58

Ook nu weer was Ellen stipt op tijd. Ze was verrast toen ik haar meteen vroeg of ze zich die vervloekte middag nog herinnerde. Ze zag er moe en afgetobd uit, vond ik, maar ik was zo blij als een kind. Voor het eerst mochten we die middag met elkaar praten in de Open Ruimte, twee uur aan een stuk en zonder glas. We hielden elkaar vast tot het niet fatsoenlijk meer was.

'Natuurlijk herinner ik me die dag nog. Ben je al zo ver opgeschoten? Hoofdstuk 104. Waarin onze held op een donkere winterdag huisje Weltevree verlaat. Het was nogal een ingrijpend moment, vind je ook niet?'

'Wil je het vertellen? Met alle details?'

'Voor je boek? Waar zal ik beginnen? Toen je kwaad de deur achter je dichtsloeg?'

'Wat dacht je?'

'Ik dacht: daar gaat hij dan. Zijn grote roerganger achterna.'

Ik moet verbaasd hebben gekeken.

'Dacht je dat ik niet wist waar je naartoe reed?'

'Ik wist het zelf nog niet.'

'Kom op, Thomas. Het stond in grote letters op je gezicht: ik-ben-gek-op-rika-pinnoy.'

'Als jij het zegt.'

'En toen je die nacht thuiskwam en probeerde met me te vrijen... Je gelooft toch niet dat een vrouw het niet merkt als ze tweede keus is?'

Ik zweeg. Wat kon ik zeggen?

'Natuurlijk had ik de volgende middag afgesproken met Ralph. Een uriendin in Dieppe... Zo'n doorzichtig excuus. Ik bleef maar hopen dat je me zou tegenhouden, maar je gaf geen kik. Dat heb je met die sterke, zwijgzame mannen.'

We glimlachten een beetje wrang naar elkaar.

'Ralph wilde me zien. Hij drong aan op een afspraak. Een rendez-vouz in Dieppe, zoals hij dat zo grappig zei in zijn Frans met Australisch accent. Ik was gevleid, ook al omdat jij in die dagen blijkbaar andere dingen aan je hoofd had.'

'Aan mijn hoofd?'

Ze negeerde mijn grapje. Zo goed was het ook weer niet.

'Toen ik aankwam, zat hij al op me te wachten. We hadden afgesproken bij Pollet, het restaurant in de Rue de la Tête-deBoeuf. Jij wou er nooit naartoe omdat het er zo druk was, weet je nog, maar Ralph kende de eigenaars en we waren heel vroeg, we waren alleen. Had je gezien hoe ik me had opgetut? Nee natuurlijk niet, je keek al een tijd niet meer naar me, tenminste niet op die manier. Ralph bestelde champagne, hij maakte me complimenten. Het was allemaal prettig en charmant, maar de hele tijd zat ik aan jou te denken. Hij vroeg naar Micheline en of de politie al een spoor had van haar moordenaar. Hij vroeg of we de man op de motor nog hadden teruggezien. Hij was bezorgd om me. Hij vroeg of jij wel goed voor me zorgde, of je me kon beschermen. En de hele tijd wist ik het zeker: zo meteen gaat hij ter zake komen.'

'Je vertrouwde hem nog altijd niet?'

'Nee. En ik had gelijk. Net zoals toen in Parijs kwam hij op zijn sloffen aanzetten. Hetdromendagboekvan Lavoisier was nog altijd niet terecht. Hij had gehoord dat wij een kopie gekregen hadden. Of hij die mocht inzien?'

'Zei hij er ook bij waarom?'

'Hij had een goed excuus. In Australië bestond er een vereniging, de Lavoisier Club, een groep geleerden en opinieleiders die verontrust waren over de opwarming van de aarde. Vrienden van hem maakten er deel van uit. Hij zei dat ze over informatie beschikten waaruit bleek dat het nog slechter gesteld was met ons milieu dan iedereen tot nu toe had aangenomen. Die rampzalige cijfers drongen niet tot de media door omdat er tegenkrachten aan het werk waren, machtige lobby's die in opdracht van de vervuilers twijfel probeerden te zaaien over de gegevens van Al Gore en zijn medestanders.'

'Climategate...'

'Ja. Als de non-believers hun zin kregen, zei Ralph, zouden ze met al hun krachten proberen te verhinderen dat de rijke industrielanden, de grootste vervuilers, verplicht werden om een deel van hun winsten af te staan om de gevolgen van de opwarming tegen te gaan, met het argument dat zoiets de wereld in één klap zou terugvoeren naar de negentiende eeuw.'

'Het bekende verhaal.'

'Natuurlijk, het heeft in alle kranten gestaan. Maar nu kwam de Lavoisier Club op de proppen. Toen Ralph zijn vrienden in Australië vertelde dat er in Frankrijk een agenda was opgedoken waarin hun idool, de grote geleerde Lavoisier, persoonlijk een aantal voorspellende dromen had opgeschreven, werden ze ginder in Victoria zo goed als gek. Ze hadden er alles voor over, zei hij, om het dromenboekje in handen te krijgen. Ze maakten zich sterk dat Lavoisier, hun persoonlijke held, al in de achttiende eeuw had ingezien dat het verkeerd zou aflopen met de wereld. Als er ook maar de geringste kans bestond dat de droomagenda een verwijzing bevatte naar de opwarming van de aarde en de desastreuze gevolgen ervan, zou dat een boost kunnen betekenen voor de geloofwaardigheid van de Club. Eindelijk zou het grote publiek wakkergeschud kunnen worden, zei Ralph. Eindelijk zouden de regeringsleiders hun verantwoordelijkheid moeten opnemen.'

'Mmm...'

'Ja, mij leek het ook allemaal nogal onwaarschijnlijk, maar Ralph geloofde rotsvast in het idee. Hij herinnerde zich één droom in het bijzonder, van toen we die eerste middag in Parijs samen met Philippe Spener de agenda hadden zitten bekijken. De droom van de notenbalk, weet je nog?'

'De zonnedroom.'

'Ja. 48 dc 02243, Lavoisiers droom van 2 juni 1768. Ralph zei dat hij de cijfers en de letters al honderden keren had bekeken, dat ze van 's morgens tot 's avonds rondspookten in zijn hoofd, maar dat hij er tot nu toe kop noch staart aan kreeg. Misschien had Lavoisier zelf niet eens begrepen waar zijn droom over ging, zei hij, maar hij was zeker dat er een diepere betekenis achterzat. Volgens hem was 48 dc 02243 een code, een geheime boodschap die de aarde kon redden van de ondergang. Daarom volgde hij onze vorderingen naar de droomformule ook zo op de voet. En daarom wilde hij het dagboek, of tenminste onze kopie ervan, met zijn eigen ogen zien.'

'En jij geloofde hem?'

'Waarom niet? Ik vond het vreemd dat hij pas tóen kwam aanzetten met zijn nobele motieven, maar het klonk plausibel. Een jongeman uit Australië die begaan was met het lot van Moeder Aarde, die de wereld wilde redden van de ondergang. Het was pas later die dag dat Ralph iets zei... Maar ik wou eerst graag weten hoe het jou die middag is vergaan. Je hebt het me nooit verteld. Toch niet in al zijn gore details.'

'Echt niet? Over Rika niet?'

'Ik hoop dat je begrijpt dat er dingen zijn die ik niet wil weten, Thomas. Jullie hele episode in het hotel kan me gestolen worden. Nee, ik bedoel de uren daarna. Wat gebeurde er nog vóór de nachtmerrie in het Gele Huis?'

We hadden nog de tijd. Ik boog me voorover, wreef nadrukkelijk de slaap uit mijn ogen en begon te vertellen.