38

Twintig minuten later namen we afscheid, bedolven onder excuses uit Parijs. We hadden in één moeite een klacht ingediend wegens huisvredebreuk en poging tot diefstal door één of meer onbekenden, maar geen van ons beiden had het gevoel dat de Franse gendarmerie alsnog in gesloten formatie zou uitrukken. Na nog een kwartier zette dezelfde politieauto uit Dieppe ons weer af voor de auberge. Onderweg, op de achterbank, zat Ellen na te denken. Pas toen we allebei in de rookkamer stonden en ik de scherven begon op te rapen van het kapotgeschoten schilderijtje, klaarde haar gezicht op als een van die nieuwerwetse spaarlampen. Ik had verwacht dat ze zich als een klein, bang musje in mijn armen zou gooien, maar blijkbaar kende ik haar na al die jaren nog niet goed.

'Thomas, ik weet het weer!'

'Wat?'

'Die middag in het Gele Huis. Toen Xander voorlas over Victor Brauner. Waar ik op het strand niet kon opkomen.'

Ik legde mijn hand op haar mond. 'Naar bed, naar bed, zei Duimelot.'

'Nog even. Helemaal op het eind... Wat zei hij? Weet jij het echt niet meer?'

Ik sloot mijn ogen om me beter te kunnen concentreren, maar het lukte me niet. Het was een lange dag geweest. 'Xander zei dat Brauner werd begraven op het kerkhof van Montmartre.'

'Dat is juist. We hebben zijn graf gezien.'

'Hij werd begraven samen met zijn vrouw. Daar eindigde Xander mee.'

'En?'

'Daar zit de fout. Weet je nog wat Rika zei?'

'Rika zei niets. Xander kreeg een van zijn klotebuien en liep de kamer uit. Rika zei: let maar niet op hem, hij heeft een romantische kunstenaarsziel.'

'Nou?'

'Een romantische kunstenaarsziel, Thomas... Als Xander zo romantisch is, waarom zei hij dan niets van het opschrift op Brauners graf?'

'Peindre, c'est la vie, la vraie vie, ma vie.'

'Juist. Een prachtig grafschrift, het mooiste grafschrift dat een kunstenaar kan bedenken.'

'En?' Ik had nog niet het minste benul waar ze naartoe wou.

'Xander bewondert Brauner. Hij noemt hem de belangrijkste kunstenaar van de twintigste eeuw. Hij leest voor en hij komt bij de passage over zijn dood. Brauner is begraven in Parijs, samen met zijn vrouw. En dan houdt hij op.'

'Dus?'

'Kom, Thomas, dat heeft toch geen zin? Als Xander zo romantisch is als Rika beweert, zou hij toch verder hebben gelezen? Brauner is begraven in Parijs en op zijn graf staat de tekst: Peindre, c'est la vie. Kun je je iets romantischer indenken dan dat?

Schilderen is het leven, is mijn leven.'

'Misschien stond het er in het boek niet bij?'

'Onzin. Zoiets zetten ze er altijd bij. Nee, volgens mij las Xander de tekst niet voor omdat hij niet wilde dat we het grafschrift zouden kennen. Hij kon niet weten dat wij Brauners graf al gezien hadden in Montmartre.'

'En waarom wilde hij dat niet? Wat is er in godsnaam fout met het grafschrift?'

'Niets... Alleen wil ik er mijn erfdeel op verwedden dat het uit Brauners dagboeken komt. Uit dezelfde dagboeken waaruit iemand in het museum in Parijs een paar bladzijden heeft losgesneden.'

Ellen tikte een naam in het vakje van Google. Eén komma drie seconden later verscheen een lijst van 180.000 verwijzingen naar Victor Brauner op het internet. Al op de eerste pagina vond Ellen wat ze zocht.

'Zoals ik al dacht.' Ze wees op de slotalinea van de tekst. Er stond:

'In de dag boeken van de schilder met zijn privenotities, die hij op het einde van zijn leven afstond aan zijn vriend Max Pol Fouchet, vinden we een mogelijke verklaring voor zijn creativiteit:

'Elk schilderij dat ik maak is een afspiegeling van de diepste bronnen van mijn psychische angst.' Toch bevatten de dagboeken ook de ontroerende hartenkreet die Brauners weduwe na zijn dood op zijn grajheejt laten plaatsen: 'Schilderen is het leven, het echte leven, mijn leven.'

Ik begreep maar half wat ze wilde zeggen.

'Oké, de dagboeken... Het grafschrift komt dus uit Brauners dagboek. Nou, én? Waarom wilde Xander niet dat we het dagboek zouden lezen?'

'Waarom scheurde iemand in Parijs er drie bladzijden uit?

Omdat er in het dagboek iets staat dat niemand mag weten.'

Zonder iets te zeggen tikte mijn lief opnieuw Brauners naam in, maar nu bij de afdeling Illustraties. Google had 14.100 Brauner-afbeeldingen. Op de eerste bladzijde staarden twintig uitdrukkingsloze, bleke gezichten met één oog ons aan.

'Wat doe je?'

'Het portret... Ikweet zeker dathetiets met zijn zelfportret te maken heeft.' Ze klikte door, tot bij een bevlogen essay van een kunsthistoricus uit Vladivostok. Vijf minuten lang zat ze ingespannen te lezen. Ze zocht verder op een andere site, klikte vooruit en achteruit, printte een stapeltje bladzijden en kwam toen op haar hurken voor me zitten. Haar gezicht stond beheerst, maar de googleprints trilden in haar handen.

'Dit zul je niet geloven, Thomas. Weet je nog wat Rika zei, toen ze in het Gele Huis onze prentbriefkaart uit Parijs liet zien? De kaart met het zelfportret?'

Natuurlijk herinnerde ik het me nog. Ik herinnerde me alles wat Rika ooit had gezegd.

'Ja. Ze vroeg: wanneer is Brauner eigenlijk jarig?'

'Juist. En toen nam Xander haar de kaart weer af. Ik weet nu ook waarom. Wil je even héél goed naar me luisteren?'

Ik stak twee vingers op en beet erin. 'Ik luister. Ik zweer het.'

'Stap voor stap. Victor Brauner.'

'Roemeense schilder. Dood. Begraven in Montmartre.'

'Wordt bekend door zijn angstwekkende schilderijen van gekke beesten.'

'Juist.'

'Schilderde in 1931 zijn beroemde zelfportret metéén oog.'

'Nog altijd correct. Zeijportret met verwijderd oog. Hangt in het museum Beaubourg. Door ons ter plaatse persoonlijk in ogenschouw genomen.'

'Hou nu even op met onnozel te doen, Thomas. Je zult je oren niet geloven. Hoe is Brauner zijn oog kwijtgeraakt?'

'Volgens Xander: in een caféruzie. Vrienden van hem die op de vuist gingen en hij die ertussen wilde komen.'

Ellen zocht een printje en las voor.

Bij een ruzie tussen de Spaanse beeldhouwer Oscar Dominguez en Esteban Frances wilde Brauner Esteban beschermen en werd hij getroffen door een glas, gegooid door Dominguez.

'Dat heb ik in alle artikelen teruggevonden. Een ordinaire caféruzie. En nu komt het. Wanneer had die caféruzie plaats?'

'Geen idee. Enkele dagen voor hij aan zijn schilderij begon?

Een paar maanden?'

Opnieuw haalde Ellen er haar teksten bij.

Brauner verloor hetgezichtsvermogen in zijn ene oog op 28 augustus 1938 in een kroeg in Parijs.

Even was ik de draad kwijt. 'Dat klopt niet, meisje. Wanneer had Brauner het schilderij gemaakt, zei je? Was dat niet in '31?'

'Ja, in 1931. En zeven jaar later kreeg hij zijn ongeluk.'

'Zeven jaar later? Bedoel je niet: zeven jaar eerder?'

'Later. Op zijn vijfendertigste. Ze zeggen het allemaal.' Ellen duwde een voor een de googleprintjes in mijn hand. Wikipedia, The Romanian Jewish Community, www.kubisme.com, www.dekunsten.net. Overal had mijn lief met rode viltstift dezelfde woorden onderstreept. A premonitory theme...

Een visionair schilderij...

De voorspelling werd werkelijkheid...

Het duurde even voor de roodomrande woorden volledig tot me doordrongen. In 1931 had Victor Brauner zijn zelfportret geschilderd. Pas in 1938, zeven jaar later, verloor hij zijn oog bij een caféruzie. Maar het was pas toen Ellen me op een woord wees uit de website van het Centre Pompidou, dat ik begreep waarom ze me zo lang en ernstig bleef aankijken. Er stond: Het zelfportret van Victor Brauner wordt beschouwd als een van de meest voorspellende schilderijen uit de geschiedenis van de kunst. Une des peintures les plus prémonitoires.