45

Ik weet nog dat ik meteen begon te tellen. Ellen en Ralph keken elkaar aan alsof Micheline hen had verteld dat ze Napoleon nog had gekend, en ik rekende terug tot in 1903, toen Victor Brauner in Roemenië geboren was. Kon het echt dat...

'Zijn dochter...' Mijn lief probeerde de toon van ongeloof uit haar stem te houden.

'Ja, ik weet wat ze zeggen in het dorp.' Micheline Barrès lachte als een koket jong meisje. 'Ik was Victors liefje, is het niet? Sa maiïresse... Zijn hoer, hoe noemen ze het hier allemaal?

Elke keer als hij op bezoek kwam, hadden we het erover. Dan stelden we ons voor wat ze zouden zeggen bij de bakker, in de kerk, in het gemeentehuis. We lachten er allebei om. Soms verschikte Victor met opzet iets aan zijn kleren of bracht hij zijn haar in de war, voor hij weer in de auto stapte. They say. What say they? Let them say. Dat was zijn motto. Ik denk dat hij het best een prettig idee vond, dat hij in Varengeville doorging voor een ladykiller. Maar voor hij de villa weer binnenging, waren zijn kleren weer helemaal in orde. Zijn vrouw had er een hekel aan dat hij me kwam opzoeken. Maar hij liet haar geen keuze. Ik was zijn eigen vlees en bloed.'

Mevrouw Barrès dronk van haar thee en keek ons uitdagend aan.

'Ik was zijn enig kind. Hij had geen kinderen bij zijn vrouw. Het was Kitty van wie hij het meest heeft gehouden. Kitty... Mijn moeder, mijn mooie, lieve mama...'

Ze stond op en haakte een klein schilderij van de muur. Het was een naaktstudie van een jonge frêle vrouw met kort krullend haar en lachende ogen. Even dacht ik dat Micheline ons haar eigen portret had laten zien, maar toen las ik de initialen links onderaan, vb, en de datum, 1930.

'Kitty Beek was amper twintig toen ze mijn vader leerde kennen. Hij was voorgoed teruggekomen naar Parijs, uit Boekarest, na een eerste bezoek in 1925. Hij woonde in de Rue Moulin Vert, in hetzelfde gebouw als Giacometti en Tanguy. Het was de tijd van Brancusi en van de Surrealisten. Mijn moeder vertelde dat Victor er prachtig uitzag in die tijd: bleek en mager en geweldig interessant. Hij had lichtgevende ogen, zei ze.'

Ik stond op het punt om zijn zelfportret ter sprake te brengen en te vragen of ze méér wist over zijn ongeluk, maar Ellen schopte hard tegen mijn been.

'Hij zocht een model. Ze had al eerder geposeerd, onder anderen voor Breton, maar met mijn vader was het anders, zei ze. Hij had een briefje opgehangen in café de Flore en zij kwam zich aanmelden in zijn atelier. Wanneer? O, ergens in het begin van het jaar. Het was winter. De winter van 1931. Ze droeg een hoedje, mijn moeder, dat heeft ze me dikwijls verteld, een klein vilten hoedje dat ze zelf had gemaakt. Zo wil ik je schilderen, had hij meteen gezegd, alleen met dat hoedje op je hoofd. Later heeft hij het weer overschilderd, maar het was zijn eerste portret van haar, het portret van hun eerste ontmoeting. Nog diezelfde avond trok Kitty bij hem in.'

Micheline Barrès vertelde het allemaal op een opgewekte, vanzelfsprekende toon. Hoe vrij, hoe gelukkig moeten die artiesten zich gevoeld hebben in die magische laatste jaren voor de Tweede Wereldoorlog, bedacht ik afgunstig. Je had geen geld om je huur te betalen, je bedelde in de winkel voor je verf en je penselen, maar je had je vrienden en je had je talent. En de liefde natuurlijk. De toegewijde liefde van mooie, vrolijke Parisiennes die net als jij neerkeken op de dure bourgeois aan wie zij later hun werken hoopten te verkopen. Veracht den burgerman, doch ledig zijne kruiken. Had Richard Minne het niet ooit gedicht?

'Victor is precies acht jaar bij haar gebleven, tot in 1938. "In dat jaar kreeg ik mijn ongeluk en ontmoette ik mijn wettige vrouw", zo vertelde hij het aan iedereen die het wilde horen. Zijn vrouw, zijn waakhond, Jacqueline Abraham. De vrouw die per se in hetzelfde graf begraven wilde worden als hij.'

Nog altijd onderbraken we haar niet. Micheline was pas begonnen. Er moest nog zoveel worden verteld.

'Dat André Breton hem vergeleek met Alfred Jarry willen jullie niet weten natuurlijk. Of dat hij lid werd van de communistische partij. Dat kun je overal lezen. Daarvoor zijn jullie hier niet naartoe gekomen. Toen Jacqueline hem helemaal voor zich opeiste, met hem wilde trouwen, heeft Victor mijn moeder een toelage gegeven. Het was niet veel, hij was nog niet rijk toen, maar het was genoeg. Ze had werk zoveel ze wilde en ze was nog altijd beeldschoon, iedereen wilde met haar trouwen. Toen ze stierf, was ze verloofd met Jacquard, de grote man van de bank. Ze was eenendertig jaar en ik was tien. Het was een zware longontsteking, met complicaties. Binnen drie weken was ze dood. De oorlog was net begonnen. Victorwas naar het zuiden gevlucht, naar de Pyreneeën, daarna naar Marseille. Hij was ook ziek, net zo erg als mijn moeder, dat heeft hij me vaak verteld, maar hij heeft geluk gehad, hij kwam er doorheen. Elke dag stuurde hij me een brief, met prachtige tekeningen erbij. Ze zijn allemaal verloren gegaan. Ik zou een jaar van mijn leven willen geven om ze terug te hebben. Hoewel, zoiets moet je op mijn leeftijd eigenlijk niet zeggen. Iemand hierboven zou het kunnen horen.'

Weer dat lachje. We zwegen en keken haar bewonderend aan.

'In 1961 was Victor een beroemd man. Het leek of het ongeluk met zijn oog zijn kunst alleen maar beter, intenser had gemaakt. De galeriehouders vochten om zijn werk. Zijn vrouw schermde hem af. Hij moest weg uit Parijs, vond ze, weg van café de Flore en Les Deux Magots, met de jonge modellen en zijn oude, mislukte collega's die op zijn zak probeerden te leven. Tijdens een vakantie aan de kust kwamen ze hier terecht. De villa in de Rue de PAumone stond te koop. Victor zei dat ze op hem had staan wachten, dat hij en het huis voor elkaar geboren waren. Ze kochten het nog dezelfde week. Tegelijk kocht hij de boerderij, hier, voor mij, voor zijn dochter, zijn oogappel, omdat hij me altijd dicht in zijn buurt wilde hebben. Jaren lang woonden we samen in hetzelfde dorp, op nog geen kilometer van elkaar. Ik was zelf wat beginnen te schilderen, het stelde niet veel voor. Ik kende mijn man nog maar pas en ik had een zee van tijd. We zijn getrouwd toen Victor stierf. Ik heb Jacques nog aan hem voorgesteld, ik wilde absoluut zijn zegen hebben. Jacques was een schrijver, een dichter. Hij gaf ook boeken uit, mooie exclusieve boeken over kunst. Hij had een klein kapitaaltje geërfd en hij had oog voor jong talent. Het bracht allemaal niet veel op, maar Victor had aan me gedacht in zijn testament, tot grote ergernis van zijn vrouw. We zijn een chambres d'hötes begonnen, Le Catamaran, zoals de boot. We waren allebei dol op zeilen en op de zee.'

Micheline geneerde zich niet voor de tranen in haar ogen.

'Ik geloof niet dat twee mensen samen ooit zo gelukkig zijn geweest als wij. Ik had mijn tuin, er kwamen interessante mensen logeren, Jacques had zijn boeken en zijn vrienden...' Ze pakte Ellens hand vast. 'Wat wil je van me weten, liefje? Hoe je gelukkig moet worden? Zijn jullie me daarom komen opzoeken?'

Ik zag dat mijn lief zorgvuldig had nagedacht. Er was nog maar één stukje informatie dat belangrijk was, één vraagwaarop alleen Micheline Barrès een antwoord zou kunnen geven.

'Het portret, mevrouw... Het beroemde zelfportret van Victor Brauner... We hebben het gezien in Parijs en we vroegen ons af...'

'O ja, dat heeft mijn moeder me vaak verteld. Zelfportret met een verwijderd oog. Ze was er helemaal ontdaan van. Eerst wilde ze het voor Victor verzwijgen.'

'Wat wilde ze verzwijgen?'

'De droom. Ze had van hem gedroomd. De eerste nacht al toen ze bij hem was blijven slapen.' En zonder overgang: Geloof jij in liefde op het eerste gezicht, kind? Neem het van me aan: er is geen andere.'

'En die droom...?'

'Arme Kitty. Ze ontmoette de man van haar leven en meteen al moest ze hem het slechtste nieuws van de wereld vertellen. Ze dacht natuurlijk: zonder dat oog zal hij nooit meer kunnen schilderen.'

'Maar ze heeft het hem toch verteld?'

'Ja, twee dagen later pas. Ze was bang dat hij woedend zou worden of wanhopig of haar zou uitschelden voor toverkol. Maar ze was zo zeker, zo zeker van haar zaak. Ze wilde hem waarschuwen. Het café, de vrienden, Dominguez, Esteban, de ruzie... Ze had het allemaal zo duidelijk gezien. En die lieve Victor van haar, die tussenbeide wilde komen, net zoals het jaren later écht is gebeurd.'

'Heeft Kitty... heeft uw moeder u ooit verteld wanneer ze over Victor had gedroomd? De datum? Wanneer is ze bij hem ingetrokken?'

Micheline Barrès keek Ellen aan alsof die naar het aantal haren op haar hoofd had gevraagd.

'De datum? Je bedoelt de dag en de week en de maand? Dat weet ik niet, liefje. Waarom? Wat heeft het voor belang? Het was winter en koud. Kitty heeft het gedroomd en Victor heeft het geschilderd. Hij geloofde haar, is dat niet mooi? Hij geloofde haar letterlijk en zij had gelijk. De datum... Wat een vreemde vraag.'