Amy Elliott Dunne
Dagboek
28 april 2011
De aanhouder wint, zegt Mama Mo altijd, en als zij het zegt – zelfverzekerd, elk woord benadrukkend, alsof het daadwerkelijk een werkbare levensstrategie is – verandert het cliché van een stel woorden in iets reëels. Iets positiefs. Ze heeft gelijk, de aanhouder wint, denk ik.
Dat vind ik het mooie aan het Midden-Westen: mensen doen nergens moeilijk over. Zelfs niet over de dood. Mama Mo houdt gewoon vol totdat de kanker haar opbreekt, en dan gaat ze dood.
Dus ik ‘hou me gedeisd’ en ‘maak er het beste van’. Dat bedoel ik op de letterlijke Mama Mo-manier. Ik hou me gedeisd en zet mijn beste beentje voor: ik rij Mo naar haar doktersafspraken en chemobehandelingen. Ik vervang het bedorven vieze water in de bloemenvaas in de kamer van Nicks vader en neem koekjes mee voor het personeel in de hoop dat ze goed voor hem zullen zorgen.
Ik probeer het beste te maken van een situatie die allesbehalve rooskleurig is omdat mijn echtgenoot, die me uit mijn vertrouwde omgeving heeft gehaald om zijn zieke ouders te kunnen verzorgen, alle belangstelling voor mij en bovengenoemde zieke ouders lijkt te hebben verloren.
Nick heeft zijn vader volledig afgeschreven. Hij wenst de naam van de man zelfs niet meer uit te spreken. Ik weet dat Nick bij elk telefoontje van Comfort Hill hoopt dat ze hem zullen vertellen dat zijn vader dood is. En wat Mo aangaat: Nick is één keer meegegaan naar een chemobehandeling van zijn moeder, wat hij echter, zo beweerde hij later, ondraaglijk vond. Hij zei dat hij niet tegen ziekenhuizen en zieke mensen kon, en ook niet tegen de kruipende tijd en het traag als melasse druppend infuus. Hij kon het gewoon niet. Toen ik hem probeerde over te halen en zei dat hij zijn schouders eronder moest zetten, onder het motto Wat moet, dat moet, zei hij dat ik dat vooral moest doen. Dus dat heb ik gedaan. Mama Mo neemt uiteraard de schuld op zich voor Nicks gedrag. We zaten een keer bij het tergend traag druppende infuus met één oog naar een romantische komedie op mijn computer te kijken waarop de heldin net over een bank struikelde toen Mo zich tot me wendde en zei: ‘Wees niet te streng voor Nick omdat hij dit soort dingen niet wil doen. Ik ben zo gek op dat kind dat ik hem altijd veel te veel heb verwend. Ik kón niet anders. Zo’n mooie jongen. Daarom kan hij zich nu moeilijk tot dit soort dingen zetten. Maar ik zit er niet mee, Amy. Echt niet.’
‘U zou er wél mee moeten zitten,’ zei ik.
‘Nick hoeft zijn liefde voor mij niet te bewijzen,’ zei ze. Ze gaf me een klopje op mijn hand. ‘Ik weet dat hij van me houdt.’
Ik bewonder Mo om haar onvoorwaardelijke liefde. Dat meen ik. Daarom vertel ik haar ook niet wat ik op Nicks computer heb gevonden: een boekvoorstel over een schrijver uit Manhattan die terugkeert naar zijn geboortestad in Missouri om voor zijn zieke ouders te zorgen. Nick heeft allerlei bizarre dingen op zijn computer staan en soms kan ik me niet bedwingen er even in te neuzen om een idee te krijgen van er in mijn man omgaat. Uit zijn zoekgeschiedenis blijkt waarop hij heeft gesurft: film noir, de website van het tijdschrift waarvoor hij heeft gewerkt, een studie over de Mississippi en de mogelijkheid om met een bootje van hier tot aan de Golf van Mexico te drijven. Ik weet dat hij net als Huck Finn de Mississippi wil afvaren om daar een artikel over te schrijven. Nick is altijd op zoek naar ideeën.
Al rondneuzend stuitte ik op het boekvoorstel.
Dubbelleven: Uithuilen en Opnieuw Beginnen zal vooral aanslaan bij generatie X-mannen, de jongens onder de mannen die ervaren hoeveel stress en druk de zorg voor hun zieke ouders met zich meebrengt. In Dubbelleven ga ik nader in op:
- Het doorgronden van mijn pessimistische, eens zo afstandelijke vader
- Mijn pijnlijke, gedwongen transformatie van zorgeloze jongeman tot hoofd van de familie terwijl ik moet omgaan met de naderende dood van mijn zeer geliefde moeder
- De rancune van mijn vrouw – opgegroeid in Manhattan en altijd een onbezorgd leventje geleid – over deze omweg. Mijn vrouw, moet ik erbij zeggen, is Amy Elliott Dunne, de inspiratiebron voor de bestsellerserie Amazing Amy.
Het voorstel is niet afgemaakt. Ik vermoed omdat Nick besefte dat hij zijn afstandelijke vader nooit zou kunnen doorgronden; omdat Nick zich als ‘hoofd van de familie’ drukte en zijn verplichtingen niet nakwam; en omdat ik geen spoor van woede vertoonde over mijn nieuwe leven. Een lichte frustratie misschien, maar geen boekwaardige woede. Jarenlang heeft mijn echtgenoot de emotionele kracht van de Midwesterlingen geprezen: gelaten, nederig, onafhankelijk. Maar dit zijn geen mensen waar je memoires op bouwt. Ik zie de tekst op de achterflap al voor me: De mensen gedroegen zich doorgaans netjes en gingen dan dood.
Niettemin steekt me ‘de rancune van mijn vrouw, opgegroeid in Manhattan’. Rancune? Ik ben misschien een beetje… recalcitrant. Als ik de altijd zo liefdevolle Maureen zie vraag ik me af of Nick en ik wel bij elkaar passen. Misschien was hij gelukkiger geworden met een vrouw die zich op het huishouden richtte en haar leven in dienst stelde van haar man. Niet dat ik daarop neerkijk, integendeel. Ik zou willen dat ik zo was. Ik zou willen dat ik het belangrijk vond dat Nick altijd zijn favoriete tandpasta had en dat ik de maat van zijn overhemd kon onthouden. Ik zou willen dat ik een onvoorwaardelijk liefhebbende vrouw was die niets liever deed dan haar man gelukkig maken.
Ik ben een tijdje zo geweest voor Nick. Maar ik hield het niet vol. Ik ben niet onbaatzuchtig genoeg. Een enig kind, zoals Nick maar al te vaak zegt.
Maar ik doe mijn best. Ik zet mijn beste beentje voor terwijl Nick door de stad rent alsof hij weer kind is. Hij is blij dat hij weer de populaire jongen van vroeger is, een status die hem toekomt, vindt hij; hij is een paar kilo afgevallen, heeft een spijkerbroek gekocht en zich een nieuw kapsel laten aanmeten. Hij ziet er hartstikke goed uit. Dat weet ik omdat ik zo nu en dan een glimp van hem opvang als hij thuiskomt of weggaat, altijd met de smoes dat hij het druk heeft. Daar vind jij toch niks aan, luidt zijn standaardantwoord als ik hem vraag of ik met hem mee zal gaan. Net zoals hij zijn ouders liet vallen toen zij te lastig werden, laat hij mij aan mijn lot over omdat ik niet in zijn nieuwe leven pas. Hij zou zijn best moeten doen om mij me hier thuis te laten voelen, maar daar heeft hij geen zin in. Hij wil zich amuseren.
Hou op, hou op. Ik moet het ‘van de zonzijde zien’. Letterlijk. Ik moet mijn echtgenoot uit de donkere krochten van mijn gedachten halen en hem in een vrolijk, gouden licht zetten. Ik moet hem weer aanbidden zoals in het begin van onze relatie. Nick wordt graag bewonderd. Ik zou alleen willen dat ik me gelijkwaardiger aan hem voelde. Mijn hersens zijn zo vol met Nick-gedachten, dat het wel een zwerm in mijn hoofd lijkt. Nicknicknicknicknick! En als ik me dan zijn brein voorstel, hoor ik mijn naam misschien één of twee per dag als een bescheiden, heldere ping opklinken en meteen daarna weer wegsterven. Ik zou willen dat hij net zo veel aan mij dacht als ik aan hem.
Is dat verkeerd? Ik weet het niet meer.