HOOFDSTUK ZEVENENDERTIG
Carlo wrong zich russen de grandprixfans door: te dikke Amerikanen die trots pronkten met hun bij elkaar passende Ferrari- T-shirts en -petten, gebruinde jonge mannen in witte overhemden en met gouden Ray-Bans met giechelende vriendinnen aan hun arm, mooie jonge meisjes in korte spijkerrokjes en witte hemdjes die hun vippassen trots droegen. Heel Monaco echode van het geluid van de brullende motoren en kletsende mensen, maar Carlo hoorde niets, behalve het geluid van zijn eigen stem die hem voortdreef in zijn poging Frankie te redden. Hij liep doelbewust, keek recht voor zich, wrong zich langs mensen, trapte op tenen en deed geen moeite om zich te verontschuldigen. Hij moest zijn zus redden. Dit was geen moment voor beleefdheden.
Hij zocht in vier havencafés voordat hij James Sanderson had gevonden, ineengedoken op een stoel in de buurt van de keuken, met een glas whisky in zijn hand. Het was een heerlijke, zonnige dag maar James zat in het donker.
‘James,’ zei hij terwijl hij een stoel bijtrok. ‘Ik hoor dat je gisteren hebt gewonnen.’
‘Dat heb ik inderdaad, Carlo,’ grinnikte de dronken Canadees. ‘Ik ben het nog steeds aan het vieren. Drink iets met me, jongen.’
Carlo had geen tijd voor een drankje. Hij schudde zijn hoofd en ging recht op zijn doel af. ‘James, wil je mijn jacht kopen?’ vroeg hij zonder er doekjes om te winden.
James Sanderson keek hem verrast aan. ‘Carlo, ik heb elf miljoen gewonnen, de Pulling Power is vijf keer zoveel waard.’
‘Dat weet ik,’ zei Carlo. ‘Maar het aanbod staat. Als je me nu tien miljoen in contanten geeft, is het jacht van jou.’
James staarde Carlo heel lang zwijgend aan. Carlo kon zijn dronken brein bijna horen nadenken over het voorstel. ‘Je wilt de Pulling Power voor een fractie van de waarde aan me verkopen?’ vroeg James uiteindelijk alsof hij het voorstel nog steeds niet geloofde.
‘Inderdaad.’ Carlo knikte vastbesloten. ‘Dan heb je nog een miljoen over en is je kostje gekocht. Je kunt het jacht verhuren en daar geld mee verdienen, en je hoeft niet voor iemand anders te werken. Dan ben je vrij, James. Dan ben je je eigen baas.’
‘Denk je dat ik dat zou kunnen?’ vroeg James met opengesperde ogen.
‘Ik weet dat je dat kunt,’ antwoordde Carlo. ‘Je bent de beste kapitein van de Middellandse Zee. Nou, vooruit, het aanbod geldt nog…’ Hij keek op zijn horloge, vijfendertig minuten en dan verloopt het. Doe je het?’
James grinnikte en hief zijn glas. ‘Ik doe het,’ zei hij.
De Rus zuchtte en legde zijn krant neer. Hij keek op de klok die aan de kantoormuur hing en liet zijn blik daarna op Francesca rusten. ‘Nog vijf minuten,’ zei hij somber. ‘Dat is alles wat Carlo heeft. Is hij een punctuele jongen?’
Francesca dacht aan de familiediners waarbij hij drie uur te laat arriveerde, de bruiloften waarbij hij halverwege de receptie verscheen, en de verjaardagen die hij helemaal had gemist. Ze schudde haar hoofd. ‘Nee, Carlo is altijd te laat,’ antwoordde ze.
‘Dat is jammer,’ mompelde Dubrovski terwijl hij zijn krant weer pakte. ‘Heel jammer.’
Francesca keek naar het pistool op het bureau. Ze vroeg zich af of ze het zou kunnen grijpen en wegrennen of Dubrovski doodschieten. Daarna keek ze naar het enorme postuur, de gigantische handen en de onrustige blauwe ogen van de Rus. Hij wierp haar voortdurend blikken toe om te controleren of ze er nog was. Hij leek ontspannen, zoals hij met zijn enorme voeten op het bureau tussen het pistool en de Cézanne achteroverleunde, maar Francesca wist dat het toneelspel was. Hij was op zijn hoede, als een tijger in de savanne, klaar om toe te slaan. Zijn spieren bolden onder zijn dunne zomeroverhemd en hij balde en ontspande de vuist die op zijn schoot lag. Hij zou haar grijpen zodra ze een beweging probeerde te maken.
Ze dacht aan haar zoontjes. Ze had hun beloofd dat ze hen na school zou zien, maar nu vroeg ze zich af of ze hen ooit nog zou zien. Het was te veel gevraagd van Carlo. Het was te veel gevraagd van iedereen. Tien miljoen euro in een uur. Het was een belachelijk verzoek. Onmogelijk. Francesca zuchtte. Ze had niet gedacht dat haar einde op deze manier zou komen. De sfeer was beleefd en eerbiedig. De dreiging van wat er ging komen hing zwaar in de ruimte. Dubrovski wilde haar niet vermoorden en zij wilde niet dood, maar haar leven zou voorbij zijn als Carlo binnen…
‘Nog twee minuten,’ zei de Rus zonder van zijn krant op te kijken.
Francesca’s hart begon sneller te slaan. Ze voelde het zweet van haar voorhoofd in haar wenkbrauwen druppelen en in haar ogen prikken. Ze wilde niet dood. Ze was Robbie en haar vader kwijt, ze had geen fortuin en geen carrière meer, maar ze realiseerde zich nu dat ze echt, absoluut niet dood wilde. Ze hunkerde naar haar zoontjes. De gedachte dat ze hun kleverige kussen nooit meer zou voelen en hun giechelende stemmen nooit meer zou horen maakte dat de tranen in haar ogen schoten, maar ze zei geen woord. Ze stond zwijgend in het midden van het kantoor terwijl de tranen over haar gezicht stroomden en ze een gapend, pijnlijk gat had waar haar hart had moeten zitten.
‘Huil niet, mooie Frankie,’ zei Dubrovski terwijl hij zijn krant netjes opvouwde en op het bureau legde. ‘Je voelt er niets van. Ik wil je geen pijn doen. Het zal heel snel voorbij zijn.’
Hij pakte het pistool en liep om het bureau heen. Hij ging achter haar staan en richtte het pistool op haar achterhoofd. Francesca voelde het koude staal tegen haar nek.
‘Nee,’ jammerde ze. ‘Alsjeblieft, Andrea, doe dit niet. Mijn zoontjes. Ik smeek het je. Mijn zoontjes…’
Het pistool bewoog tegen haar huid maar Francesca wist niet of zij trilde of dat het Dubrovski’s handen waren. Ze kon zijn gezicht niet zien, maar ze zou zweren dat ze hem zachtjes hoorde snikken.
‘Het spijt me echt heel erg, Francesca,’ snoof hij terwijl hij de loop harder tegen haar nek duwde.
Francesca hoorde het misselijkmakende geluid van de veiligheidspal die werd weggeschoven en daarna een luide knal en een bonk voordat ze op de grond viel.
Robbie zat voor zijn lege, donkere huis in de auto. Hij verlangde er niet naar om naar binnen te gaan. Het was zijn thuis niet meer. Hij herinnerde zich hoe het vroeger was geweest, hoe de meisjes na school een kinderzender opzetten, op de bank sprongen en hun moeder om chips en koekjes en drinken vroegen. Het leven was normaal geweest. Heel gewoon en bekrompen en veilig. Hij dacht aan de week die hij net achter de rug had, aan de mensen die hij had ontmoet en de verhalen die hij had gehoord. Het leek allemaal heel onwerkelijk en onmetelijk ver verwijderd van zijn gewone leventje in Edinburgh. De twee werelden waren echter met elkaar in botsing gekomen. De Italiaan had Robbies dochters op school gadegeslagen, hij wist waar Robbie woonde. Robbie had Ruby en Grace in gevaar gebracht en waarvoor? Voor niets! Voor een grote, lege krantenpagina.
‘Wat bedoel je ermee dat je geen verhaal hebt?!’ had Patterson gebruld terwijl hij met zijn vuist op zijn bureau sloeg, waardoor de papieren door zijn kantoor vlogen. ‘Je hebt verdomme meer dan achtduizend dollar uitgegeven. Je hebt een Franse operazangeres naar Australië gestuurd. Je hebt verdomme een Audi R8 gehuurd en je hebt in het meest patserige hotel van Monte Carlo geslapen. Je komt terug met nieuwe kleren waarmee je eruitziet als een lid van de Reservoir Dogs en dan vertel je me dat je geen verhaal hebt, McLean!’
Robbie zag dat het gezicht van zijn baas paars werd en de aderen op zijn voorhoofd klopten. Hij wist wat er zou komen.
‘Ik ben het zat, Robbie,’ zei Patterson. ‘Ik heb je obsessie voor Giancarlo LaFata jarenlang geduld. Ik heb je eerder naar Monaco laten gaan, ik heb je onkosten betaald en ik heb geaccepteerd dat je verhaal niet af was, maar nu? Nu publiceert elke krant in het land iedere dag verhalen over Fatty en wij hebben niets. Je bent een fantastische schrijver, Robbie, en een eersteklas journalist. Je hebt altijd een beetje naast je schoenen gelopen, maar je hebt talent, dus liet ik je ermee wegkomen. Maar deze keer niet. Je hebt me voor de gek gehouden. Je bent ontslagen! Maak je bureau leeg en verdwijn uit mijn ogen. Je bent een schande, McLean. Een verspilling van ruimte.’
En nu zat hij met een leeg hart voor zijn lege huis. Hij wilde Ruby en Grace zien, wilde hun warme lichamen in zijn armen voelen. Heather vond dat echter niet goed. Het was Robbies dag niet. Hij wilde dat hij Fran kon bellen om zich ervan te overtuigen dat het goed met haar ging en om haar te vertellen dat hij geen keus had gehad. Hij stelde zich voor dat zijn dochters binnen waren. Ruby deed koprollen op de bank terwijl Grace danste op een nummer dat Robbie niet kon horen. Ze waren er natuurlijk niet, ze waren in Morningside, waar ze pianospeelden en leerden hoe ze vriendelijke meisjes van stand moesten zijn. Gelukkig waren ze veilig in hun voorstedelijke bubbel en Robbie moest dat zo houden. Fran was het offer dat hij had moeten brengen. Fran en zijn carrière. Zijn dochters waren het enige dat hij nog had in de wereld. Heather kon de pot op. Het kon hem geen bal schelen dat het zijn dag niet was. Hij ging geen leeg huis binnen. Hij moest zijn dochters zien.
Robbie reed als een krankzinnige naar Morningside.
‘Papa!’ riepen Grace en Ruby eensgezind toen ze de voordeur openden. ‘Je bent thuis!’
Ze sloegen hun armen rond zijn middel en omhelsden hem zo wild dat hij bijna viel.
‘Ik vind je haar mooi,’ zei Grace. ‘Je ziet er heel cool uit.’
‘En je hebt nieuwe kleren,’ voegde Ruby er opgewonden aan toe. ‘Heb je iets voor ons meegenomen? Nou? Nou?’
‘Er zitten cadeautjes in mijn koffer in de auto. Die krijgen jullie morgen,’ zei hij terwijl hij hen dicht tegen zich aan hield en genoot van de warmte van hun lichamen.
Heather verscheen met een gefronst voorhoofd in de hal. ‘Wat doe jij hier in vredesnaam?’ vroeg ze. ‘Je krijgt de meisjes morgen pas.’
‘Ik wilde ze zien, Heather,’ zei hij. Het was de waarheid, hij had geen bijbedoelingen.
Heather staarde hem achterdochtig aan. ‘Is er iets mis?’ vroeg ze.
‘Grace, Ruby,’ zei Robbie. ‘Ik wil heel even onder vier ogen met mama praten, goed?’
Ze knikten en renden de kamer in. Hij kon het haar net zo goed meteen vertellen. Ze zou er snel genoeg achterkomen als hij de volgende alimentatie niet kon betalen.
‘Er is iets gebeurd.’ Heather fronste haar voorhoofd. ‘Het staat op je gezicht te lezen. Je hebt een verdachte blik in je ogen.’
‘Ik ben mijn baan kwijt,’ mompelde hij.
‘Wat?’ krijste Heather. ‘Wat bedoel je? Hoe? Waarom? Wat heb je gedaan, Robbie?’
‘Ik heb het verhaal waar ik achteraan ging niet.’ Hij zwakte de gebeurtenissen af. ‘Ik ben een stel nogal duistere figuren tegengekomen en om een lang verhaal kort te maken heb ik geen verhaal, dus heeft Patterson me ontslagen.’
‘Wat? Heeft hij je zomaar ontslagen?’ vroeg ze.
‘Ja,’ antwoordde Robbie. ‘Zomaar. De journalistiek is een genadeloze wereld.’
Heather keek alsof ze niet goed wist hoe ze moest reageren. Ze was gevangen tussen zelfvoldaanheid omdat hij uiteindelijk had bewezen dat hij volslagen nutteloos was, en ergernis omdat haar arme dochters zouden worden opgezadeld met het stigma van een werkeloze vader. O ja, en dan was er natuurlijk de alimentatie…
‘Hemel, waar ben je mee bezig, Robbie? Je hebt twee kinderen te onderhouden! En nu ben je werkeloos!’
‘Inderdaad.’ Robbie knikte en liet haar haar gang gaan. Wat kon hij ter verdediging aanvoeren? Het was allemaal waar.
‘Je bent zo ongelofelijk nutteloos, Robbie,’ zei ze half lachend terwijl ze haar hoofd schudde. ‘Hoe ga je nu voor de meisjes betalen? Hoe zorg je ervoor dat ze een dak boven hun hoofd hebben als ze bij jou zijn? Arme Fraser. Jij verpest alles en hij mag ervoor opdraaien. Maar ik zal je dit vertellen, Robbie, als je je huis kwijtraakt, mogen de meisjes niet meer bij je overnachten, begrepen? Ik wil niet dat ze in de een of andere verwaarloosde flat moeten slapen, hoor je me? Jezus, hoe moet ik dit aan de meisjes vertellen? Fraser en ik proberen ze een fatsoenlijke werkethiek mee te geven en dan raak jij je baan kwijt. Wat leren ze daarvan?’
Robbie zuchtte. ‘Ik zal proberen deze chaos zo snel mogelijk op te lossen,’ zei hij. ‘Ik wilde het je alleen laten weten omdat ik een tijdje problemen zal hebben met het betalen van de alimentatie.’
Heather hield haar adem in. ‘Mooi,’ zei ze. ‘Geen alimentatie, geen omgangsrecht. Zo eenvoudig is het. Als je niet betaalt, krijg je de meisjes niet te zien. Punt.’
‘Dat kun je niet maken!’ schreeuwde Robbie, die zijn zelfbeheersing verloor. ‘Het zijn ook mijn dochters!’
‘Tja, misschien had je daaraan moeten denken voordat je je baan kwijtraakte, Robbie!’ Heather was haar kalmte nu kwijt en ze staarden elkaar vol minachting aan.
‘Mam, wat is er?’ vroeg Grace, die de zitkamer uit kwam. ‘Waarom schreeuw je tegen papa?’
‘Ik ben mijn baan kwijt, liefje,’ zei Robbie voorzichtig. ‘Mama is een heel klein beetje boos op me.’
‘Je vader heeft jullie in de steek gelaten,’ zei Heather. Ze probeerde zich te beheersen, maar ze trilde nog steeds van woede. ‘Zodra jullie afscheid van hem hebben genomen, vertrekt hij weer. Nietwaar, Robbie?’
Het was geen vraag, het was een bevel.
Ruby kwam naast Grace in de deuropening staan. Robbie woelde liefdevol door haar haar. ‘Het komt wel goed, meisjes,’ zei hij. ‘Het komt allemaal goed.’
Heather probeerde de meisjes bij hem weg te trekken, maar Ruby begon te schreeuwen. ‘Ik wil papa!’ riep ze. ‘Laat me bij papa!’
Grace keek snikkend in verwarring van de ene ouder naar de andere.
Op dat moment verscheen Fraser in de deuropening. ‘Wat is hier in vredesnaam aan de hand?’ vroeg hij. ‘Ik denk dat je moet gaan, Robbie. Ik weet niet precies waar het over gaat, maar dit is erg ongezond voor de kinderen.’
Ruby was nu hysterisch. Ze zwaaide met haar armen, schopte met haar benen en krijste dat ze haar vader wilde. Grace keek met afgrijzen toe terwijl de tranen over haar wangen liepen. Robbie kon het niet langer verdragen. Hij hield boven alles van zijn dochters en hij kon ze dit verdriet niet aandoen. ‘Ik ga wel,’ zei hij met een brok in zijn keel. ‘Meisjes, ik hou ontzettend veel van jullie. Maak je geen zorgen. We zien elkaar snel.’
Heather gooide de deur voor zijn neus dicht en hij bleef nog even naar het gegil van zijn jongste dochter staan luisteren. Hij kon haar niet vasthouden om haar te troosten. Het was een marteling. Erger dan alles wat de Italiaan hem had aangedaan. Misschien was hij nutteloos en waardeloos en alle andere dingen die Heather had gezegd dat hij was, maar hij was niet egoïstisch. Hij zou zijn leven met plezier voor zijn dochters opgeven. Jezus, dat had hij net gedaan! Heather moest eens weten wat hij had opgegeven voor zijn kinderen.