38
‘Er klopt iets niet,’ zei Jan.
Ze zaten in een McDonald’s aan Pearl Street in Braintree. Dwayne had twee dubbele Big Macs besteld, een chocoladeshake en een grote portie friet. Jan had alleen maar koffie genomen, en zelfs die liet ze onaangeroerd.
Met volle mond zei Dwayne: ‘Wat klopt er niet?’
‘Het is te veel.’
‘Waar heb je het over?’
‘Het is te veel geld.’
Jan zag stukjes friet en brood en de huissaus toen Dwayne zei: ‘Als je jouw helft niet wilt, dan kan ik je er wel van af helpen.’
‘Waarom zou hij ons direct zo veel geboden hebben?’ vroeg ze.
‘Misschien,’ zei Dwayne, nog steeds met volle mond, ‘wist hij dat de spullen veel meer waard zijn en beduvelt hij ons.’
Een vrouw die ongeveer net zo oud was als Jan, ging met een klein jongetje twee tafeltjes verderop zitten. Het jongetje, misschien vier of vijf jaar oud, hees zichzelf op een stoel. Zijn beentjes bungelden zo’n dertig centimeter boven de vloer. Jan keek toe hoe zijn moeder een Happy Meal voor hem neerzette en zijn cheeseburger uit het papiertje haalde. Het jongetje stak een frietje in zijn mond alsof hij een degenslikker was: hij leunde achterover en stak het langzaam naar binnen.
Jan draaide zich net weer om om naar Dwayne te kijken, toen ze de vrouw hoorde zeggen: ‘Doe niet zo gek, Ethan.’
Jan hield haar hoofd schuin. Had ze dat goed gehoord?
De moeder zei: ‘Kun je zelf je beker melk openmaken, Nathan, of moet ik het voor je doen?’
‘Ik kan het zelf wel,’ zei hij.
‘Jij maakt je veel te veel zorgen,’ zei Dwayne. ‘We hebben jaren gewacht op dit moment, en nu schiet je in de stress.’
‘Ik had nooit gedacht dat we er zo veel geld voor zouden krijgen,’ zei Jan rustig. ‘Kom op, het is gestolen waar, daar krijg je nooit de winkelprijs voor, je krijgt niet eens de inkoopwaarde. Je krijgt hooguit tien procent, oké, misschien twintig.’
‘En dat heeft hij ons waarschijnlijk ook geboden,’ zei Dwayne. ‘Wat wij hebben is waarschijnlijk veel meer waard dan wij ons kunnen voorstellen.’
‘Hij heeft niet eens alle diamanten bekeken,’ zei ze. ‘Maar een paar.’
‘Hij heeft er lukraak een paar uit gepikt, en hij was onder de indruk,’ zei Dwayne op een toon alsof hij geen tegenspraak duldde. Hij nam het rietje van zijn milkshake in zijn mond en zoog er hard aan. ‘Verdomme, wat krijg je die shake moeilijk binnen.’
De moeder keek even naar Dwayne.
‘Let op je woorden,’ zei Jan. Ze keek naar de moeder en glimlachte verontschuldigend, maar die bleef strak kijken. Nathan leek het niet gehoord te hebben. Hij hield zijn cheeseburger stevig met beide handen vast en nam zijn eerste hap.
‘Rustig, zeg,’ zei Dwayne. ‘Denk je nou echt dat dat joch dat woord nooit eerder gehoord heeft?’
‘Misschien niet,’ fluisterde Jan. ‘Als ze een goede moeder is, dan houdt ze in de gaten met wie hij speelt en let ze erop dat hij geen verkeerde dingen op tv ziet.’
Ze moest eraan denken hoe David gereageerd had toen zijn moeder Ethan naar Family Guy liet kijken. Even speelde er een glimlach om haar lippen.
‘Wat nou?’ vroeg Dwayne.
‘Niets,’ zei ze. Ze richtte haar aandacht weer op het heden. ‘Ik vind het gewoon niet prettig.’
‘Oké,’ zei Dwayne. Hij maakte zijn mond leeg voor hij verderging. ‘Wat is nou eigenlijk het probleem? Misschien biedt hij ons meer dan we verwacht hadden. Waar maak je je druk om? Dat hij ons later achteropkomt en z’n geld terugvraagt?’
‘Nee, ik denk niet dat hij zijn geld terug gaat vragen,’ zei ze. ‘Heb je die foto’s bij hem aan de muur gezien?’
Dwayne schudde zijn hoofd. ‘Niet op gelet.’
Jan dacht: er is zo veel waar jij niet op let.
Dwayne keek op zijn horloge. ‘Nog een paar uur, dan kunnen we ons geld ophalen. Ik dacht dat we om de tijd te doden ergens heen kunnen waar ze boten verkopen.’
‘Ik wil naar een juwelier,’ zei Jan.
‘Wat? Als je een diamant wilt, dan kunnen we er eentje van onze voorraad achterhouden. Er zijn er zo tering veel dat Banny Boy niet zal merken dat er eentje ontbreekt.’
De vrouw wierp weer een blik op Dwayne. Hij keek terug en zei op overdreven toon: ‘O, het spijt me.’
‘Ik wil niks kopen,’ zei Jan. ‘Ik wil een second opinion.’
De vrouw zette het eten van haar zoontje op het blad en liep met hem naar een tafeltje aan de andere kant van het restaurant.
Dwayne zei hoofdschuddend tegen Jan: ‘Als je je kind niet blootstelt aan bepaalde dingen, dan kunnen ze als ze groot zijn de werkelijkheid niet aan.’
‘Dit is een stom idee,’ zei Dwayne. Ze zaten in de pick-up voor juwelier Ross, een winkel met zwarte ijzeren tralies voor de etalages en de deur.
‘Ik wil dat er iemand anders naar kijkt,’ zei Jan. ‘Als die juwelier hier een paar stenen bekijkt en zegt dat ze zus of zo waard zijn, dan weet ik of het bod wat we gekregen hebben klopt.’
‘En als we te horen krijgen dat ze nog meer waard zijn, dan gaan we terug en zeggen we dat de onderhandelingen weer geopend zijn,’ zei Dwayne. ‘Dan zeggen we dat de prijs omhoog is gegaan.’
Jan had de zak met diamanten nog steeds in haar tas.
‘En denk maar niet dat je er stiekem tussenuit kunt knijpen,’ zei Dwayne. ‘De helft van die diamanten is van mij.’
‘Waarom zou ik ermee vandoor gaan nu iemand ons er zes miljoen voor beloofd heeft?’
‘Heb ik je wel eens verteld wat mijn geluksgetal is?’
Ja, nog maar honderd keer.
Jan stapte uit, deed de deur van de juwelierszaak open en kwam terecht in een klein halletje. Er was nog een deur, die op slot zat. Door de tralies en het glas kon Jan de winkel in kijken, maar ze kon er niet in. Er stond een vrouw van een jaar vijftig, zestig achter de toonbank, goed gekleed, en met een kapsel dat met lucht volgepompt leek. Ze drukte op een knopje en opeens vulde haar stem het halletje.
‘Kan ik iets voor u doen?’ vroeg ze.
‘Ja,’ zei Jan. ‘Ik wil graag een snelle taxatie.’
Er klonk een zoemer, een aanwijzing voor Jan om aan de deurknop te trekken. Toen ze binnen was, liep ze naar de toonbank toe.
‘Wat wilt u getaxeerd zien?’ vroeg de vrouw beleefd.
Jan zette haar open tas op de toonbank en haalde voorzichtig zes diamanten uit de zak. Ze hield ze in haar hand zodat de vrouw ze kon zien.
‘Ik vroeg me af of u me een grove schatting van hun waarde zou kunnen geven. Hebt u hier iemand die dat kan?’
‘Ik kan het zelf,’ zei de vrouw. ‘Is het voor de verzekering? Want dan is de gebruikelijke procedure dat u ze hier achterlaat, u krijgt er een kwitantie voor, en over een week krijgt u dan een certificaat…’
‘Daar gaat het niet om. Ik wil gewoon dat u er even naar kijkt en me vertelt wat u ervan vindt.’
‘Op die manier,’ zei de vrouw. ‘Prima, laat maar eens zien wat u hebt.’
Op de glazen toonbank lag een bureaukalender, ongeveer vijfenveertig bij zestig centimeter, een raster van dunne zwarte lijnen en cijfers op een witte achtergrond. De vrouw pakte een loep, richtte een lampje op de kalender en vroeg toen aan Jan om de diamanten die ze in haar hand hield op het verlichte oppervlak te leggen.
De vrouw boog voorover, bestudeerde de diamanten, pakte er een paar met een pincet op om ze beter te kunnen bekijken.
‘Wat vindt u ervan?’ vroeg Jan.
‘Laat me ze allemaal even bekijken,’ zei ze. Een voor een onderwierp ze de zes stenen aan een onderzoek. Ze zei niets en maakte ook geen enkel geluid.
Toen ze klaar was, vroeg ze: ‘Waar hebt u deze stenen vandaan?’
‘Het is familiebezit,’ zei Jan. ‘Ik heb ze geërfd.’
‘Zo. Het klonk alsof u er nog meer in uw tas hebt.’
‘Ja, nog een paar,’ zei Jan. ‘Maar ze zijn allemaal ongeveer hetzelfde.’
‘Inderdaad,’ zei de vrouw.
‘Dus, wat vindt u ervan? Gewoon ruw geschat, wat zijn ze volgens u waard? Per steen, bedoel ik.’
De vrouw zuchtte. ‘Ik zal u iets laten zien.’
Ze legde een van de diamanten op zijn platste kant op een van de zwarte lijnen van de kalender. ‘Kijk eens recht van bovenaf naar de steen.’ Jan boog zich naar voren en deed wat haar gezegd was. ‘Ziet u de lijn door de steen heen?’
Jan knikte. ‘Ja,’ zei ze.
De vrouw draaide zich om en haalde iets uit een platte la in een kast tegen de wand. Ze had een enkele diamant in haar hand. Ze legde hem op de zwarte lijn naast de steen van Jan. De twee diamanten zagen er identiek uit.
‘En nu,’ zei de vrouw. ‘Kijk eens of u de lijn door deze steen heen kan zien.’
Jan boog zich nogmaals naar voren. ‘Nee,’ zei ze. ‘Ik zie de lijn niet.’
‘Dat komt doordat diamanten het licht reflecteren en breken, dat doet geen enkele andere steen of substantie. Het licht wordt daarbinnen in zo veel richtingen teruggekaatst, dat je er niet doorheen kunt kijken.’
Jan werd bekropen door een ongemakkelijk gevoel.
‘Wat bedoelt u?’ vroeg Jan. ‘Dat mijn diamanten van mindere kwaliteit zijn?’
‘Nee,’ zei de vrouw. ‘Dat bedoel ik niet. Die steen van u hier, dat is geen diamant.’
‘Jawel,’ zei Jan. ‘Het is wel een diamant. Kijk er maar naar. Hij ziet er toch precies hetzelfde uit als die van u?’
‘In uw ogen misschien wel. Maar wat u hier hebt is kubisch zirkonium. Dat is een door mensen gemaakte stof, en die lijkt inderdaad bijzonder veel op diamant. Ze gebruiken het zelfs voor advertenties in de tijdschriften van de diamanthandel.’ Om haar woorden te illustreren pakte ze een blad van de kast en bladerde erdoor. Op elke pagina stonden schitterende foto’s van diamanten. ‘Dit is een nepsteen, die ook. En deze ook. De kosten voor de beveiliging bij een fotoshoot zouden de pan uit rijzen als ze voor alles echte diamanten zouden gebruiken.’
Jan hoorde niet meer wat ze zei. Er was niets meer tot haar doorgedrongen nadat de vrouw had gezegd dat wat zij had geen diamanten waren.
‘Dat kan toch niet,’ zei ze zachtjes voor zich uit.
‘Tja, het is ongetwijfeld een schok voor u, als uw familie u heeft doen geloven dat dit echte diamanten zijn.’
‘Dus deze steen,’ zei Jan nadenkend terwijl ze op de echte diamant wees, ‘zou niet breken als ik er met een hamer op sloeg, en die van mij wel?’
‘Feitelijk zouden ze allebei kapotgaan,’ zei de vrouw. ‘Diamanten kun je ook beschadigen, hoor.’
‘Maar mijn diamanten, mijn kubische…’
‘Kubisch zirkonium.’
‘Die moeten toch ook iets waard zijn,’ zei Jan, niet in staat de teleurstelling in haar stem te verbergen.
‘Natuurlijk,’ zei de vrouw. ‘Zo’n vijftig cent per stuk.’