8

Ellen was voor Lavoisier gevallen als een blok. Ik vergat maar al te vaak dat ze filosofie had gestudeerd en half en half aan een universitaire carrière was begonnen. Als ze zich eenmaal had vastgebeten in een studieonderwerp liet ze niet los, dan werd ze als een terriër die een fret achternazit tot in zijn hol. De eerste dagen na de ontdekking van het dromendagboek was ze niet voor de computer weg te slaan.

'Tom, die Lavoisier is een genie! Hoe is het mogelijk dat we op school nauwelijks iets over hem hebben gehoord? Weet jij wat flogiston is?'

'Nee. Het klinkt als iets van de alchemisten.'

'Je wist het dus.' Er klonk ontzag door in haar stem. 'Voor Lavoisier dachten wetenschappers dat flogiston het element was dat een stof deed branden. Zonder flogiston brandde niets. Als een stuk hout of een papier eenmaal was opgebrand, was het flogiston weg. Lavoisier heeft ontdekt dat flogiston niet bestond. Verbranding is een proces waarbij een stof met zuurstof reageert. En het mooist van al: hij kwam erachter dat geen enkele stof ter wereld uit het niets kan ontstaan, en dat niets ook vernietigd kan worden. Alles blijft, maar in een andere vorm. Hij bewees dat water bestond uit zuurstof en waterstof, oxigène en hydrogène. En hij ontdekte dat we allemaal die verschrikkelijke koolstofdioxide uitademen, waar nu zoveel over te doen is. Hij zei dat iedereen in een auditorium dat niet wordt verlucht na drie uur in slaap zou vallen wegens de uitstoot van CO2.'

'O, is dat de reden? Ik heb altijd gedacht dat het aan mij lag.'

Ik herinnerde me de lessen aan de radio-en tv-school in Brussel, waar ik een tijd mijn broek had versleten. Ellen ging door op haar elan.

'En die vrouw van hem, die Marie Anne... Dat was ook al zo'n pientere tante. Ze hadden haar uitgehuwelijkt aan een of andere oude adellijke geilaard en toen kwam Lavoisier en ze werden verliefd op elkaar. Ze schijnt heel charmant en vriendelijk te zijn geweest, met heldere blauwe poppenogen. Zonder Marie had hij het nooit gered in de wetenschap. Zij is Engels gaan studeren, om op de hoogte te blijven van de wetenschappelijke experimenten in Groot-Brittannië. Engels, Tom! Een Française, in 1771! Beeld je dat in.'

Ellen had nooit een geheim gemaakt van haar feministische reflexen. Telkens als ze een heldhaftige zusterziel ontdekte, al was het uit een ver verleden, kwam er een soort van plaatsvervangende fierheid over haar. In de tijd van de suffragettes hadden ze haar zeker moeten dwangvoederen in de gevangenis.

'Ik wil naar Parijs, Tom. In de Académie des Sciences weten ze vast alles van Lavoisier. Heb jij wel eens gehoord van Philippe Spener?'

'Is dat niet die Groene?' Ik herinnerde me zijn naam, in verband meteen debat over de opwarming van de aarde. Spener... Dat was toch die milieuactivist? Een oude, magere man met een brilletje? Zo'n beetje de Franse Al Gore?

'Ik ken hem nog van in mijn studententijd. Ik heb hem toen een paar keer ontmoet, één keer in Brussel en twee keer in Parijs. Hij is erevoorzitter van de Académie. Hij is jaren voorzitter geweest en nu heeft hij er nog altijd een kantoor. Ze zitten in dat gebouw aan de Seine, het Institut de France, met die prachtige koepel. We zijn er al zo dikwijls voorbijgewandeld. Ik ga meneer Spener bellen en zeggen dat we het dromendagboek van Lavoisier hebben gevonden. Misschien krijg ik wel een standbeeld.'

Ik ken weinig mensen bij wie er tussen droom en daad zo weinig praktische bewaren staan. Ellen bonjourde me de kamer uit en installeerde zich op de bank, met het telefoonnummer van de Académie bij de hand. Haar Frans was beter dan het mijne, maar sinds ik er haar een keer op had gewezen dat het la Loire is, maar le Rhöne, nadat ze op een caféterras een halfuur lang net het omgekeerde had gezegd, wilde ze me bij belangrijke gesprekken niet meer in de buurt hebben. Door de deur kon ik nog net horen wat ze zei: de naam Lavoisier, une découverte importante en hoe ze erop aandrong om direct met le grand chef te kunnen spreken. Tien minuten later kwam ze triomfantelijk naast me zitten.

'Het is oké. Ze verwachten me. Philippe Spener en zijn assistent. Spener is een schatje. Hij kende me nog. Vijftig jaar geleden is hij nog gepromoveerd op Lavoisier. Hij was helemaal ontroerd door mijn verhaal. En die assistent was al schaamteloos met me aan het flirten. Of ik blond haar had of donker. Of ik zo "petite" was als ik klonk. Ik heb al lachend gezegd dat ik een rode roos zou dragen als ik op bezoek kwam, dan kon hij me meteen herkennen. Vrijdag gaan we lunchen, met zijn drieën.'Ze lachte, toen ze mijn verbaasde blik zag. 'En jij, lieveling,' zei ze, 'heb jij nog iets leuks meegemaakt de laatste tijd?'