HOOFDSTUK VEERTIEN
Jade LaFata luisterde naar het geschreeuw en schudde haar hoofd. Stomme, verwende blagen. Ze wisten niet hoe goed ze het hadden. Ze hadden alles op een zilveren presenteerblaadje aangeboden gekregen en toch maakten ze ruzie en jammerden en klaagden ze. Ze deden allemaal alsof ze geschokt waren door Fatty’s verdwijning, maar ze vroegen zich waarschijnlijk af wie er nu voor hun levensonderhoud moest betalen.
Jade kon hen niet uitstaan. Francesca gedroeg zich alsof ze een heilige was, maar Jade had haar door. Dat huwelijk met William bijvoorbeeld was om te beginnen een aanfluiting, ze sliepen niet in één bed en hielden niet van elkaar. Francesca dacht dat niemand had gemerkt dat William in een andere kamer was gaan slapen, maar Jade zag alles. Dat was het mooie aan haar positie in Le Grand Bleu. Niemand zag haar, maar zij zag alles. Ze sloeg het allemaal op in haar mooie hoofdje, klaar om te worden gebruikt als ze dat nodig had. En ze had het gevoel dat ze het al heel snel nodig zou hebben.
Carlo was de beste van het zooitje, besloot Jade onwillig. Hij was een arrogante klootzak en hij kleedde zich als een lul in al die James Bond-kostuums en designerzonnebrillen. Hij was helemaal niets waard, maar hij was het enige dat leuk was om naar te kijken in dit afgrijselijke, oude huis. Als Jade zijn grote mond kon dichtplakken en hem zou uitkleden, was hij het misschien waard om een keer mee te vrijen. Ze vroeg zich af of hij daarvan zou genieten. Waarschijnlijk wel. Misschien hield hij net als zijn vader van een dominabehandeling. Smerige oude idioot. God hebbe zijn ziel.
En dan was er Angelica. Papa’s kleine engel. Getver! Zij was de ergste. Ze huppelde rond in die belachelijke designerkleren, met haar veerkrachtige, zwaaiende haar en dunne benen, alsof ze een showpaard was! Jade had de neiging om over te geven als ze haar zag. Het was niet natuurlijk voor een meisje en haar vader om zo’n nauwe band te hebben. Het was ziek. Angelica zat nog steeds op Fatty’s schoot en wond hem rond haar pink als ze iets wilde. Wat voortdurend zo was. Maar dat was verleden tijd. Het was een raadsel wat Angel ging doen nu Fatty er niet meer was. Ha! Jade moest glimlachen bij de gedachte.
Ze zag hoe Carlo en Angelica in Carlo’s Lamborghini stapten en wegreden. Ze stonden een tijdje vast bij de hekken toen ze langs de wachtende fotografen probeerden te rijden. Dat vonden ze geweldig! Jade had nog nooit zulke desperado’s meegemaakt. Carlo en Angelica waren allebei zo bezig met aandacht zoeken dat ze niets anders zagen. Ze hadden er allebei geen flauw benul van wat zich onder hun neus afspeelde, maar dat was alleen maar in Jades voordeel.
Plotseling hoorde Jade de vloerplanken voor haar kamer kraken. Ze liet zich op bed vallen, sloot haar ogen en deed net of ze sliep. Ze hoorde een zacht klopje, dat ze negeerde, het piepen van de deur en voetstappen die naar het bed kwamen. Het zou de heilige Francesca wel zijn, die naar de ‘arme, kleine Jade’ kwam kijken. Ze hoorde Francesca snuiven. O, wat naar. De arme schat had gehuild. Jade moest in haar kussen bijten om niet in lachen uit te barsten. Ze dachten allemaal dat zij ook radeloos was, zo wanhopig dat de dokter haar valium had moeten geven. Het was een giller! Jade wilde een feest geven. Fatty was dood en zij was vrij! De voetstappen verdwenen en de deur ging weer dicht.
Jade was een goede actrice en ze had haar rol als rouwende weduwe vandaag fantastisch gespeeld. Ze had de afgelopen maanden ook een prachtige rol gespeeld als liefhebbende echtgenote. Fatty had Jade op internet opgespoord, nadat hij haar in een van haar pornofilms had gezien. Jade, of Madame Juju, de naam waaronder ze bekend was in het vak, was een domina, gespecialiseerd in straf, pijn en vernedering. Dat was precies waarnaar machtige mannen zoals Fatty in de slaapkamer hunkerden na al het geslijm en pluimstrijken dat ze in de directiekamer moesten aanhoren. Fatty vond niets heerlijker dan vastgeketend worden en door Jade in haar rubberen fetisj pakje worden geslagen met een zweep. Het was een regeling die hen beiden goed uitkwam. Ze waren nooit verliefd geweest, maar ze hadden respect voor elkaar. Fatty kreeg op seksueel gebied wat hij nodig had terwijl hij van zijn vrijheid bleef genieten, en Jade kon in zijn herenhuis rondhangen terwijl ze naar haar favoriete soapseries keek of rondliep in Monte Carlo en het geld van haar echtgenoot uitgaf bij Hermès, Versace of Chanel. Madame Juju droeg altijd een masker in haar films, dus er was geen kans dat iemand haar herkende, en ze had haar oude naam weer aangenomen. Nee, het was een goede regeling voor een meisje zoals Jade.
Bovendien was Fatty al oud en ongezond geweest toen ze met hem trouwde. Ze had nooit gedacht dat hun huwelijk erg lang zou standhouden. Ze hoopte voortdurend dat hij een fatale hartaanval zou krijgen en haar zou achterlaten als een rijke weduwe. En nu de dingen deze prettige maar onverwachte wending hadden genomen, kon Jade niet gelukkiger zijn.
Patterson had gezegd dat hij een auto moest huren, zei Robbie tegen zichzelf. Hij volgde alleen zijn bevelen op. Goed, hij had niet rechtstreeks gezegd dat hij een gloednieuwe, glanzende, zilveren Audi R8 cabriolet voor tweeduizend euro per week moest huren, maar Robbie moest een beetje goed voor de dag komen, nietwaar? Hij kon tenslotte niet in een Fiat Punto in Monaco rondrijden. Terwijl hij over de kronkelende kustweg van Nice naar Monte Carlo scheurde, voelde hij zich vrijer en actiever dan hij in jaren had gedaan. Hij zette het volume van de radio voluit en drukte het gaspedaal in. Hij was in zijn element – een flitsende auto, een geweldig verhaal om na te jagen, een hotelkamer in Monte Carlo en misschien opnieuw een ontmoeting met de vrouw van zijn dromen?
Zijn hotel lag halverwege het casino en de Middellandse Zee. Net als de auto was de kamer een beetje boven het budget, oké, heel erg boven het budget, maar het was moeilijk geweest om een kamer te vinden nu allerlei journalisten Monaco bestormden om het LaFata-verhaal te verslaan. En lieverkoekjes werden tenslotte niet gebakken. Hij sliep dus voor 450 euro per nacht in het vijfsterrenhotel Fairmont Monte Carlo, wat een koopje was. Het leven is moeilijk, dacht Robbie met een glimlach terwijl hij zijn kleren in de enorme kleerkast hing. Zijn overhemden en kostuum zagen er een beetje schamel uit in hun nieuwe, luxe omgeving. En zijn schoenen waren gewoon een aanfluiting! Hij droeg een spijkerbroek en zijn Converse All Stars, die er best cool uitzagen als hij de kinderen in Edinburgh van school haalde, maar in Monaco heel erg afgetrapt leken. Maar goed, daar ging hij zich geen zorgen over maken. Op wie probeerde hij indruk te maken?
Robbie had met Simon en Dan afgesproken in een bar op Place du Casino, het belangrijkste plein in het glanzende centrum van Monte Carlo. Ze zaten aan een tafel op het terras tegenover de ingang van het casino en keken hoe de krankzinnige wereld van Monte Carlo aan hen voorbijtrok en langzaam dronken werd, ondanks de buitensporige prijzen voor een biertje. Ze begonnen over de LaFata-zaak te praten. Morgen, als ze alle drie aan hun eigen onderzoek begonnen, hielden ze hun geheimen voor zich, maar vanavond was anders. Geruchten verspreidden zich in Monte Carlo sneller dan chlamydia tijdens een vakantiereis voor achttien- tot dertigjarigen.
‘Die ouwe zuipschuit is waarschijnlijk gewoon overboord gevallen, dat is duidelijk,’ zei Dan. ‘Maar laten we ons heel even voorstellen dat het moord was. Wie komt daar dan voor in aanmerking?’
Dan Donovan was de jongste van de drie. Hij was achter in de twintig, een eigenwijze bewoner van Glasgow, klein maar redelijk knap, zoals jongens in een band eruitzien. Hij praatte veel, maar hij was grappig en had altijd wat te roddelen, precies zoals van een showbizzjournalist werd verwacht.
‘Tja, je moet altijd eerst naar de familie kijken,’ zei Simon Featherstone-Waugh, die in de stemming kwam.
Simon was de oudste, tegen de vijftig, en tot nu toe had Robbie hem altijd nogal een nerd gevonden. Hij kwam behoorlijk stijf en ongezellig over. Hij was een financieel journalist die er een kick van kreeg als de aandelenmarkten onderuitgingen en de rentevoet daalde, maar nu, na een paar biertjes, begon hij te ontspannen en Robbie merkte dat hij eigenlijk prettig gezelschap was.
‘Goed, dit is dus wat we weten,’ zei Dan met glanzende ogen. ‘Angelica LaFata… dat meisje is een wandelende seksreclame. Maar goed, dat schatje was voor een fotoshoot voor zwemkleding in Miami, dus zij valt af. Carlo, de internationale playboy, lag naar verluidt in bed met de vriendin van zijn beste vriend. Dat heb je het eerst van mij gehoord! Hij is dus ook onschuldig…’
‘En Francesca en Jade LaFata lagen in Le Grand Bleu in bed,’ voegde Simon eraan toe terwijl hij naar de heuvel achter hen wees.
‘Wat denken jullie van William Hillier?’ vroeg Robbie. ‘De schoonzoon. Francesca’s echtgenoot. Hij beheert de financiën van LaFata International. Misschien had hij een motief.’
‘Maar hij lag met zijn vrouw in bed,’ zei Dan.
‘Nee.’ Robbie schudde zijn hoofd. ‘Die twee hebben gescheiden slaapkamers.’
‘Hoe weet jij dat?’ vroeg Dan lachend.
Robbie tikte tegen de zijkant van zijn neus en grinnikte. ‘Ik heb mijn bronnen, jongeman. Ik ben hier eerder geweest, weet je nog?’
‘Goed, dat verandert de zaak,’ zei Simon. Hij nam het spel veel serieuzer dan de anderen. ‘Dat betekent dat Francesca, William en Jade geen alibi hebben. Als de dochter en haar echtgenoot in gescheiden slaapkamers verblijven, kunnen ze elkaar geen alibi geven en als LaFata aan boord van het jacht was, dan lag zijn vrouw alleen in bed.’
‘Het wordt steeds merkwaardiger,’ zei Dan met een grijns. ‘Wat denken jullie van het motief?’
‘O, dat is eenvoudig,’ zei Robbie, die het naar zijn zin had. ‘Het is altijd de vrouw. Ze is nog maar een paar maanden met hem getrouwd, ze is bijna veertig jaar jonger dan hij en ze zal een klein fortuin erven.’
‘Dat heb je mis,’ zei Simon terwijl hij zijn hoofd schudde. ‘Er is een huwelijkscontract, ze krijgt maar een paar miljoen als die ouwe doodgaat. De kinderen zijn degenen die de miljarden krijgen.’
‘Wat ons bij de mooie Francesca brengt,’ grinnikte Dan.
Robbie voelde zich ineenkrimpen. ‘Nee,’ zei hij. ‘Dat geloof ik niet. Ze lijkt me behoorlijk eerlijk.’
‘Ja, maar het zijn altijd de stillen,’ lachte Dan. ‘Maar goed, je hebt gelijk, de schoonzoon heeft een motief. Ik heb gehoord dat Fatty hem niet kan uitstaan, en hij heeft de leiding over al dat monopolygeld, en als de situatie met zijn vrouw instabiel is…’
‘Waarschijnlijk is het zelfmoord,’ viel Simon hem in de rede, ‘LaFata International heeft alleen al in het afgelopen kwartaal miljoenen verloren. Wie weet kon Fatty dat niet meer aan. Ik ben in elk geval van plan dat uit te zoeken.’
‘Hmm, laten we hopen dat het sappig is,’ zei Dan. ‘Het zou zó saai zijn als hij gewoon dronken is geworden en overboord is gevallen. Nog een biertje, jongens?’
Robbie knikte. Nog een biertje was absoluut een goed voorstel.
Jade wachtte tot het stil was in huis voordat ze de koffer onder het bed vandaan haalde. Ze deed de la in de kleerkast van het slot en begon de inhoud ervan in de koffer te pakken: handboeien, zwepen, kettingen, touwen, vibrators, glijmiddel, rubberen kostuums, naaldhakken, halsbanden met studs, maskers… De politie zou morgen komen rondsnuffelen en ze moest het bewijsmateriaal kwijt. Ze deed het niet voor Fatty. Ze was ervan overtuigd dat haar echtgenoot dood was en wat had een goede reputatie dan nog voor zin? Voor haar eigen bestwil moest ze echter van die spullen af. Ze was er tot nu toe zonder kleerscheuren van afgekomen en ze was niet van plan alles alsnog te verpesten. Niet nu ze zo dicht bij haar beloning was.
Ze stuurde haar minnaar een sms om te vertellen dat ze op weg was. Hij zou haar helpen, zoals altijd. Daarna sloop ze op blote voeten zo stil mogelijk de trap af met de koffer en haar schoenen in haar hand. Ze riep de twee waakhonden uit de tuin binnen, liet ze via de achterdeur in de wasruimte en aaide teder over hun kop. Jade kon goed met dieren overweg. Daarna sloot ze ze op met een paar biefstukken, liep de tuin in en trok haar balletschoentjes aan. Ze hield meer van hakken, maar deze schoenen waren plat, comfortabel en hadden rubberen zolen.
Ze sloop langs de muur van het huis en dook achter struiken en beelden om de beveiligingscamera’s te ontwijken. Ze wist precies waar de dode plekken waren. Het was niet de eerste keer dat ze in het holst van de nacht uit Le Grand Bleu was geslopen. Daarna rende ze zo snel als ze kon met de zware koffer over het gazon terwijl de sprinklers haar doornat maakten. Ze duwde de koffer omhoog en klemde hem tussen twee takken van een cederboom, waarna ze zelf in de boom klom. Daarna gooide ze de koffer over de achtermuur op de openbare weg, klom op de muur, liet zich eroverheen glijden en bleef een paar momenten hangen voordat ze genoeg moed had verzameld om los te laten. Het was een heel eind naar de straat, maar Jade had als kind op turnen gezeten en ze landde met gebogen knieën. Ze pakte de lichtelijk gedeukte koffer op, stak de straat over en liep door het bos tot ze bij de hoofdweg kwam, waar een auto met gedoofde lichten stond te wachten. Jade gooide de koffer in de kofferbak, trok het portier open en ging met een tevreden glimlach naast haar minnaar zitten.
‘Daar is mijn meisje,’ zei hij trots.
‘Dat ben ik inderdaad,’ antwoordde ze gelukkig. Ze boog zich naar hem toe en gaf hem een lange kus. ‘Vergeet dat niet!’
‘En, Robbie, denk je dat ze allemaal hoeren zijn?’ vroeg Simon met opengesperde ogen.
‘Yep,’ knikte Robbie zelfverzekerd. ‘Stuk voor stuk.’
‘Wat?’ zei Dan. ‘Ook die?’
Hij wees naar een opvallend mooie, jonge vrouw die er erg chic uitzag in een knielange witte jurk. Haar lange, ravenzwarte haar zwaaide over haar schouders terwijl ze langsliep aan de arm van een man met een dikke buik die midden zestig was.
‘Vooral die daar,’ antwoordde Robbie. ‘Die ouwe vent kan echt niet zo’n vrouw krijgen als hij haar niet betaalt.’
Hij praatte natuurlijk onzin. Hij had er geen flauw idee van of de vrouw een prostituee was, ze kon net zo goed de dochter van een Russische oligarch zijn, maar dit was zijn verhaal voor vanavond en daar hield hij aan vast. Bovendien waren er inderdaad veel escortmeisjes in Monaco.
‘Ik begrijp iets niet,’ zei Dan met een enigszins dubbele tong. ‘Waarom kleden alle mannen zich precies hetzelfde?’
Het was waar, alle mannen die langsliepen, ongeacht hun lichaamsbouw of leeftijd, droegen een identiek uniform – een chique donkere jeans met nauwe pijpen, een spierwit overhemd met een grote kraag, een zwarte of een marineblauwe blazer, en soepele zwarte of bruine Italiaanse schoenen.
‘Chic casual, denk ik dat je dat noemt,’ zei Simon nadenkend.
‘Ik wist niet dat jij een mode-expert was, Simon,’ proestte Dan boven zijn zesde biertje.
Robbie moest lachen. Simon droeg een oude corduroybroek, een geruit overhemd, een tweed jasje en bruine brogues.
‘Ik doe in elk geval mijn best om er goed uit te zien,’ antwoordde Simon. ‘Dat kan ik van jou niet zeggen, Robbie. Jij kleedt je nog steeds als een tiener. Hoe oud ben je? Bijna veertig?’
‘Absoluut niet. Ik ben zesendertig,’ zei Robbie beledigd. ‘En ik ben nog maar net zesendertig.’
‘Inderdaad, bijna veertig dus,’ ging Simon verder. ‘En je draagt nog steeds flodderige jeans, T-shirts en sportschoenen. Ik ben misschien geen mode-expert, maar zelfs ik weet dat die stijl samen met Blur en Oasis is verdwenen.’
Robbie lachte omdat het kinderachtig zou zijn om beledigd te zijn door grappige opmerkingen over zijn kledingstijl, maar diep vanbinnen was hij een beetje op zijn tenen getrapt. Simon had trouwens gelijk. Robbie kleedde zich al vijftien jaar op precies dezelfde manier.
‘Ja, je hebt een flinke make-over nodig, kerel,’ bemoeide Dan zich ermee. ‘Dat heb ik altijd van je gevonden. Je bent een knappe klootzak, maar je kleren zijn een aanfluiting!’
Robbie wilde net zijn mond opendoen om zich te verdedigen toen Dan plotseling riep: ‘Wow! Kijk eens wat een schoonheid!’
De mannen draaiden eensgezind hun hoofd om. Ze hadden de hele avond naar de auto’s gekeken die bij het casino arriveerden. Er waren Robbie twee dingen opgevallen. Ten eerste dat bijna alle auto’s in Monaco zwart waren (behalve de Ferrari’s, die moesten rood zijn) en ten tweede dat het casino een erg streng parkeerbeleid had. De journalisten hadden verbijsterd toegekeken toen er een zwarte Audi RS6, die thuis de jaloezie van de hele buurt zou opwekken, bij de andere losers achter het gebouw werd geparkeerd. Alleen de echt flitsende auto’s mochten voor het casino staan. Het was duidelijk dat een auto met een waarde van minder dan 250.000 euro de buurt naar beneden haalde.
‘Wat is dat?’ vroeg Simon terwijl hij op zijn hoofd krabde.
‘Het is een Bugatti Veyron,’ zei Dan opgewonden. ‘En als je zo’n pronkstuk wilt, krijg je niet veel terug van een miljoen.’
‘Het is hier buitenaards,’ zei Simon eerbiedig. ‘Ik heb het gevoel alsof ik in Alice in Wonderland ben terechtgekomen.’
‘Weten jullie hoeveel geld je op je bankrekening moet hebben om een inwoner van Monaco te worden?’ vroeg Dan.
Robbie en Simon schudden hun hoofd.
‘Ik ook niet,’ grinnikte Dan. ‘Maar ik wed dat hij dat wel weet.’ Hij wees naar de chauffeur van de Bugatti.
‘Money, Money, Money,’ begon Simon plotseling met een lage en verrassend melodieuze stem te zingen. ‘Must be funny…’
‘In a rich mans world.’ vielen Dan en Robbie lachend in.
‘Money, Money, Money,’ ging Simon verder. ‘Always sunny…’
‘In a rich man’s world. Aha-ahaaa!!!’
‘So I must leave, I have to go…’
‘To Las Vegas or Monaco!’
Plotseling kwam er een lichtrode Lamborghini rond het plein scheuren, gevolgd door een groep fotografen op motoren en brommers. De Lamborghini stopte met piepende remmen voor het casino en een parkeerwacht opende het chauffeursportier. Een lange man met scherpe gelaatstrekken en een chic zwart pak stapte uit, ging met zijn vingers door zijn sluike haar en liep om de auto om de passagiersdeur te openen. Er verscheen een paar ongelofelijk lange, slanke benen met lichtrode lakleren stiletto’s die prachtig bij de auto pasten. Daarna, met een zwaai van haar lange blonde haar, pakte een adembenemend mooi meisje de hand van de man en stapte uit de auto.
‘Ik geloof mijn ogen niet,’ zei Dan. ‘Het zijn de kinderen van LaFata.’
‘Tja, ze weten absoluut hoe ze in stijl moeten rouwen!’ voegde Simon eraan toe.
Daarna brak de hel los. De paparazzi schreeuwden: ‘Carlo! Angelica!’ Journalisten en fotografen renden over het plein naar het casino, sommigen klommen over de fontein in het midden in een poging er als eerste te zijn. Nieuwsgierige toeschouwers stonden op van hun tafels in bars en restaurants en liepen naar het tafereel toe. Het leek een stormloop.
‘Kom mee!’ riep Robbie. ‘Laten we dichterbij kijken. Schiet op!’
Hij wachtte niet op de anderen. Zijn journalistieke instinct nam het over en voordat zijn vrienden uit hun stoel waren opgestaan, was hij ai overeind gesprongen en rende hij naar de LaFata’s toe. Hij baande zich een weg naar voren, zover als dat ging, terwijl zijn hart in zijn borstkas bonkte en de adrenaline door zijn aderen stroomde. Hij was net op tijd bij de trap van het casino om Carlo en Angelica de draaideuren te zien bereiken. Het meisje draaide haar hoofd om en keek even naar de menigte. Ze was mooi, daar was geen twijfel aan, maar de glazige blik in haar ogen maakte Robbie verdrietig. Hij had in zijn leven voldoende junkies gezien om de tekenen te herkennen. Angelica LaFata was jong en adembenemend mooi en had alles wat haar hartje begeerde, maar haar ogen waren dood.
Tegen de tijd dat Dan bij hem was, waren de LaFata’s in het casino verdwenen. Hij bleef hijgend naast Robbie staan en probeerde op adem te komen.
‘Heb je dat gezien?’ vroeg Robbie terwijl hij droevig zijn hoofd schudde.
‘Wat?’ vroeg Dan.
‘Angelica LaFata,’ antwoordde hij.
‘Alleen van een afstand. Wat een beauty, vind je niet? In het echt is ze nog mooier,’ grinnikte Dan.
Robbie schudde zijn hoofd. ‘Nee,’ zei hij. ‘Ze is geen beauty. Ze is er niet helemaal bij. Haar ogen… Ze is high, Dan. Ze is heel erg high.’
‘Dat wordt opnieuw een verblijf in de ontwenningskliniek, denk ik.’ Dan haalde zijn schouders op. ‘Ach ja, dat is goed voor de bladen.’
Robbie glimlachte zwakjes naar zijn vriend, maar de glans was van de avond verdwenen. ‘Ik denk dat ik naar het hotel ga,’ zei hij omdat hij zich plotseling realiseerde hoe moe hij was. ‘Ik heb morgen een belangrijke dag. Werk te doen, mensen te zien, plaatsen om naartoe te gaan…’
‘Ben je gek?’ vroeg Dan ongelovig. ‘Ik blijf om te zien wat er hierna gaat gebeuren. Ik ga niet naar bed terwijl die LaFata-kinderen nog aan de boemel zijn.’
Eindelijk kwam Simon aanlopen. ‘Jullie zijn me allebei honderd euro schuldig,’ zei hij ademloos.
‘Honderd euro?!’ riep Dan. ‘Voor zes biertjes? Neem je me in de maling?’
‘Welkom in Monte Carlo,’ zei Simon.