ze niet op. Pas toen ik de Audi keerde en ik haar in het licht van de verstralers tegemoet kwam lopen, stopte ze.
'Je hebt me gevonden.'
'Meisje toch... Waar wilde je naartoe?'
Ze haalde haar schouders op.
Ik drukte haar stevig tegen me aan. 'Ik breng je naar huis. Nee, niet bang zijn. Ik blijf bij je.' Ik tilde haar fiets in de kofferbak van de auto. Een deel van het voorwiel bleef eruit steken, als een mobile van Calder of Jean Tinguely. Terwijl we terugreden, ging mijn mobieltje. Het was David.
'Ik heb je datum. Ik heb er een dikke secretaresse voor moeten opvrijen. You owe me one, jongetje.'
'Dank je. Wanneer zei je? Ben je er zeker van? 27 maart. Jaja, ik heb het. Oké, ik bel je nog.'
Rika zat als een bang, verkleumd musje naast me.
'Wie was het?'
'Een vriend. Een ex-collega van de televisie.'
'Wat was er op 27 maart?'
'De opname. De televisieopname waar ik jullie voor het eerst heb ontmoet.'
'Da's ook toevallig.'
'Hoe bedoel je?'
'27 maart. Dan kennen we elkaar vandaag exact zeven jaar en één dag.'
Ik staarde haar aan. 'Is dat zo?' Sinds ik in Frankrijk woonde, lette ik nauwelijks nog op data en uren.
'Ja, dommie. Het is de 28ste vandaag. Thomas? Wat is er?
Let op!'
Een hert stak de weg over. Ik remde bruusk. 'Shit!'
'Ssst... Er is niets gebeurd. Je leek ineens zo ver weg.'
Ik keek haar aan. 'Weet je nog hoe we bij jullie thuis... Hoe Ellen en Xander dachten dat ze de oplossing hadden gevonden?
De sleutel van de dromen van Lavoisier? Wanneer een droom voorspellend was of niet? Ellens verjaardagstheorie?'
Ze knikte. Opnieuw zette ik de Audi aan de kant. Het was muisstil om ons heen.
'Ellen zat fout. Het klopte niet. Verjaardagen hadden er niets mee te maken.'
'Je hebt me toen gebeld. Ik was blij dat ik nog iets van je hoorde.'
'Ja... Maar nu... Als ik diejïicking droomagenda maar eens bij de hand had...'
'Wat dan?'
'Ik heb het gevoel... 27 maart... Gisteren zeven jaar geleden... Het moet iets betekenen.' Ongeduldig roffelde ik met mijn vingers op het stuurwiel.
Rika onderbrak me. 'Beloofje dat je vannacht bij me blijft?'
'Meisje, ik...'
'Ssst...' Ze legde haar vinger op mijn lippen. 'Zeg het: ik beloof...'
Ik dacht terug aan het brede bed van het hotel en hoe Rika nauwelijks een uur geleden haar hoofd achterover had gegooid en ver weg van de wereld was klaargekomen.
'Oké,' zei ik en ik startte de auto. Ik kon niet meer terug. Ik voelde me als Julius Caesar die met zijn troepen de Rubicon was overgestoken. Oke': een woord van drie letters. Misschien wel de eerste drie letters van de rest van mijn leven.
'Mooi,' zei Rika en ze kuste me op mijn mond. 'Dan zal ik je thuis meteen dat stomme dagboek laten zien.'