DERDE BEDRIJF, ACHTTIENDE SCÈNE
ST OSWALDS OPVANG VOOR OVERJARIGE MAGIËRS, BARENDS KAMER
HARRY komt binnen met getrokken toverstok, gevolgd door DRACO.
HARRY
Waar zijn ze?
BAREND
Harry Potter. Wat een onverwachte eer. En Draco Malfidus. Hoog bezoek.
HARRY
Ik weet hoe je mijn zoon hebt gebruikt.
BAREND
Uw zoon? Nee, meneer, u hebt míjn zoon gebruikt. Mijn arme Carlo.
DRACO
Vertel ons waar Albus en Scorpius zijn – en wel nu – of bereid je voor op uiterst onaangename gevolgen.
BAREND
Hoe moet ik in hemelsnaam weten waar ze zijn?
DRACO
Hang tegen ons alsjeblieft niet het seniele ouwe mannetje uit, Kannewasser. We weten dat je hem uilen hebt gestuurd.
BAREND
Hoe komen jullie erbij?
HARRY
Barend, je bent nog niet te oud om naar Azkaban te worden gestuurd. Vlak voor hun verdwijning zijn de jongens op het dak van Zweinstein gesignaleerd, samen met je nicht.
BAREND
Ik heb geen idee wat jullie... (Hij doet er even verbaasd het zwijgen toe.) Mijn nicht?
HARRY
Je probeert zelfs de laagste trucs om hier onderuit te komen, hè? Ja, je nicht! Wil je soms zeggen dat ze níét in jouw opdracht handelde?
BAREND
Inderdaad, want ik héb geen nicht.
HARRY zwijgt verbluft.
DRACO
Natuurlijk heb je die! Ze werkt hier als verpleegster. Je nicht... Delphini Kannewasser.
BAREND
Ik wéét dat ik geen nicht heb omdat ik enig kind was. En mijn vrouw ook.
DRACO
Dan moeten we erachter zien te komen wie ze is – nu!