EERSTE BEDRIJF, ELFDE SCÈNE
HET DAK VAN DE ZWEINSTEINEXPRES
De wind giert van alle kanten om de jongens heen en niet zo’n klein beetje wind ook.
SCORPIUS
Oké, dus nu staan we op het dak van een trein. De wind huilt, ik doe het in m’n broek, fantastisch allemaal. Ik geloof dat ik een hoop inzicht heb gekregen in mezelf en een klein beetje in jou, maar –
ALBUS
Als ik het goed heb, komen we dadelijk over het viaduct en dan is het helemaal niet ver lopen naar St Oswalds Opvang voor Overjarige Magiërs...
SCORPIUS
Het wat? Naar waar? Hoor eens, ik vind het net zo spannend als jij om voor het eerst in m’n leven de rebel uit te hangen – geweldig – dak van de trein – super – maar nu – o jee!
SCORPIUS ziet iets wat hij liever niet had willen zien.
ALBUS
Het water kan nog goed van pas komen als onze Luchtkussenbezwering niet werkt.
SCORPIUS
Albus! De Snoepheks!
ALBUS
Ben je bang dat je onderweg honger krijgt?
SCORPIUS
Nee, Albus! De Snoepheks komt eraan.
ALBUS
Dat kan niet. We staan op het dak van de trein...
SCORPIUS wijst, ALBUS kijkt om en ziet dat de SNOEPHEKS inderdaad nonchalant aan komt lopen. Ze duwt haar karretje.
SNOEPHEKS
Willen jullie iets van m’n karretje, jongens? Pompoentaartjes? Chocokikkers? Ketelkoek?
ALBUS
O.
SNOEPHEKS
Eigenlijk weet niemand iets van me. Ze kopen m’n Ketelkoek – maar mij zien ze niet staan. Ik zou niet weten wanneer iemand voor het laatst gevraagd heeft hoe ik heet.
ALBUS
Hoe heet u dan?
SNOEPHEKS
Dat ben ik vergeten. Ik kan alleen maar zeggen dat, toen de Zweinsteinexpres zijn allereerste rit zou maken, Ottoline Guichel me hoogstpersoonlijk deze baan aanbood...
SCORPIUS
Maar dat is – honderdnegentig jaar geleden! Doet u dit werk al honderdnegentig jaar?
SNOEPHEKS
Deze handen hebben meer dan zes miljoen Pompoentaartjes gemaakt. Ik ben er behoorlijk goed in geworden. Maar wat mensen nooit zien is hoe gemakkelijk mijn Pompoentaartjes kunnen veranderen in iets anders...
Ze pakt een Pompoentaartje en werpt dat als een handgranaat. Het taartje ontploft.
En je wilt al helemaal niet geloven wat ik met m’n Chocokikkers kan doen. Nooit. Nooit. Heb ik iemand laten uitstappen voor de trein zijn bestemming had bereikt. Sommigen hebben het wel geprobeerd – Sirius Zwarts en zijn maatjes, Fred en George Wemel – MAAR HET IS NOOIT IEMAND GELUKT. DEZE TREIN VINDT HET NAMELIJK NIET LEUK ALS MENSEN VROEGTIJDIG UITSTAPPEN...
De vingers van de SNOEPHEKS veranderen in vlijmscherpe stekels. Ze glimlacht.
Dus neem alstublieft weer in uw coupé plaats en blijf rustig zitten tot de trein zijn eindbestemming heeft bereikt.
ALBUS
Je had gelijk, Scorpius. Deze trein is behekst!
SCORPIUS
Ik had op dit moment eigenlijk liever iets anders willen hebben dan gelijk.
ALBUS
Maar ik had ook gelijk – wat het viaduct betreft, bedoel ik. Kijk, ik zie water! Tijd om onze Luchtkussenbezwering uit te proberen.
SCORPIUS
Dit is geen goed idee, Albus.
ALBUS
Nee? (Hij aarzelt even, maar beseft dan dat er geen tijd meer is om te aarzelen.) Het is al te laat. Drie. Twee. Een. Trampolino!
Hij schreeuwt de spreuk terwijl hij van het dak springt.
SCORPIUS
Albus... Albus...
Hij kijkt zijn vriend wanhopig na en werpt dan een blik op de naderende SNOEPHEKS. Haar haar zit in pieken en haar stekels lijken extra stekelig.
Het zou leuk geweest zijn om nader kennis te maken, maar helaas moet ik achter m’n vriend aan.
Hij knijpt zijn neus met twee vingers dicht, springt dan achter ALBUS aan en roept al springend:
Trampolino!