Nick Dunne

Negen weken na de terugkeer

Ik heb het braaksel gevonden. Ze had het achter in de vriesla verstopt. Het zat in een potje dat weer in een doos met spruitjes zat. De doos, die hard was van het ijs, moet er al maanden hebben gelegen. Weer een van Amy’s binnenpretjes: Nick eet nooit zijn groente op, Nick maakt nooit de vriezer schoon, Nick zal het potje daar nooit zoeken.

Maar dat deed Nick dus wel.

Nick weet nu hoe hij de koelkast moet schoonmaken en zelfs hoe hij hem moet ontdooien. Ik spoelde al het braaksel weg en zette het potje op het aanrecht zodat ze zou weten dat ik het had gevonden.

Ze gooide het in de vuilnisbak en heeft er met geen woord meer over gerept.

Er is iets mis. Ik weet niet wat het is, maar er is iets goed mis.

Mijn leven is op een epiloog gaan lijken. Tanner heeft een nieuwe zaak aangenomen: een countryzanger ontdekte dat zijn vrouw vreemdging en de volgende dag werd haar lichaam gevonden in een afvalbak van Hardee’s nabij hun huis. Naast haar lag een hamer met zijn vingerafdrukken. Tanner gebruikt mijn zaak als voorbeeld. Ik weet dat het er slecht voor hem uitziet, maar het zag er ook slecht uit voor Nick Dunne, en jullie weten allemaal hoe die zaak is afgelopen. Ik kon hem bijna naar me zien knipogen door de cameralens. Hij stuurt me zo nu en dan een sms’je: Alles oké? Of: Al nieuws?

Nee, geen nieuws.

Boney, Go en ik hebben een paar keer afgesproken in het Pannenkoekhuis, waar we het vuile zand van Amy’s verhaal zeefden, in de hoop dat we iets zouden vinden wat we konden gebruiken. We plozen het dagboek uitvoerig uit op inconsequenties in het tijdsverloop. Wanhopige muggenzifterij: ‘Hier zegt ze iets over Darfur; was dat in 2010 in het nieuws? (Ja, we vonden een nieuwsclip uit 2006 waarin George Clooney Darfur aankaartte.) Of mijn allerslechtste vondst: ‘Amy maakt in juli 2008 een grap over het vermoorden van een zwerver, maar volgens mij werden dode-zwervergrappen pas populair in 2009. Waarop Boney reageerde met: ‘Geef me de siroop eens aan, randdebiel.’

Mensen vielen af, gingen verder met hun leven. Boney bleef. Go Bleef.

En toen gebeurde er iets. Mijn vader ging eindelijk dood. ’s Nachts, in zijn slaap. Een vrouw lepelde zijn laatste maaltijd in zijn mond, een vrouw legde hem een laatste keer te rusten, een vrouw waste zijn dode lichaam en een vrouw belde mij om het nieuws te vertellen.

‘Hij was een goed mens,’ zei ze verveeld maar met een plichtmatige dosis empathie.

‘Nee, dat was hij niet,’ zei ik, en ze lachte zoals ze zo te horen lang niet had gelachen.

Ik dacht dat ik me beter zou voelen wanneer die man van de aardbodem was verdwenen, maar ik voelde een grote, beangstigende leegte in mijn borst. Mijn leven lang had ik mezelf met mijn vader vergeleken, maar nu hij er niet meer was had ik alleen Amy nog om me tegen te kunnen afzetten. Na de eenvoudige, bedompte, eenzame begrafenisdienst vertrok ik niet met Go, maar ging ik naar huis met Amy en hield haar dicht tegen me aan. Ja, ik ging naar huis met mijn vrouw.

Ik moet weg uit dit huis, dacht ik. Ik moet voor eens en altijd met Amy breken. Ik moet ons verleden platbranden, zodat ik nooit meer kan terugkeren.

Wie zou ik zijn zonder jou?

Ik moest het weten. Ik moest mijn eigen verhaal vertellen. Dat zag ik maar al te duidelijk in.

De volgende ochtend, toen Amy in haar werkkamer driftig zat te typen aan haar Amazing-verhaal dat de hele wereld straks zou lezen, liep ik met mijn laptop naar beneden. Ik staarde naar het felle, witte scherm.

Ik begon aan de openingszinnen van mijn boek.

Ik ben een overspelige, ruggengraatloze lafaard, ik ben bang voor vrouwen en de held van dit verhaal. Omdat de vrouw die ik bedroog – mijn vrouw, Amy Elliott Dunne – een sociopaat en een moordenaar is.

Ja. Dat zou ik lezen.