HOOFDSTUK ACHTENTWINTIG

Robbie zat op het strand te transpireren in zijn nette broek en overhemd. Hij dacht na terwijl hij naar het jacht keek dat moeiteloos aan de horizon voorbij voer. Het was laat in de middag en de zon brandde op het zand. Achter hem hoorde hij hoe de hekken voor de grand prix van dit weekend werden geïnstalleerd. Zijn vliegtuig vertrok vrijdagochtend. Misschien zou hij donderdag een aantal voorkwalificatiewedstrijden kunnen zien? Nee, dat was belachelijk, hij werd te veel in beslag genomen door zijn werk. En hij zou weg zijn als de kwalificatiewedstrijden op zaterdag en de grand prix op zondag werden verreden. Het was helemaal verkeerd. Op het moment dat Monaco tot leven kwam, moest hij weg. Erger, hij ging weg bij Fran, terug naar zijn eenzame vrijgezellenbestaan. Zijn werk vlotte goed, maar zijn hart voelde zwaar. Een man had meer dan een carrière nodig om hem door het leven te helpen. Hij zou duizend voorpaginaverhalen opgeven voor de liefde van een goede vrouw. Voor de liefde van Fran.

Wat Florence hem net had verteld zou Francesca verpletteren. Hoe kon hij publiceren wat hij net had gehoord? Zou ze het hem vergeven? Zou ze begrijpen dat de waarheid vertellen gewoon zijn werk was? Of zou ze het hem kwalijk nemen? En was hij bereid om dat risico te lopen?

Florence was Darcie LaFata’s beste vriendin geweest. Ze was een tengere, elfachtige vrouw van Robbies leeftijd met zwart haar, bruine ogen, een hartvormig gezicht en een jongensachtig lichaam. Ze had de ene na de andere Gauloise gerookt terwijl ze zwarte koffie dronk en openhartig over haar beste vriendin vertelde.

‘Nu kan ik praten,’ legde ze Robbie uit. ‘Giancarlo LaFata is dood, dat weet iedereen. En ik ben het zat om mijn mond te houden. Ik ben een lafaard geweest. Ik heb Darcies herinnering niet geëerd. Ik ben te druk bezig geweest met voor mezelf zorgen.’ Ze beet op haar onderlip en Robbie zag een druppel helderrood bloed verschijnen. Ze likte aan de wond en vertelde verder. ‘Ik was doodsbang voor wat LaFata me zou aandoen als ik zou praten, maar ik ben niet bang meer. Ik moet je vertellen wat ik weet,’ zei ze.

Daarna vertelde ze hem het hele verhaal. Darcie was een operazangeres van wereldklasse toen ze Giancarlo LaFata op haar achtentwintigste ontmoette. Hij was smoorverliefd op haar, maar het kostte hem moeite haar te veroveren.

‘Hij maakte haar maandenlang het hof,’ vertelde Florence. ‘Hij gaf haar bloemen, diamanten, haute-couturejurken, zelfs een puppy!’

Uiteindelijk zwichtte Darcie en binnen een paar maanden waren ze getrouwd en woonden ze in Le Grand Bleu.

Darcies carrière bracht haar over de hele wereld. ‘New York, Tokio, Sydney,’ zei Florence. ‘Ik wist nooit waar ze was. Ik denk dat ze de helft van de tijd zelf niet eens wist in welke stad ze wakker werd. Giancarlo vond het maar niets. Het frustreerde hem.’

Fatty probeerde zijn nieuwe vrouw over te halen haar carrière op te geven. Hij wilde een baby met haar, in de hoop dat hij haar daardoor in zijn buurt kon houden.

‘Darcie zei tegen hem dat ze zou proberen zwanger te raken, maar dat was een leugen. Ze was een workaholic die leefde, voor haar zang. Ze bleef stiekem de pil nemen omdat ze er nog niet klaar voor was zich vast te leggen en moeder te worden. Ze was heel ambitieus en nog heel jong, en ik denk ook dat ze eraan twijfelde of ze wel een baby van Giancarlo wilde.’

‘Hield ze niet van hem?’ vroeg Robbie.

Florence haalde haar smalle schouders op, stak haar handen in de lucht en tuitte haar rode lippen. ‘Wat ís liefde? Hoe meet je zo’n emotie?’ vroeg ze. ‘Ik denk dat ze Giancarlo heel graag mocht, maar haar grote liefde was hij niet. Hij was niet de liefde van haar leven.’

‘Opera,’ zei Robbie nadenkend. ‘Opera was de liefde van haar leven.’

‘Non,’ zei Florence kortaf achter een wolk sigarettenrook. ‘Opera was haar passie, maar de liefde van haar leven was Javier Alvodaro.’

Robbie verslikte zich bijna in zijn koffie. ‘Javier Alvodaro?’

‘Oui.’ Florence knikte zo heftig dat haar korte, glanzende zwarte haar op en neer wipte. ‘Javier was de ware.’

‘Maar…?’ Robbies hersenen sloegen op hol. Javier Alvodaro was een Argentijnse formule I-coureur. Tenminste, dat was hij geweest toen hij een paar jaar geleden was omgekomen bij een ongeluk tijdens een warming-up voor de Maleisische grand prix.

‘Ze hielden van elkaar. Darcie hield van hem en Javier hield van haar. Het was een van die très hartstochtelijke relaties. Ze konden niet met elkaar, maar ook niet zonder elkaar leven. Ze maakten ruzie, gingen uit elkaar, huilden, maakten het goed, enzovoort. Hij wilde niet met Darcie trouwen. Hij zei dat hij te jong was en er niet klaar voor was zich vast te leggen. Ik denk dat ze met LaFata trouwde om hem te provoceren. Maar Javier was Darcies minnaar; voor LaFata, tijdens LaFata en na LaFata.’

‘Na LaFata?’ vroeg Robbie verward. ‘Maar ze was nog bij Fatty toen ze stierf.’

‘Non.’ Florence schudde haar hoofd opnieuw. ‘Ze is een paar dagen voordat ze stierf bij hem weggegaan. De baby was niet van hem, maar van Javier. Ze kon niet met die leugen leven. Het belastte haar te erg, dus vertelde ze Giancarlo de waarheid.’

‘Hoe wist ze dat de baby van Javier en niet van Giancarlo was? Ik dacht dat ze de pil slikte?’ groef Robbie.

‘Zes maanden voordat ze stierf liep ze een ernstige maaginfectie op toen ze in Hongkong op tournee was en als een vrouw ziek is, werkt de pil soms niet. Giancarlo was niet bij haar in Hongkong, maar Javier wel. De data klopten. Bovendien genoot ze niet van de seks met Giancarlo. Hij werd oud. en was al veel te dik. Ze hield van zijn humor en zijn vriendschap, maar fysiek was ze niet geïnteresseerd in hem. Ze was echter als was in Javiers handen…’

‘En ze heeft Giancarlo alles verteld? Ook dat de baby van javier was?’

‘Oui, Darcie was heel eerlijk. Te eerlijk voor haar veiligheid…’

‘O mijn god,’ stamelde Robbie. ‘Ze heeft alles opgebiecht en daarna heeft ze zelfmoord gepleegd?’

Non.’ Florence schudde opnieuw haar hoofd. ‘Ik denk dat Giancarlo haar heeft vermoord. Hij hield te veel van haar. Hij kon het niet verdragen haar aan een andere man kwijt te raken. Zo was hij. Hij moest alles bezitten, bedrijven, jachten, vliegtuigen, huizen en mensen. Darcie was een vrije ziel, hij kon haar niet bezitten. Ik denk dat dat hem krankzinnig maakte.’

‘Wat voor bewijs heb je, Florence?’ vroeg Robbie.

‘Darcie belde me vanuit het huis aan het Comomeer. Giancarlo had haar daar naartoe gestuurd om over de situatie na te denken. Kijk, hij hield echt van haar. Ze ging echter niet terug naar Giancarlo, ze ging naar Javier. Ze had al een vliegticket en belde om afscheid van me te nemen.’

‘Had ze geen zelfmoordneigingen?’ vroeg Robbie.

‘Non, ze was opgewonden.’ Florence stak nog een sigaret op. ‘Ze keek uit naar de toekomst. Javier had gezegd dat hij met haar zou trouwen. Ze was blij met de baby. Ze zei tegen Giancarlo dat het voorgoed voorbij was en vlak daarna was ze dood. Ik weet echter zeker dat ze geen zelfmoord heeft gepleegd. Darcie was af en toe gedeprimeerd. Ze was een artieste, ze had sterke gevoelens, maar ze wilde niet dood. Ze hield van het leven, ze hield van Javier en ze hield van de baby die ze droeg. Non. Ze heeft die pillen niet uit eigen beweging genomen.’

‘En jij denkt dat Giancarlo LaFata haar heeft gedwongen ze te nemen?’ Robbies hart sloeg duizend slagen per seconde. Dit was het. Dit was het grote verhaal!

Florence knikte. ‘Niet zelf, natuurlijk. Die man maakte zijn handen niet vuil, maar ik weet zeker dat een van zijn mannen het heeft gedaan. Ze dwongen haar de pillen te nemen en daarna lieten ze haar in het eenzame huis bij het meer achter. Salop!’

Florence drukte haar sigaret kwaad uit in de asbak en keek met betraande ogen naar Robbie. ‘Je moet dit aan de wereld vertellen, Robbie Mc-Lean,’ smeekte ze bijna. ‘Voor Darcie. Doe het alsjeblieft voor Darcie en voor mij.’

Robbie had geknikt. Het was zijn werk en zijn taak om de waarheid te vertellen, maar het verscheurde hem. Het jacht, dat in oostelijke richting voer, naar Cannes en het glinsterende filmfestival dat daar werd gehouden, verdween langzaam uit zicht. Hoe zou Fran reageren als Robbie dat verhaal over haar vader publiceerde? Hij pakte een handvol zand en keek hoe het tussen zijn vingers op het strand sijpelde. Hij wilde Francesca geen pijn doen. Hij hield van haar. Dat wist hij zeker. Maar Darcie LaFata dan? En alle andere levens die Fatty had verwoest? Robbie zag het huis aan het Comomeer en de bange, zwangere jonge vrouw die daar eenzaam was achtergelaten om een langzame en pijnlijke dood te sterven voor zich. Nee. Hij kon het verhaal niet voor zich houden. Francesca zou het begrijpen. Als ze van hem hield zoals hij van haar hield, zou ze het begrijpen.

 

‘Sorry,’ zei Carlo mistroostig terwijl hij een sigaret rookte. ‘Ik verloor mijn geduld. Ik had die camera niet kapot moeten gooien en ik had mijn moeder er niet uit moeten gooien, maar…’

Francesca schudde haar hoofd en ging naast hem zitten op de bank in het paviljoen. Hij zag er zo knap uit in zijn crèmekleurige kostuum met zijn donkere huid. Er was iets veranderd aan hem. Was hij de laatste tijd gevulder geworden? Of waren zijn gelaatstrekken veranderd? Plotseling zag haar broer er niet meer uit als een uit z’n krachten gegroeid kind. En de waarheid was dat ze trots was op Carlo omdat hij zijn moeder had getrotseerd en de leiding had genomen.

‘Ik had hetzelfde gedaan als jij me niet voor was geweest.’ Ze glimlachte liefhebbend naar haar broertje.

‘Echt?’ Carlo keek haar behoedzaam aan. ‘Ben je niet boos op me?’

‘Nee!’ Francesca liet haar hoofd op zijn schouder rusten. ‘Je moeder ging ver buiten haar boekje om in een tijd zoals deze die filmploeg mee te nemen. Ik ben trots op je, Carlo.’

Hij glimlachte zwakjes naar haar. ‘Maar hoe zit het met de kunstcollectie, Frankie?’ vroeg hij. ‘Waar is alles gebleven?’

‘Ik denk dat papa de enige is die dat weet. Die dat wist…’ Francesca’s stem stierf weg. Ze was er nog steeds niet aan gewend om in de verleden tijd over haar vader te praten.

‘Denk je dat hij alles heeft verkocht?’ vroeg Carlo, waarna hij een rookkring naar de late middaghemel blies.

Francesca haalde haar schouders op. ‘Waarschijnlijk. Ik ben de afgelopen week meer te weten gekomen over papa’s zakelijke transacties dan in de vijftien jaar die ik voor hem heb gewerkt. Hij zat financieel aan de grond. Ik denk dat hij het geld nodig had. Niemand kan de collectie tenslotte gestolen hebben. Alleen papa en ik hadden de sleutels en wie zou er ongezien het huis uit kunnen wandelen met Monets, Manets en Toulouse-Lautrecs onder zijn arm?’

Carlo knikte nadenkend.

‘Ik heb William geprobeerd te bellen om hem te vragen of hij er iets van weet, maar hij neemt zijn mobiel niet op. Trouwens, ik betwijfel of hij meer weet dan wij.’

‘Raken we alles kwijt, Frankie?’ vroeg Carlo terwijl hij met zijn hoofd tegen het hare leunde.

Francesca dacht zorgvuldig na over haar antwoord. Carlo was in enorme rijkdom geboren. Hij kende geen andere manier van leven. Francesca kon zich nog herinneren dat ze in sociale woningbouw zonder verwarming woonden. Het werd er zo koud dat haar moeder in haar kleine eenpersoonsbed naast haar ging liggen en zich tegen haar aan nestelde om verhaaltjes voor het slapengaan te vertellen. De meeste avonden was Francesca veilig opgerold in haar moeders armen in slaap gevallen. Ze had geen geld nodig gehad omdat ze wist dat haar moeder innig van haar hield en op een bepaalde manier was die tijd de gelukkigste van haar leven geweest. Ze wist dat er een wereld zonder geld bestond. Maar Carlo? Carlo en Angelica kenden niets anders dan jachten, privévliegtuigen en bedienden. Angelica had haar modellencarrière om op terug te vallen, maar Carlo had niets – geen diploma’s, geen opleiding, geen roeping. Zou hij alles kwijtraken als het geld weg was? Ze keek naar hem en zag de trotse hoek van zijn kaak en de vastbesloten blik in zijn ogen. Carlo was inderdaad veranderd. Misschien had het verlies van zijn vader ervoor gezorgd dat hij volwassen begon te worden.

‘Het kan zijn dat we dit allemaal kwijtraken,’ zei Francesca terwijl ze de enorme tuin, de tennisbanen, het zwembad, de auto’s op de oprit en het huis in zich opnam. ‘Maar we verliezen nooit alles, Carlo. We hebben elkaar.’

Carlo knikte en glimlachte naar haar. ‘En dat is meer waard dan wat ook, nietwaar, Frankie? Familie is het enige dat telt. Dat zei papa altijd.’