11

 

 

 

 

Toen ik weer een beetje tot bedaren was gekomen, ging ik met mijn ouders aan de keukentafel zitten om de zaak te bespreken. Ethan zat in de woonkamer, verwikkeld in een verhitte discussie met verschillende autootjes van de Cars-tekenfilm.

‘Misschien heeft ze even tijd voor zichzelf nodig,’ zei pa. ‘Je weet hoe vrouwen soms zijn. Ze hebben een of andere obsessie, en dan willen ze alles op een rijtje zetten. Ze kan je elk moment bellen. Vast.’

Ma legde haar hand op de mijne. ‘Als we met z’n drieën goed nadenken, kunnen we misschien bedenken waar ze naartoe kan zijn gegaan.’

‘Dat heb ik al geprobeerd,’ zei ik. ‘Ze was niet thuis, ze is niet hiernaartoe gegaan. Ik weet niet waar ik moet beginnen.’

‘En haar vriendinnen?’ vroeg ma, maar toen ze het vroeg wist ze eigenlijk al wat mijn antwoord zou zijn.

‘Ze heeft geen echt goede vriendinnen,’ zei ik. ‘Ze is altijd erg op zichzelf geweest. Ze praat waarschijnlijk meer met Leanne op haar werk dan met iemand anders, en op haar is ze niet erg gesteld.’

Ethan kwam binnen en liet een autootje over het tafelblad rijden. ‘Wroem… wroem…’

‘Ethan,’ zei ik, ‘smeer ’m.’ Hij maakte wroem-wroemend twee rondjes in de keuken en ging toen terug naar de huiskamer.

‘We moeten Leanne in elk geval bellen,’ zei ma, en ik was het met haar eens. Maar ik wist het nummer niet, dus ma pakte het telefoonboek en zocht bij de K.

Ze vond een L. Kowalski en ik toetste het nummer in terwijl zij de cijfers hardop voorlas.

De telefoon ging twee keer over en toen: ‘Ja, met wie?’

‘Lyall?’

‘Yep.’

‘Je spreekt met Dave Harwood, de man van Jan.’

‘Ja, natuurlijk. Dave. Hoe is het?’

Ik ging niet op de vraag in. ‘Is Leanne thuis?’

‘Waarschijnlijk winkelen,’ zei hij. Hij klonk alsof hij een kater had. ‘Ze houdt het al een hele tijd uit. Kan ik je ergens mee helpen?’

Wilde ik Jans verdwijning met hem bespreken? Niets in Lyalls stem gaf aan dat hij er een idee van had dat er iets aan de hand was, maar hij moest het toch wel raar vinden dat ik zijn vrouw belde.

‘Oké,’ zei ik. ‘Ik probeer het later nog wel.’

‘Waar gaat het om?’

‘Ik wilde weten of zij me aan een cadeau-idee kan helpen. Iets voor Jan.’

Lyall vond dit kennelijk heel normaal. ‘Oké,’ zei hij. ‘Ik zeg wel dat je gebeld hebt.’

Iedereen was even stil nadat ik opgehangen had. Toen zei pa, nuchter en iets te luid: ‘Ik kan gewoon niet geloven dat ze zelfmoord heeft gepleegd.’

‘Jezus, Don, niet zo hard,’ siste ma hem toe. ‘Ethan zit hiernaast.’

Het was onwaarschijnlijk dat Ethan hem had gehoord, gezien alle autogeluiden die hij produceerde.

‘Sorry,’ zei pa toch. Hij had de gewoonte om harder te praten dan nodig was, en dat had niets met gehoorverlies of zo te maken. Hij hoorde alles prima, maar ging ervan uit dat niemand ooit echt naar hem luisterde. Wat ma betrof klopte dat inderdaad vaak wel. ‘Maar toch, ze lijkt me niet het type om zoiets te doen.’

‘De afgelopen weken is ze erg veranderd,’ zei ik.

Ma veegde een traan weg die over haar wang liep. ‘Ik snap wat je vader bedoelt. Ik heb geen tekenen gezien.’

‘Tot een paar weken geleden ik ook niet,’ zei ik. ‘Maar nu denk ik dat ze er misschien wel waren maar dat ik ze niet opgemerkt heb.’

‘Vertel nog eens wat ze in dat restaurant tegen je gezegd heeft,’ zei ma.

Ik wachtte even. Het was moeilijk om dit soort dingen hardop te zeggen zonder overstuur te raken. ‘Ze zei iets in de geest van dat ik wel blij zou zijn als zij er niet meer was. Dat Ethan en ik dan beter af zouden zijn. Waarom zou ze zoiets zeggen?’

‘Ze was zichzelf niet,’ zei pa. ‘Dat lijkt me overduidelijk. Ik kan me met geen mogelijkheid voorstellen waarover zij nu ongelukkig kan zijn. Ze heeft een goeie man, een prachtig kind, jullie hebben een leuk huis, allebei een goede baan. Wat is het probleem? Echt, ik snap er niets van.’

Ma zuchtte en keek me aan. Op haar gezicht stond te lezen: let maar niet op hem. Ze wendde zich tot pa en zei: ‘Als je een man hebt en een dak boven je hoofd, hoeft dat nog niet te betekenen dat je leven volmaakt is.’

Hij trok een gezicht. ‘Wat wil je daar nu weer mee zeggen?’

Ma schudde haar hoofd en keek mij aan. ‘Ik had niet gedacht dat het zo snel zou landen bij hem.’ Dat was haar poging om de spanning een beetje te breken.

‘Ik probeerde alleen het een en ander duidelijk te krijgen,’ zei pa. Hij fronste zijn wenkbrauwen en staarde naar het tafelblad. Toen zag ik dat de tranen in zijn ogen stonden.

‘Pa,’ zei ik, en ik greep zijn hand beet.

Hij trok hem weg, stond op en liep de keuken uit.

‘Hij wil niet laten merken hoe van streek hij is,’ zei ma. ‘Hij kan er helemaal niet tegen als jij problemen hebt.’

Ik wilde opstaan en achter hem aan gaan, maar ma hield me tegen. ‘Hij is zo weer terug. Gun hem even de tijd om tot zichzelf te komen.’

In de huiskamer hoorde ik hem tegen Ethan zeggen: ‘Hé, mannetje, heb ik je die treinencatalogus die ik heb gevonden al laten zien?’

Ethan zei: ‘Ik zit tv te kijken.’

‘Wat weet Ethan?’ vroeg mijn moeder.

‘Niet veel. Hij weet dat zijn moeder niet thuisgekomen is, en hij weet dat de politie haar zoekt. Hij dacht dat dat betekende dat ze iets gestolen had of zo, maar ik heb tegen hem gezegd dat ze niks fout gedaan heeft.’

Ma moest ondanks alles even glimlachen, maar dat duurde niet lang.

Er was iets dat me al een tijd dwarszat. ‘Ik moet even ergens heen,’ zei ik.

‘Wat? Waarheen?’

‘Die brug.’

‘Brug?’

‘Waarover Jan het had. Waar ze vanaf wilde springen. Ik heb tegen de politie gezegd dat ze de bruggen in de buurt van het park moeten controleren, en dat hebben ze geloof ik gedaan, maar de brug waar zij me over verteld heeft is aan de weg naar het tuincentrum van Miller, in het westen van de stad.’

‘Ik weet welke brug je bedoelt.’

‘Daar is de politie vast niet geweest, want ik heb niet gezegd dat het om die brug ging.’

‘David,’ zei mijn moeder, ‘bel de politie en laat hen gaan kijken.’

‘Ik weet niet hoe gauw ze dat doen. Ik moet iets doen. Passen jullie op Ethan?’

‘Natuurlijk. Maar neem je vader mee.’

‘Nee, ik kan het wel alleen.’

‘Neem hem mee,’ zei ze. ‘Dat geeft hem ook het gevoel dat hij iets doet.’

Ik knikte. ‘Hé, pa,’ riep ik de zitkamer in. Hij kwam naar de keuken, hij had zich weer herpakt. ‘Rij even met me mee.’

‘Waar gaan we heen?’

‘Dat vertel ik je onderweg wel.’

 

We gingen met mijn auto, wat pa de kriebels gaf. Hij was nooit een goede bijrijder geweest. Als hij niet achter het stuur zat, dacht hij dat we gerede kans liepen de rit niet te overleven.

‘Een rood stoplicht,’ zei hij.

‘Ik zie het, pa,’ zei ik. Ik haalde mijn voet van het gaspedaal toen we het stoplicht naderden; het sprong op groen voor we er waren en ik trapte het gaspedaal weer in.

‘Dat kost je sloten benzine,’ zei mijn vader, ‘als je het gaspedaal zo hard intrapt en dan weer remt in plaats van gelijkmatig vaart te minderen.’

‘Dat weet ik zo langzamerhand wel, pa.’

Hij keek even opzij. ‘Sorry.’

Ik glimlachte. ‘Hindert niet.’

‘Hoe voel je je nu?’

‘Niet best.’

‘Je moet blijven hopen,’ zei hij. ‘Het is veel te vroeg om de moed op te geven.’

‘Weet ik,’ zei ik.

‘Weet je waar die brug precies is?’

‘Ongeveer, ja,’ zei ik. We hadden Promise Falls verlaten en reden in westelijke richting. Na een paar kilometer vond ik het weggetje waarnaar ik op zoek was. Breed genoeg voor twee auto’s en verhard. De weg slingerde zich door een gevarieerd landschap. Open boerenland, dichte bossen, gevolgd door opnieuw akkerland. De brug overspande een beek die door een dichtbebost gebied stroomde.

‘Daar!’ zei ik.

Het was geen indrukwekkende brug. Hij was zo’n vijftien meter lang, asfalt over cement, met aan weerszijden een betonnen reling van ongeveer negentig centimeter hoog. Ik parkeerde de auto zo dicht mogelijk bij de brug in de berm en zette de motor uit.

Het was er stil, afgezien van het geluid van het water dat onder de brug door stroomde. We stapten uit en liepen naar het midden van de brug. Pa bleef vlak bij me.

Ik liep eerst naar de rand aan de westkant en keek naar beneden. De beek stroomde zo’n zes meter onder ons. De beek was ondiep, hier en daar staken rotsblokken boven het oppervlak uit. Onder de brug was de beek waarschijnlijk nergens meer dan dertig centimeter diep. Een zomer of twee geleden, toen het wekenlang niet geregend had, had deze beek een tijdje droog gestaan.

Ik keek bijna gehypnotiseerd naar het water, naar hoe het rond de rotsen spoelde. Alles was rustig.

‘Laten we ook nog even aan de andere kant kijken.’ Pa tikte me aan. We staken de weg over en leunden tegen de reling aan de overkant.

Er lag geen lichaam in de beek. En als iemand inderdaad van deze brug was gesprongen, dan was het water niet diep genoeg en het had ook niet de kracht om het lichaam stroomafwaarts mee te voeren. Als iemand zich van het leven had beroofd door van de brug te springen, dan zou hij gevonden worden.

‘Ik wil nog even goed rondkijken onder de brug,’ zei ik. Vanaf de plek waar we stonden, konden we niet het hele stuk onder de brug zien.

‘Zal ik meegaan?’ vroeg pa.

‘Blijf jij maar hier.’

Ik rende naar het einde van de brug, draaide me om en gleed voorzichtig van de oever naar beneden. Ik was er in een ommezien en trof er niet meer aan dan een paar lege bierblikjes en wat verpakkingen van de McDonald’s.

‘Zie je iets?’ riep pa.

‘Nee,’ zei ik, en ik klom weer omhoog naar de weg.

Waar het op neerkwam was dat iedereen een sprong van deze brug zou overleven, tenzij je met je hoofd naar beneden sprong.

‘Dit is toch een opsteker?’ zei pa. ‘Ja toch?’

Ik zei niets.

‘Weet je wat ik ook nog zat te denken,’ zei pa. ‘Ze heeft geen briefje achtergelaten. Als ze zelfmoord wilde plegen, had ze toch een briefje achtergelaten, denk je niet?’

Ik wist niet wat ik moest denken.

‘Als ik mezelf van kant zou willen maken, dan liet ik een briefje achter,’ zei hij. ‘Dat doe je. Je wilt op de een of andere manier afscheid nemen.’

‘Ik geloof niet dat mensen dat altijd doen,’ zei ik. ‘Alleen in de film.’

Pa haalde zijn schouders op. ‘Misschien wilde ze nog iemand spreken voor ze een onbezonnen stap nam.’

‘Wie dan?’ vroeg ik.

‘Ik weet het niet. Haar eigen familie, misschien.’

‘Ze heeft geen familie. Tenminste geen familie met wie ze nog contact heeft.’

Pa wist dat Jan vervreemd was van haar ouders, maar dat was hem kennelijk ontschoten. Als hij er even over had nagedacht, had hij zich herinnerd dat het nooit een punt was waar en met wie we de kerstdagen doorbrachten.

‘Misschien is ze naar haar ouders,’ zei pa. ‘Zou het kunnen dat ze het gevoel had dat ze hen na al die jaren moest opzoeken en op de een of andere manier weer vrede met hen moest sluiten? Hun vertellen wat ze voor hen voelt, zoiets.’

Ik stond op de brug en keek in de verte naar het bos.

‘Zeg dat nog eens?’

‘Misschien is ze op zoek gegaan naar haar familie. Ze wil misschien na al die jaren de lucht tussen hen zuiveren, zoiets. Hun vertellen wat ze van hen vindt.’

Ik liep naar hem toe en verraste hem met een schouderklopje. ‘Helemaal geen slecht idee,’ zei ik.

‘Ik ben niet alleen maar een knappe vent om te zien,’ zei pa.

Kijk Niet Weg
4f4cba1c2a9c62.html
4f4cba1c2a9c64.html
4f4cba1c2a9c65.html
4f4cba1c2a9c66.html
4f4cba1c2a9c67.html
4f4cba1c2a9c68.html
4f4cba1c2a9c69.html
4f4cba1c2a9c610.html
4f4cba1c2a9c611.html
4f4cba1c2a9c612.html
4f4cba1c2a9c613.html
4f4cba1c2a9c614.html
4f4cba1c2a9c615.html
4f4cba1c2a9c616.html
4f4cba1c2a9c617.html
4f4cba1c2a9c618.html
4f4cba1c2a9c619.html
4f4cba1c2a9c620.html
4f4cba1c2a9c621.html
4f4cba1c2a9c622.html
4f4cba1c2a9c623.html
4f4cba1c2a9c624.html
4f4cba1c2a9c625.html
4f4cba1c2a9c626.html
4f4cba1c2a9c627.html
4f4cba1c2a9c628.html
4f4cba1c2a9c629.html
4f4cba1c2a9c630.html
4f4cba1c2a9c631.html
4f4cba1c2a9c632.html
4f4cba1c2a9c633.html
4f4cba1c2a9c634.html
4f4cba1c2a9c635.html
4f4cba1c2a9c636.html
4f4cba1c2a9c637.html
4f4cba1c2a9c638.html
4f4cba1c2a9c639.html
4f4cba1c2a9c640.html
4f4cba1c2a9c641.html
4f4cba1c2a9c642.html
4f4cba1c2a9c643.html
4f4cba1c2a9c644.html
4f4cba1c2a9c645.html
4f4cba1c2a9c646.html
4f4cba1c2a9c647.html
4f4cba1c2a9c648.html
4f4cba1c2a9c649.html
4f4cba1c2a9c650.html
4f4cba1c2a9c651.html
4f4cba1c2a9c652.html
4f4cba1c2a9c653.html
4f4cba1c2a9c654.html
4f4cba1c2a9c655.html
4f4cba1c2a9c656.html
4f4cba1c2a9c657.html
4f4cba1c2a9c658.html
4f4cba1c2a9c659.html
4f4cba1c2a9c660.html
4f4cba1c2a9c661.html
4f4cba1c2a9c662.html
4f4cba1c2a9c663.html
4f4cba1c2a9c664.html
4f4cba1c2a9c665.html
4f4cba1c2a9c666.html
4f4cba1c2a9c667.html
4f4cba1c2a9c668.html
4f4cba1c2a9c669.html
4f4cba1c2a9c670.html
4f4cba1c2a9c671.html
4f4cba1c2a9c672.html
4f4cba1c2a9c673.html
4f4cba1c2a9c674.xhtml