HOOFDSTUK VIERENTWINTIG
‘Ik ga naar Cannes,’ zei Angel korzelig met een pruillip. ‘En er is niets wat je kunt doen om me tegen te houden, Carlo. Bovendien, sinds wanneer ben jij zo’n heilig boontje geworden? Wie is er gestorven, waardoor jij de heilige van deze familie bent geworden?’
Wie is er gestorven? Vroeg ze verdomme wie er was gestorven? Carlo staarde ongelovig naar zijn zusje. Hij wilde tegen haar schreeuwen: ‘Papa! Papa is gestorven, stomme koe!’ Maar dat deed hij natuurlijk niet. Angel weigerde nog steeds koppig te accepteren dat hun vader misschien niet meer thuis zou komen, ondanks alle overweldigende bewijzen. Ze droeg een onuitgesproken dreiging mee, alsof het een van haar designerhandtassen was. Het was aanwezig in de manier waarop ze haar hoofd schuin hield en de behoedzame blik in haar ogen. ‘Heb niet het lef me de waarheid te vertellen, Carlo,’ zei die blik. ‘Bescherm me. Als je me de waarheid vertelt stort ik in en deze keer is er niemand om me op te vangen.’ Zoals gewoonlijk deed Carlo wat ze wilde.
Hij zuchtte geduldig en probeerde haar er opnieuw van te overtuigen dat een wild feest met haar vroegere vrienden op een jacht in Cannes de laatste plek was waar ze nu moest zijn.
‘Angel, liefje,’ zei hij. ‘Kijk naar jezelf. Je hebt al dagen niet gegeten. Je begint weer heel mager te worden en je hebt kringen onder je ogen. Je ziet er moe uit. Je weet dat niemand zo gek is op feesten als ik, maar zelfs ik kan Cannes dit jaar niet aan. Niet nu, met alles wat er gebeurt.’
‘Ik kan Cannes dit jaar niet aan,’ aapte ze hem na. ‘Ik ben Carlo en ik ben tot inkeer gekomen en nu ben ik stomvervelend en saai.’
Hij beet op zijn tong en probeerde zijn boosheid weg te slikken. Ze kon soms een echte bitch zijn. Hij vond het leuk als ze zo tegen hun moeder of tegen Francesca deed – ze gedroeg zich natuurlijk nooit zo in het bijzijn van hun vader, voor hem bewaarde ze de engelachtige Angelica – en Carlo had altijd de rol van ondeugende handlanger gespeeld en had haar min of meer aangemoedigd zich te misdragen. Hij wilde Angelica’s handlanger echter niet meer zijn. Plotseling was het helemaal niet leuk meer.
Christian had hem verteld in wat voor toestand hij haar de vorige avond had gevonden; ze had half bewusteloos op de kade gelegen en Carlo begon zich echt zorgen over haar te maken. Hij wist niet waarom het hem niet jaren geleden was opgevallen dat Angelica haar leven ruïneerde. Als ze zo doorging zou ze eraan onderdoor gaan. Misschien was het omdat hij nog nooit iets met de dood te maken had gehad. Hij was altijd beschermd geweest. Hij was een onaantastbare LaFata en hij had altijd gedacht dat de rest van de familie dat ook was. Maar zijn vader was er niet meer en als er niets veranderde kon Angelica heel goed de volgende zijn.
Hij had natuurlijk eerder met de dood te maken gehad, maar dat was op een afstandelijke manier geweest. Zijn opa en oma waren er niet meer, maar zij waren oud geweest en hadden ver weg gewoond, en zijn vaders derde vrouw Darcie, die zelfmoord had gepleegd met behulp van slaaptabletten en pijnstillers, had gelukkig het fatsoen gehad om dat in hun villa aan het Comomeer te doen zodat het Carlo niet al te erg had aangegrepen. Bovendien had hij in die tijd op kostschool gezeten en had hij het grootste deel van het drama gemist.
Nu zijn vader vermist werd, leek alles echter onzeker. De fundamenten van Carlo’s wereld waren ingestort en hij trok alles in twijfel waarin hij vroeger had geloofd en waarmee hij was opgegroeid. Francesca kon zich haar leven in Schotland nog herinneren, in een klein huis terwijl er nauwelijks genoeg geld was om de rekeningen te betalen. Hij kende geen ander leven.
Hij was zich er terdege van bewust dat zijn vaders vermissing ervoor had gezorgd dat de koersen van de bedrijfsaandelen waren gedaald, en de politie had hem verteld dat ze een aantal van zijn zakelijke rekeningen zou bevriezen. Het had iets te maken met een onderzoek naar geld witwassen. Carlo begreep er niets van en er was niemand die het hem kon uitleggen. William was naar Londen voor de een of andere vergadering of zo, en Frankie was god weet waar. Angel had hem verteld dat hun zus vanochtend in haar auto was weggescheurd terwijl ze eruitzag alsof ze een spannend afspraakje had. Ja hoor. Angel begon haar grip op de werkelijkheid weer te verliezen als ze ook maar één moment dacht dat Francesca een verhouding had. Zo was ze gewoon niet.
Carlo begon een zware last op zijn schouders te voelen, iets wat hij nog nooit had meegemaakt. Plotseling was zijn zeepbel gebarsten en was zijn hele wereld veranderd. Zijn vader was weg, het bedrijf was duidelijk in moeilijkheden en zelfs Frankie was niet de voorspelbare rots in de branding die ze anders was. Ze gedroeg zich labiel en onbetrouwbaar; het ene moment was ze zenuwachtig, geschokt en onzeker, het andere moment prikkelbaar en kinderlijk. En dan Sasha – sexy, angstaanjagende, fantastische Sasha. Zijn gevoelens voor haar lagen ook zwaar op zijn maag. Hij gaf om haar. Hij gaf echt om haar en dat maakte hem bang. God, het was allemaal te veel! Carlo voelde zich… wat was het precies? Bezorgd? Verantwoordelijk misschien? Het was in elk geval voor het eerst en hij vond het niets. Hij vond het helemaal niets. Misschien bedoelden ze dit als men zei dat iets door je ziel sneed. Het sneed door zijn ziel als een scherp mes en dat deed pijn. Het deed verdomd veel pijn.
Hij keek naar Angel, die in haar strakke mini-jurkje en op gevaarlijk hoge hakken voor hem stond, met benen tot haar oksels, enorme blauwe ogen en lang, blond haar. Ze dacht dat ze volwassen was, maar ze was nog een kind. Wat wist zij over verantwoordelijkheid of consequenties? Ze dacht dat ze kon doen wat ze wilde, dat ze drugs kon nemen en dronken kon worden, dat ze kon omgaan met gevaarlijke mensen, dat ze met getrouwde mannen naar bed kon gaan, dat ze zich al feestend een weg door het leven kon banen en daar zonder kleerscheuren van af zou komen. Carlo realiseerde zich plotseling dat niemand dat kon, zelfs hun vader niet. Misschien leek Angelica meer op Fatty dan ze zich hadden gerealiseerd. Ze dachten allebei dat ze konden doen wat ze wilden zonder de consequenties onder ogen te hoeven zien, maar het leven was op dit moment absoluut geen pretje.
‘Goed dan, bekijk het maar, Carlo,’ zei Angelica terwijl ze haar haar over haar knokige, blote schouders gooide en zich naar de deur omdraaide. ‘Ik ga toch, met of zonder jou. Het is het feest van het jaar en dat ga ik echt niet missen.
‘Wat? Zelfs niet voor papa?’ vroeg Carlo ernstig. ‘Zelfs niet uit respect voor je eigen familie?’
Angel keek naar hem alsof hij een volslagen vreemde was. ‘Zoek het maar uit,’ zei ze met een geringschattend handgebaar. ‘Ik heb er absoluut geen idee van wie je bent, je bent saai en irritant, maar als je mijn broer Carlo ergens ziet, wil je hem dan vertellen dat er een supergaaf feest wordt gegeven aan de kust? Ik weet zeker dat hij het absoluut niet wil missen.’
Na die woorden verdween ze. Hij zag haar in haar witte Mercedes AMG cabriolet met de kap naar beneden van de oprit af scheuren. Ze passeerde de paparazzi, zwaaide uitdagend naar hen en reed terug naar het hol van de leeuw, en er was niets wat Carlo kon doen om haar tegen te houden.
Hij ging op de bank zitten. Het daglicht verdween en het werd langzaam avond. Carlo voelde zich heel klein, bang en alleen. Hij wilde met iemand praten. Hij speelde met zijn mobiel, scrolde langs zijn contacten en realiseerde zich verdrietig dat er niemand was. Hij zag alleen een eindeloze rij namen van mensen met wie hij prima kon feesten: kennissen, drinkmaatjes, meisjes met wie hij naar bed was geweest. Natuurlijk had hij Christian, maar hij had de laatste dagen al zwaar op zijn beste vriend geleund en bovendien, Chris was vriendelijk en bedoelde het goed, maar als Carlo hem zag voelde hij zich schuldig.
De meeste mensen zouden naar hun moeder gaan, maar Carlo’s moeder was… Tja, Sandrine had haar eigen regels. Ze was bijna net zo grillig als Angel. Ze had het druk met haar toyboy en haar poedels in haar villa in St. Tropez, of ze herstelde van haar laatste schoonheidsoperatie. Toen hij haar over Fatty vertelde, was het enige waaraan ze kon denken of ze er geld aan zou overhouden.
‘Doe niet zo belachelijk, mam,’ had Carlo tegen haar gezegd, ‘jullie zijn vijftien jaar geleden gescheiden. Hij heeft na jou nog twee vrouwen gehad. Je hebt je geld al gekregen toen de scheidingsovereenkomst werd getekend.’
‘Ach,’ had ze met haar Franse accent gezegd. ‘Jij kent de mannen niet zoals ik, mon chéri. Ik heb nog steeds een speciaal plekje in je vaders hart. Ik doe dingen met mannen die een jongen van jouw leeftijd niet begrijpt. Ik verwacht dat hij me in zijn testament heeft gezet.’
Zijn moeder was stapelgek en leed aan waanvoorstellingen. Ze was in haar tijd een ongelofelijke schoonheid geweest; Angel had haar prachtige uiterlijk van haar geërfd. Toen ze jonger was, had zijn moeder erg op Brigitte Bardot geleken, maar helaas had ze geen acteertalent en was haar carrière een ramp geweest en uitgegaan als een nachtkaars. “Tegenwoordig was ze min of meer een karikatuur in Frankrijk, maar ze was gelukkig. Sandrine had zich nooit iets aangetrokken van kritiek. Ze vond zichzelf geweldig en niemand kon haar op andere gedachten brengen. Ze was niet bepaald gracieus ouder geworden. Ze had haar borsten zo vaak laten opereren dat die vijf minuten eerder dan de rest van haar lichaam een kamer binnenkwamen, haar lippen waren verminkt en misvormd, en ze was zo zwaar gebotoxt dat haar wasachtige gezicht al jarenlang volkomen uitdrukkingsloos was.
Zijn moeder was niet bepaald het moederlijke type, behalve als je haar voorliefde voor veel jongere jongens als seksspeeltjes meetelde. Ze had het leven geschonken aan Carlo en Angelica en had ze daarna meteen aan het kindermeisje gegeven zodat ze niet gestoord door irritante kinderen met kleverige handen en loopneuzen kon doorgaan met champagne drinken. Nee, Carlo had er geen behoefte aan om zijn moeder te bellen en bij haar uit te huilen. Ze was er nooit voor hem geweest en ze zou er nu zeker niet voor hem zijn. Of voor Angel. Als Sandrine over Angels wilde leventje praatte, was het met opschepperige trots. ‘O, ze is precies haar maman!’ kwetterde ze. ‘Très, très belle. Ze heeft zoveel joie de vivre! Ik ben trots op ma petite chérie. Ze is een grote schoonheid met heel veel vrienden. Mijn Angelica weet hoe ze een fijne tijd moet hebben. Mannen worden verliefd op haar, meisjes zijn jaloers op haar. Dat is niet haar schuld. Ze heeft een vrije geest die moet kunnen vliegen. Net als ik.’
Het stomme was dat Carlo er min of meer hetzelfde over had gedacht. Hij had aangenomen dat Angel het aankon. Dat haar wilde gedrag gewoon in haar karakter zat. Nu was hij daar echter niet zo zeker meer van. Misschien gedroeg Angel zich zo omdat ze hulp nodig had. Hemel, hij wilde dat hij een moeder zoals die van Francesca had. Misschien was Francesca zo evenwichtig omdat ze een goede, solide start had gehad en een echte moeder, die kookte en zorgde en aan verjaardagen dacht. Het moet moeilijk zijn geweest voor Frankie om haar moeder op zo’n jonge leeftijd te verliezen, maar ze had er in elk geval een gehad. Sandrine was weliswaar bevallen van Carlo en Angel, maar haar moederlijke verantwoordelijkheid was daarmee geëindigd.
Carlo had dus niemand die hij kon bellen. Als hij Sasha’s nummer had gehad, had hij haar misschien gebeld, maar hij had haar nummer niet. Ze had geweigerd het aan hem te geven. Niet één, maar twee keer! Hoe vernederend was dat? Als hij een greintje zelfrespect had, had hij haar verteld dat ze kon ophoepelen en had hij een van haar vriendinnen versierd. Hoe kwam het dan dat hij voortdurend aan haar moest denken?
Carlo besloot om naar zijn appartement in de stad terug te gaan. Het was doodstil in Le Grand Bleu; Angel was naar Cannes, Jade zat in haar slaapkamer, William was naar Londen en Francesca… Waar was Francesca eigenlijk? Tja, die zou zo wel komen. Ze was waarschijnlijk met iets zakelijks bezig waar Carlo niets van begreep.
Hij wilde net in zijn Lamborghini stappen toen Frankie in haar Range Rover Sport de oprit op kwam scheuren. Ze stapte uit de auto met een uiterlijk alsof ze de orkaan Katrina net had overleefd. Haar jurk, die veel korter was dan gewoonlijk, was doornat en haar haar, dat anders zo glad en verzorgd was, was samengeklit en bedekt met zand. Ze droeg geen lippenstift, maar had een duidelijke blos op haar wangen. Ze glimlachte en zong vrolijk in zichzelf.
‘Wat is er in vredesnaam met jou gebeurd?’ vroeg Carlo terwijl hij op zijn hoofd krabde.
‘O, niets,’ antwoordde Frankie luchtig. ‘Ik heb een heerlijke lange strandwandeling gemaakt en, eh, toen ben ik in het water gevallen.’
‘Je hebt een strandwandeling gemaakt?’ vroeg Carlo ongelovig. ‘Op een doordeweekse dag? Als je kunt werken?’
Frankie haalde haar schouders op. ‘Yep, en wat dan nog?’
‘Ow-ké…’ zei Carlo. Hij was verbijsterd. Zie je! Iedereen was krankzinnig geworden. Niets was zoals het hoorde te zijn. Francesca droeg geen kleine romantische bloemenjurkjes. Ze verdween niet de hele dag zonder iemand te vertellen waar ze naartoe ging en ze maakte beslist geen strandwandelingen en viel dan per ongeluk in zee. Hij keek hoe ze de trap naar de voordeur op drentelde. Ze zag er vreemd uit. Anders, op de een of andere manier. Ze had een glazige, afwezige blik in haar ogen. Carlo had veel vrouwen gezien die met precies dezelfde uitdrukking op hun gezicht zijn appartement uit waren gelopen. Frankie zag eruit alsof ze net seks had gehad! Jezus, kon Angel gelijk hebben? Had Frankie een spannend afspraakje gehad? Had ze achter Williams rug om een verhouding met iemand? Nee! Absoluut niet. Natuurlijk, William was saai en ouderwets en Francesca, van wie Carlo moest toegeven dat ze heel mooi was, was veel te goed voor haar echtgenoot, maar toch…
Carlo schudde zijn hoofd en probeerde het idee kwijt te raken dat zijn verstandige zus vreemdging. Hij had de echte Francesca nu nodig.
‘Frankie!’ riep hij haar na terwijl hij achter haar aan de trap op rende. ‘Frankie, wacht!’
Het leek een hele tijd te duren voordat Carlo’s stem tot Frankie doordrong, maar eindelijk keek ze om. ‘Hmm? Riep je me, lieverd?’ vroeg ze.
‘Inderdaad, heel hard en heel lang!’ antwoordde hij vinnig.
‘Sorry, Carlo,’ zei ze, waarna ze op de trap ging zitten en naar de hemel staarde. ‘Wat een geweldige avond. Kijk eens naar de sterren, liefje. Is het niet prachtig?’
‘Ja, ja, heel mooi,’ zei Carlo ongeduldig terwijl hij naast haar op de trede ging zitten. ‘Luister, Frankie, ik ben erg bezorgd om Angel. Ze is naar een of ander groot feest in Cannes vertrokken en ik denk dat dat absoluut geen goed idee is.’
Frankies eigenaardige gezichtsuitdrukking verdween. Ze zuchtte en zag er plotseling weer uit als zijn oudere zus. ‘Waarom ga je niet met haar mee?’ stelde ze voor. ‘Om een oogje in het zeil te houden?’
‘Ik heb geen zin om naar een feest gaan, Frankie,’ zei Carlo. ‘Dat is het laatste dat ik wil nu papa vermist is en er problemen met het bedrijf zijn. Ik wil hier zijn om te helpen en ik wil mijn hoofd helder houden.’
‘Wauw!’ zei Francesca terwijl ze op zijn knie klopte. ‘Ik ben trots op je, Carlo. Dat is een erg volwassen manier om met de situatie om te gaan.’
Het was niet haar bedoeling hem neerbuigend te behandelen, maar Carlo voelde zich een beetje gekwetst door haar reactie. ‘Ik ben drieëntwintig, Frankie. Ik ben geen kind meer. Als er problemen zijn, weet ik hoe ik me moet gedragen,’ zei hij tegen haar.
‘Dat realiseer ik me nu, schat,’ zei Frankie met een glimlach. ‘Ik ben gewoon een beetje verbaasd, dat is alles. Prettig verbaasd.’
‘Wat gaan we met Angelica doen?’ vroeg hij wanhopig. ‘Het is helemaal mis, Frankie. Ik wilde het je niet vertellen, maar ik weet zeker dat ze weer drugs neemt. Ze gedraagt zich heel vreemd, ze eet niet, haar ogen staan dof en ze lijkt de hele tijd opgewonden.’
Francesca knikte verdrietig. ‘Tja, we hebben al eerder geprobeerd haar te helpen. Hoe vaak hebben we dat nu gedaan?’
‘Zes keer,’ zei Carlo. ‘Ze is zes keer in een ontwenningskliniek geweest.’
‘En elke keer als we haar dwingen, valt ze terug in haar oude gewoonten op het moment dat ze eruit komt.’
‘Deze keer is het negen maanden goed gegaan,’ antwoordde Carlo. ‘Ik dacht echt dat dit het was, dat ze genezen was.’
‘Ik ook,’ zuchtte Frankie. ‘Ik hoopte het in elk geval. Maar je hebt gelijk, ze is weer teruggevallen. Ze heeft haar zelfvernietigingsknop weer ingedrukt.’
‘Wat denk je, zullen we naar Cannes gaan om haar op te halen?’ vroeg Carlo. ‘Nu meteen? We kunnen in de auto stappen, haar bij het feest weghalen en haar rechtstreeks naar de kliniek brengen. Er is blijkbaar een heel goede net buiten Marseille. Ik heb er op internet naar gekeken.’
Frankie kneep liefkozend in zijn knie. ‘Nee,’ zei ze. ‘Ik denk het niet. Niet deze keer. Dat hebben we eerder gedaan en ze heeft er nooit iets van geleerd. Dat is het probleem met Angel, er is altijd iemand die haar problemen voor haar oplost. Ze heeft de consequenties van haar gedrag nooit onder ogen hoeven te zien.’
Carlo knikte. Hij had hetzelfde gedacht. ‘Dus?’ vroeg hij.
‘We laten haar deze keer aan haar lot over,’ zei Frankie. ‘We wachten tot ze een dieptepunt bereikt en om hulp vraagt. Ze wordt alleen beter als ze dat zelf wil, Carlo. Wij kunnen haar niet tegenhouden als ze wil drinken of drugs wil gebruiken. Ze moet het voor zichzelf doen.’
‘Maar ze is zo zwak,’ zei Carlo hulpeloos. ‘Fragiel. Niets doen – wat voor soort hulp is dat?’
‘Het is het enige dat we nog kunnen doen,’ zei Francesca. ‘Ik heb er heel goed over nagedacht. Angel ontkent alles veel te veel. Ze geeft niet toe dat ze een probleem heeft, ze neemt geen verantwoordelijkheid en ze gelooft absoluut niet dat papa voorgoed weg is.’
Carlo zag dat Frankie op haar onderlip beet, in een poging haar mond niet te laten trillen bij het noemen van hun vader.
‘Carlo, we moeten haar loslaten. Ze wil de realiteit op dit moment niet onder ogen zien. Ze rent er zo snel mogelijk voor weg, maar het zal haar inhalen en als dat zo is, vraagt ze om hulp, omdat het verschrikkelijk veel pijn zal doen. Dan, en alleen dan, kunnen we tussenbeide komen. Als ze om hulp vraagt zullen we er voor haar zijn, en dan kunnen we ervoor zorgen dat ze de allerbeste behandeling krijgt. Tot het zo ver is kunnen we echter alleen afwachten.’
Afwachten? Afwachten? Carlo wist niet zeker of hij zoveel geduld had. Hij leek dat tegenwoordig vaak te doen. Hij wachtte af tot het lichaam van zijn vader aanspoelde, hij wachtte af tot Angel implodeerde, en hij wachtte af tot Sasha weer langs zou komen om zijn pijn te verlichten, zoals alleen zij dat kon.