30

Onderweg liet Ellen me geen seconde alleen met mijn gedachten. Het vooruitzicht om Rika terug te zien, maakte me blij en onrustig tegelijk, zoals je uitkijkt naar een sollicitatie of een spannende eerste date, maar mijn lief blies al mijn hersenspinsels weg met de mistral van haar enthousiasme.

'Tom, dit is zo opwindend! Zo moeten al die wetenschappers zich hebben gevoeld, als ze op het punt stonden hun grote ontdekkingen te doen. Je wilt naar de oplossing grijpen maar je armen zijn te kort. Waarom zoek jij eens niet mee? Ik weet zeker...'

'Nee, liefje, dit is jouw verhaal. Ik loop maar wat achter je aan, als een oude, afgeschreven lijfwacht. Zoals Clint Eastwood in In the lineqfjire.'

Ze gaf me een kus op mijn wang. 'Moeten we hier naar rechts?'

Zelfs in de zon leek het Gele Huis nog altijd op een treurig weekendbouwsel in een Kempens bos, waar de eigenaar lang geleden een bord met 'Gevaarlijke Hond' op een paal heeft genageld. Xanders oude Renault stond voor de deur, maar pas toen ik twee maal toeterde, kwam de eigenaar naar buiten. Beeldde ik het me maar in, of keek hij minder arrogant dan gewoonlijk? En waar was Rika? Had hij haar niet verteld dat we eraan kwamen?

'En? Hoe was Parijs?'

Nee, ik vergiste me niet: Xander was opvallend vriendelijk die middag. Hij hield de deur van de bungalow voor ons open en wees uitnodigend naar de oude fauteuils bij de kachel. Zelf ging hij op een kussen zitten, als een kind aan de voeten van zijn ouders. Op een tafel in de hoek lagen een paar boeken naast een opengeklapte laptop H p Pavilion en een kleine laserprinter. Voor het eerst sprak hij ons aan met 'jullie' en 'jou'. Ellen vertelde wat we in de hoofdstad hadden meegemaakt. Ze begon volstrekt onlogisch met de namen op de Eiffeltoren en de laatste droom van Lavoisier, krabbelde daarna achteruit tot bij de brief van Philippe Spener en eindigde met zijn dood, met onhandige, levendige flashbacks die in een Franse nouvelle vaguefilm niet hadden misstaan. Het viel me op dat Xander slechts licht aandacht schonk aan het overlijden in de Rue de la Hauchette. Ik herinner me dat ik zijn reactie toeschreef aan zijn overontwikkelde ego - de kunstenaar die alleen geïnteresseerd is in zichzelf en zijn werk. Maar toen hoorde ik het gerinkel van een fietsbel en piepende remmen en in één tel voelde ik mijn kritische vermogens tot onder mijn broekriem zakken.

Rika had ons duidelijk niet verwacht. Ze droeg een versleten jeans en dezelfde afgetrapte laarzen waarin ik haar de eerste keer had gezien. Ze had een blos van het fietsen en haar haren waren slordig opgestoken in een grote vlecht, maar ook nu ontroerde haar timide, verontschuldigende glimlach me tot in mijn ruggenmerg. Ze zoende ons allebei op de wang - twee keer deze keer, op zijn Frans - en verdween daarna in de keuken, alsof ze zichzelf te jong of te dom vond voor zo'n belangrijke vergadering.

'Maar wat de formule betreft, zit ik dus vast,' zei Ellen, terwijl ze haar paperassen uitspreidde op de houten tafel. 'Volgens mij hebben we alle puzzelstukjes, behalve één.'

'Laat eens kijken,' zei Xander.

'Oké. We beginnen bij het begin. Systematisch. Lavoisier heeft in zijn agenda eenendertig dromen genoteerd. Van drie ervan weten we met absolute zekerheid dat ze voorspellend waren. Er is zijn droom van 24 augustus 1775 over Lodewijk xvi met zijn vrijheidsmuts. Die droom is uitgekomen op 20 juni 1792. Er is de droom van 1 februari 1790, over zijn dochtertje op de Place de la Révolution. Die droom kwam uit op de dag van zijn executie. Lavoisier heeft niet meer de kans gehad om een R.P. in zijn agenda te krabbelen, maar getuigen hebben het hem horen zeggen "Ah, elle est la. Elle, zijn dochter Elisabeth. Hoe triest kan het zijn om zoveel gelijk te hebben!" En dan is er de derde droom, die van zijn laatste nacht, 8 mei 1794, over Ampère en die arme Chasles, de namen die naast de zijne op de Eiffeltoren staan. We hebben dus het bewijs dat het principe klopt. Antoine Lavoisier kon via zijn dromen in de toekomst kijken.'

Xander knikte. 'Stonden er nog meer R.P.'s in zijn boekje?'

'Ja. Bij nog twee andere dromen. Eén gaat over een pachter op het buitengoed van een vriend in Montigny. Vier van zijn beste koeien zouden omkomen in een brand. Dans un incendie volontaire... R.P., 1791... Daar is geen beginnen aan, zo'n detail is nooit meer terug te vinden. En de andere is nog erger: op 5

november 1779 droomt hij dat een smid, een zekere Fourcroy, hem veertig livres te veel zal aanrekenen voor herstellingswerkzaamheden aan zijn rijtuig. R.P., schrijft Lavoisier op de bladzijde ernaast: uitgekomen. Thomas, bestaan er archieven over het onderhoud van de koetsen van grote Franse wetenschappers?'

'Nee.'

'Dat vreesde ik al,' zei Ellen. 'Dat wil dus zeggen dat we moeten werken met de eerste drie voorspellingen. En dan is de enige belangrijke vraag: wat hebben ze gemeen?'

Xander ging recht tegenover me zitten, bij de houtkachel. Hij had de fotokopie uit de droomagenda op zijn schoot genomen. Ellen schoof een stoel bij en nam samen met hem de teksten door. Ik voelde me-wat de Hollanders noemen-overcompleet. Ik liep naar de keuken. Rika was koffie aan het zetten. Ze glimlachte naar me als naar een oude bekende. Ik slikte mijn verlangen weg en hielp haar de kopjes op een dienblad te zetten.

'Komen ze eruit, onze schattenjagers?'

'Ik weet het niet,' zei ik naar waarheid. En toen, met de onhandigheid van een schooljongen: 'Je weet dat Philippe Spener gestorven is?'

'Ja, we hoorden het op de radio. Het moet een vreselijke schok voor Ellen zijn geweest.'

'Ja,' zei ik, en tegelijk dacht ik nee. Nee, het was onmogelijk. Het kon niet dat deze prachtige jonge vrouw, deze engel in mensengedaante, ook maar iets met Speners dood te maken had. Het was ondenkbaar dat Rika op een regenachtige avond in maart had aangebeld bij zijn flat in Parijs, hem met haar naakte lichaam had uitgeput en daarna het dromendagboek van Lavoisier had gestolen. Ik pakte het dienblad van Rika over en raakte even - was het echt onopzettelijk? - haar vingers aan. Ze trok haar hand niet terug.