Nick Dunne
Acht dagen vermist
We doorzochten alle hoeken en gaten van mijn vaders huis. Dat duurde niet lang, want het was volkomen leeg. De kasten, de bergruimten. Ik trok aan de hoek van tapijten om te zien of ze er lagen. Ik gluurde in zijn wasmachine en wasdroger, stak mijn hand omhoog in de schoorsteen. Ik keek zelfs achter het reservoir van de toiletpot.
‘Je bent net de Godfather,’ zei Go.
‘Als ik de Godfather was, had ik gevonden wat we zoeken en was ik schietend naar buiten gekomen.’
Tanner stond midden in de woonkamer van mijn vader en trok aan het puntje van zijn limoenkleurige das. Go en ik zaten onder het stof en het gruis, maar op de een of andere manier glom Tanners witte overhemd alsof hij iets van de glamour van New York had weten te behouden. Hij staarde naar de hoek van een kast, beet op zijn lip, trok aan zijn das, dacht na. Hij had er waarschijnlijk jaren over gedaan om die houding te perfectioneren: die mond-dicht-cliënt-ik-denk-na-houding.
‘Dit bevalt me niet,’ zei hij ten slotte. ‘We hebben hier veel losse eindjes, en ik ga pas naar de politie als we daar een oplossing voor hebben gevonden. Mijn eerste intuïtie is de vlucht naar voren te kiezen: melding maken van die spullen in het schuurtje voordat we erop worden betrapt. Maar als we niet weten wat Amy ons hier wilde laten vinden, en we weten niet hoe Andie zich voelt… Nick, weet jij misschien hoe het nu met Andie gaat?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Ze is kwaad.’
‘Dat maakt me heel, heel zenuwachtig. We zitten in een bijzonder moeilijke situatie. We moeten de politie inlichten over het schuurtje. Daar moeten we niet omheen draaien. Maar ik zal je even uitleggen wat er dan gaat gebeuren. Namelijk het volgende: ze zullen achter Go aan gaan. Ze hebben twee opties. Eén: Go is je medeplichtige, ze heeft je geholpen die spullen te verbergen op haar terrein. Dan is het heel waarschijnlijk dat ze weet dat jij Amy hebt vermoord.’
‘Schei uit, dat kun je niet menen,’ zei ik.
‘Nick, dat is nog de minst erge versie,’ zei Tanner. ‘Ze kunnen dit interpreteren zoals ze willen. Wat dacht je hiervan: Go is degene die jouw identiteit heeft gestolen. Zij heeft die creditcards gebruikt en al die troep aangeschaft. Amy heeft dat ontdekt, het kwam tot een confrontatie, Go heeft Amy vermoord.’
‘Dan moeten we dat ver voor zien te blijven,’ zei ik. ‘We vertellen ze over het schuurtje en dat Amy me in de val probeert te lokken.’
‘Dat lijkt me sowieso al een slecht plan, en als we Andie niet aan onze kant hebben, een bijzónder slecht plan. Want dan zullen we hun over Andie moeten vertellen.’
‘Waarom?’
‘Als we naar de politie gaan met jouw verhaal over Amy die jou in de val wil lokken…’
‘Waarom zeg je steeds mijn verhaal? Ik heb het toch niet verzonnen?’
‘Ha. Goede opmerking. Als we de politie uitleggen hoe Amy jou in de val lokt, moeten we uitleggen waaróm ze dat doet. Waarom? Omdat ze heeft ontdekt dat jij er een mooie, heel jonge vriendin op na houdt.’
‘Moeten we dat echt opbiechten?’ vroeg ik.
‘Probeert Amy je soms in de val te lokken omdat ze… wat zal ik zeggen… zich verveelde?’
Ik perste mijn lippen op elkaar.
‘We moeten Amy’s motief duidelijk maken, anders werkt het niet. Maar het probleem is dat als we de politie Andie cadeau doen en ze geen geloof hechten aan die valstriktheorie, we hun jouw mogelijke motieven voor moord in handen geven. Geldproblemen. Ja. Zwangere vrouw. Ja. Vriendin. Ja. Dat zijn drie motieven voor moord. Dat overleef je niet. De vrouwen zullen in de rij staan om je met hun klauwtjes te verscheuren.’ Hij begon te ijsberen. ‘Maar als we niets doen en Andie op eigen houtje naar de politie gaat…’
‘Wat moeten we dan?’ vroeg ik.
‘Ik denk dat de politie ons uitlacht als we nu zeggen dat Amy je in de val heeft gelokt. Het bewijs daarvoor is te mager. Ik geloof je, maar het is te mager.’
‘Maar die aanwijzingen voor de speurtocht…’ begon ik.
‘Nick, zelfs ik begrijp die aanwijzingen niet,’ zei Go. ‘Het is allemaal privégedoe tussen jou en Amy. We hebben alleen jouw woord dat die briefjes jou naar… verdachte situaties leiden. Ik bedoel, waar hebben we het over: een pet met klep, jeans met gaten. En dat moet op Hannibal slaan?’
‘En het bruine huisje zou het huis van je vader moeten zijn, dat in werkelijkheid bláúw is,’ vulde Tanner aan.
Ik voelde Tanners twijfel. Ik moest hem Amy’s werkelijke aard duidelijk maken. Haar leugens, haar wraakzucht, haar neiging om je alles betaald te zetten. Ik had de steun van andere mensen nodig. Ze moesten snappen dat dit niet Amazing Amy was maar Avenging Amy: wraakzuchtige Amy.
‘Laten we proberen om Andie vandaag te bereiken,’ zei Tanner ten slotte.
‘Is het geen risico om te wachten?’ vroeg Go.
Tanner knikte. ‘Het is een risico. We moeten snel handelen. Als er nog een stukje bewijs opduikt, als de politie een huiszoekingsbevel krijgt voor het schuurtje, als Andie naar de politie gaat…’
‘Dat doet ze niet,’ zei ik.
‘Ze heeft je gebeten, Nick.’
‘Ze gaat niet naar de politie. Ze is nu kwaad, maar ze is… ik kan niet geloven dat ze me dat zou aandoen. Ze weet dat ik onschuldig ben.’
‘Nick, je zei toch dat je op de ochtend van Amy’s verdwijning ruim een uur met Andie hebt doorgebracht?’
‘Ja. Van ongeveer half elf tot iets voor twaalf.’
‘En waar was je dan tussen half acht en tien?’ vroeg Tanner. ‘Je hebt immers gezegd dat je om half acht het huis verliet? Waar ging je heen?’
Ik kauwde op mijn wang.
‘Waar ben je naartoe gegaan, Nick? Ik moet het weten.’
‘Het is niet van belang.’
‘Nick!’ snauwde Go.
‘Ik heb gewoon gedaan wat ik ’s ochtends altijd doe. Ik deed alsof ik vertrok, reed naar het meest verlaten deel van onze woonbuurt en… een van de huizen daar heeft een garage met een deur die niet op slot zit.’
‘En?’ vroeg Tanner.
‘Ik las tijdschriften.’
‘Pardon?’
‘Ik las oude exemplaren van mijn vroegere tijdschrift.’
Ik miste mijn tijdschrift nog steeds. Ik verborg de exemplaren alsof het porno was en las ze stiekem omdat ik niet wilde dat iemand medelijden met me zou hebben.
Ik keek op. Zowel Tanner als Go keek me zeer, zeer medelijdend aan.
Iets na het middaguur reed ik terug naar mijn huis. Ik werd verwelkomd door een straat vol nieuwsbusjes en kamperende verslaggevers op mijn gazon. Mijn oprit was geblokkeerd en ik moest mijn auto voor het huis zetten. Ik haalde diep adem en schoot de auto uit. Ze doken op me als uitgehongerde vogels, pikkend en fladderend, hun formatie brekend en zich dan weer groeperend. Nick, wist je dat Amy zwanger was? Nick, wat is je alibi? Nick, heb je Amy vermoord?
Ik wist mijn huis te bereiken en sloot mezelf op. Aan elke kant van de deur zaten twee ramen. Ik waagde het erop en trok snel de rolgordijnen omlaag. Al die tijd klikten de camera’s en werden er vragen geroepen. Nick, heb je Amy vermoord? Toen de rolgordijnen omlaag waren, was het alsof ik een doek over een kanariekooi had gegooid. Het lawaai aan de voorkant hield op.
Ik liep naar boven en nam eindelijk die lang gewenste douche. Ik sloot mijn ogen en liet het water het vuil uit mijn vaders huis wegspoelen. Toen ik ze weer opendeed was het eerste wat ik zag Amy’s roze scheermesje in het zeepbakje. Het voelde onheilspellend, boosaardig. Mijn vrouw was gek. Ik was getrouwd met een gekkin. De mantra van iedere lul: ik ben getrouwd met een gestoord wijf. Maar ik kon bogen op een zekere voldoening: ik was écht getrouwd met een totaal gestoord wijf. Nick, dit is je vrouw: de meest gestoorde vrouw ter wereld. Ik was niet zo’n lul als ik had gedacht. Ik was wel een lul, maar het viel mee. Het bedrog was iets waar ik recht op had, een onbewuste reactie op vijf jaar vastgeketend te zijn geweest aan een krankzinnige vrouw. Natuurlijk voelde ik mij aangetrokken tot een ongecompliceerd, zachtaardig plattelandsmeisje. Net zoals iemand met een ijzertekort naar vlees hunkert.
Ik stond me af te drogen toen de bel ging. Ik deed de badkamerdeur open en hoorde weer de geagiteerde stemmen van de verslaggevers: Geloof je je schoonzoon, Marybeth? Hoe voelt het om grootvader te worden, Rand? Denk je dat Nick je dochter heeft vermoord, Marybeth?
Ze stonden naast elkaar voor mijn deur, met grimmige gezichten en kaarsrechte ruggen. Ze werden omringd door een stuk of twaalf journalisten, paparazzi, maar ze maakten zo veel herrie dat het leek alsof het er twee keer zo veel waren. Geloof je je schoonzoon, Marybeth? Hoe voelt het om grootvader te worden, Rand? De Elliotts kwamen met neergeslagen ogen binnen en begroetten me mompelend. Ik sloeg de deur pal voor de neus van de fotografen dicht. Rand legde een hand op mijn arm, maar toen hij de blik van Marybeth zag trok hij hem meteen weer weg.
‘Sorry, ik stond te douchen.’ Druppels uit mijn nog natte haar vielen op de schouders van mijn T-shirt. Het haar van Marybeth was vet, haar kleding slobberig. Ze keek me aan alsof ik krankzinnig was.
‘Tanner Bolt? Echt waar?’ vroeg ze.
‘Wat bedoel je?’
‘Wat ik bedoel, Nick? Is het echt waar dat je Tanner Bolt hebt ingeschakeld? Hij vertegenwoordigt uitsluitend mensen die schuldig zijn.’ Ze kwam dichter bij me staan en pakte me bij mijn kin. ‘Wat heb je op je wang?’
‘Uitslag. Stress.’ Ik wendde me van haar af. ‘Dat is niet waar wat je zegt over Tanner, Marybeth. Echt niet. Hij is de beste advocaat die er is. Ik heb hem nu nodig. De politie… ze hebben hun pijlen alleen nog maar op mij gericht.’
‘Dat lijkt er inderdaad op,’ zei ze. ‘Het ziet eruit als een bijtwond.’
‘Het is uitslag.’
Marybeth slaakte een diepe zucht en liep naar de woonkamer. ‘Is het hier gebeurd?’ vroeg ze. Haar gezicht was vervallen tot een reeks vlezige plooien: wallen onder de ogen, uitgezakte wangen, een sombere trek om haar mond.
‘We denken… dat er ook in de keuken een soort schermutseling heeft plaatsgevonden.’
‘Vanwege het bloed.’ Marybeth raakte de sofa aan, probeerde hoe hij aanvoelde, tilde hem een paar centimeter op en liet hem weer vallen. ‘Ik wou dat je niet alles had schoongemaakt. Zo lijkt het net of er niets is gebeurd.’
‘Marybeth, hij moet hier toch kunnen leven,’ zei Rand.
‘Ik begrijp nog steeds niet hoe… ik bedoel, stel dat de politie niet alles heeft gevonden? Stel dat… ik weet het niet. Het is net alsof ze het hebben opgegeven. Alsof dit huis niet meer van belang is voor het onderzoek. Het staat voor iedereen open.’
‘Ongetwijfeld omdat ze alles al weten,’ zei Rand. Hij gaf een kneepje in haar hand. ‘Waarom vragen we niet of we Amy’s spullen mogen bekijken, dan kun jij iets bijzonders uitkiezen, goed?’ Hij keek me aan. ‘Is dat goed, Nick? Het zou echt een troost zijn als ze iets van haar kon meenemen.’ Hij wendde zich weer tot zijn vrouw. ‘Die blauwe trui die Nana voor haar heeft gebreid.’
‘Ik hoef die stomme blauwe trui niet, Rand!’
Ze sloeg boos zijn hand weg, begon te ijsberen, pakte hier en daar een voorwerp op. Ze duwde met een teen tegen de sofa. ‘Dit is toch die sofa, Nick?’ vroeg ze. ‘Waarvan ze zeiden dat hij ondersteboven lag terwijl dat eigenlijk niet kon?’
‘Ja, dat is die sofa.’
Ze bleef staan, schopte nogmaals tegen de sofa en zag dat hij rechtop bleef staan.
‘Marybeth, Nick is vast doodop…’ Rand keek me met een veelbetekenende glimlach aan, ‘… net als wij allemaal. Ik vind dat we nu moeten doen waar we voor kwamen en…’
‘Hier ben ik voor gekomen, Rand. Niet voor een of andere stomme trui van Amy. Ik ben geen kind van drie dat een knuffellap nodig heeft. Ik wil mijn dochter terug. Ik hoef haar spullen niet. Haar spullen betekenen niets voor me. Ik wil dat Nick ons vertelt wat er gaande is, want dit hele zaakje begint te stinken. Ik heb me nog nooit, nog nooit… in mijn leven zo stom gevoeld.’ Ze begon te huilen. Ze veegde haar tranen weg, duidelijk woedend op zichzelf omdat ze huilde. ‘We hebben onze dochter aan je toevertrouwd. We hebben je vertrouwd, Nick. Nu willen we de waarheid horen!’ Ze stak een trillende wijsvinger onder mijn neus. ‘Is het waar? Wilde jij die baby niet? Hield je niet meer van Amy? Heb je haar iets aangedaan?’
Ik kon haar wel slaan. Marybeth en Rand hadden Amy grootgebracht. Ze was letterlijk hun werkproduct. Ze hadden haar gecreëerd. Jullie dochter is een monster, wilde ik zeggen, maar ik kon het niet – niet vóórdat we het tegen de politie hadden gezegd – en dus bleef ik als verstomd staan. Ik probeerde te bedenken wat ik kon zeggen. Maar het leek of ik niet wilde meewerken. ‘Marybeth, ik zou nooit…’
‘Ik zou nooit, ik zou nooit, dat is alles wat we uit jouw mond te horen krijgen. Weet je, ik kan je niet meer zíén. Echt niet. Er is iets mis met jou. Je mist iets vanbinnen. Je gedrag is echt niet normaal. Zelfs als later blijkt dat je totaal niets te verwijten valt, zal ik je nooit vergeven hoe nonchalant je dit alles hebt opgenomen. Alsof je verdomme een paraplu kwijt bent! En dat na alles wat Amy voor jou heeft opgegeven, na alles wat ze voor je heeft gedaan. En dit krijgt ze ervoor terug. Het… je… ik geloof je niet, Nick. Dat wilde ik tegen je zeggen. Ik geloof niet meer in je. Niet meer.’
Ze begon te snikken, draaide zich van me af en stormde de voordeur uit. Een opgetogen cameraman filmde het. Toen ze in de auto stapte, drukten twee verslaggevers zich tegen het raampje, bonsden erop en probeerden haar tot uitspraken te verleiden. In de woonkamer konden we horen hoe ze haar naam maar bleven herhalen. Marybeth… Marybeth…
Rand bleef. Hij had zijn handen in zijn zakken gestoken en probeerde te bedenken welke rol hij nu moest spelen. De woorden van Tanner – we moeten ervoor zorgen dat we de Elliotts aan onze kant houden – dreunden als een Grieks koor in mijn oor.
Rand opende zijn mond, maar ik was hem voor. ‘Rand, vertel me wat ik kan doen.’
‘Zeg het gewoon, Nick.’
‘Wát moet ik zeggen?’
‘Ik wil het niet vragen en jij wilt geen antwoord geven. Dat snap ik. Maar ik wil het uit jouw mond horen. Ik wil je horen zeggen dat je onze dochter niet hebt vermoord.’
Hij lachte en huilde op hetzelfde moment. ‘Jezus christus, ik kan niet meer helder denken,’ zei Rand. Hij liep rood aan, alsof hij te lang in de zon had gelegen. ‘Ik snap niet meer wat er gebeurt. Ik snap het niet meer!’ Hij glimlachte nog steeds. Een traan drupte op zijn kin en viel op de boord van zijn overhemd. ‘Zeg het, Nick.’
‘Rand, ik heb Amy niet vermoord en ik heb haar op geen enkele wijze gekwetst.’ Hij bleef me aankijken. ‘Geloof je me, dat ik haar niet fysíék heb gekwetst?’
Rand lachte weer. ‘Weet je wat ik wilde zeggen? Ik wilde zeggen dat ik niet meer weet wat ik moet geloven. En toen dacht ik, dat is de tekst van iemand anders. Dat is een citaat uit een film, niet iets wat ik nu zou moeten zeggen. En ik vroeg me even af of ik soms in een film meespeelde. Kan ik die film stopzetten? Niet dus. Maar heel even denk je: ik ga iets anders zeggen, dan wordt het allemaal anders. Maar zo werkt het niet, hè?’
Hij schudde even snel met zijn hoofd, draaide zich om en ging naar zijn vrouw in de auto.
In plaats van verdrietig was ik verontrust. Nog voor de Elliotts van de oprit af waren, dacht ik: we moeten naar de politie, en snel ook. Vóór de Elliotts hun wantrouwen aan de grote klok hangen. Ik moest bewijzen dat mijn vrouw niet degene was die ze voorgaf te zijn. Dat ze niet Amazing Amy maar Avenging Amy was. Ik dacht opeens aan Tommy O’Hara, de man die drie keer de tiplijn had gebeld. Amy had hem ervan beschuldigd dat hij haar had verkracht. Tanner had wat achtergrondinformatie over hem gevonden. Hij was niet de Ierse macho die ik me bij die naam had voorgesteld, hij was geen brandweerman of politieagent. Hij schreef voor een leuke, humoristische website in Brooklyn. Zijn medewerkersfoto toonde een schriel ventje met een bril met donker montuur en een enorme bos dik zwart haar. Hij had een spottend lachje en droeg een T-shirt van een band die The Bingos heette.
Hij nam zijn telefoon al na één keer overgaan op. ‘Ja?’
‘Met Nick Dunne. Je hebt drie keer gebeld over mijn vrouw, Amy Dunne. Amy Elliott. Ik moet je spreken.’
Het bleef even stil. Ik verwachtte dat hij zou ophangen, net als Hilary Handy.
‘Bel me over tien minuten terug.’
Dat deed ik. Ik hoorde bargeluiden op de achtergrond. Ik kende dat geluid maar al te goed: het geroezemoes van klanten, het tinkelen van ijsblokjes, de schallende stemmen van mensen die een nieuw drankje bestelden of vrienden begroetten. Ik had plotseling heimwee naar mijn eigen bar.
‘Oké, bedankt,’ zei hij. ‘Ik moest even een bar in duiken. Lijkt me een gesprek waar whisky bij nodig is.’ Zijn stem klonk steeds intiemer, dikker: ik zag voor me hoe hij over een drankje gebogen zat, met zijn mond tegen de telefoon.
‘Nou,’ zei ik. ‘Ik heb je berichten gekregen.’
‘Juist. Amy wordt toch nog steeds vermist?’
‘Ja.’
‘Mag ik vragen wat er volgens jou is gebeurd?’ zei hij. ‘Met Amy?’
Verdomme, ik had ook trek in drank. Ik liep naar de keuken – de op een na beste plek, na mijn bar – en schonk een glas voor mezelf in. Ik had geprobeerd minder te drinken, maar het voelde zo goed: de scherpe smaak van whisky, een donkere kamer met de verblindende zon buiten.
‘Mag ik vragen waarom je hebt gebeld?’ antwoordde ik.
‘Ik heb de tv-beelden gezien,’ zei hij. ‘Je zit in de penarie.’
‘Dat is zo. Ik wilde met je praten omdat ik het… het interessant vond dat je contact zocht. Alles in aanmerking genomen. Die beschuldiging van verkrachting.’
‘Aha, daar weet je dus van,’ zei hij.
‘Ik weet dat er sprake was van een aanklacht wegens verkrachting, maar dat wil niet zeggen dat ik ook denk dat je een verkrachter bent. Ik wil jouw kant van het verhaal horen.’
‘Ja.’ Ik hoorde hoe hij een slok van zijn whisky nam, het doorslikte, hoe hij de ijsblokjes in zijn glas liet rondgaan. ‘Ik heb het op een avond op het journaal gezien. Jouw verhaal. Amy’s verhaal. Ik lag op bed een Thaise maaltijd te eten. Lekker in mijn eentje. Ik raakte er helemaal van overstuur. Zíj weer, na al die jaren.’ Hij bestelde nog een whisky bij de barman. ‘Mijn advocaat heeft gezegd dat ik in geen geval met je moet praten, maar ja… wat moet ik zeggen? Ik ben nou eenmaal te aardig. Ik kan je niet in onzekerheid laten. God, ik wou dat je in bars nog mocht roken. Bij dit soort gesprekken heb je whisky én sigaretten nodig.’
‘Vertel op,’ zei ik. ‘Hoe zat het met die aanklacht wegens verkrachting.’
‘Wat ik al zei, man, ik heb de tv-beelden gezien. De media walsen over je heen. Ik bedoel, ze moeten jou wel hebben. Eigenlijk zou ik me nergens mee moeten bemoeien. Ik zit er echt niet op te wachten dat die meid weer in mijn leven komt. Zelfs niet zijdelings. Maar ja. Het is nou eenmaal niet anders.’
‘Doe mij dan een lol,’ zei ik.
‘Om te beginnen heeft ze de aanklacht ingetrokken, dat weet je toch, hè?’
‘Ja. Heb je het gedaan?’
‘Flikker op, man. Natuurlijk niet. Heb jíj het gedaan?’
‘Nee.’
‘Nou, goed.’
Tommy bestelde nog een whisky. ‘Mag ik vragen of je een goed huwelijk had? Was Amy gelukkig?’
Ik zweeg.
‘Je hoeft niet te antwoorden, maar ik denk van niet. Amy was niet gelukkig. Om welke reden dan ook. Daar ga ik verder niks over vragen. Ik heb mijn vermoedens, maar ik zal er verder niet op ingaan. Maar één ding moet je weten: Amy speelt graag voor God als ze niet gelukkig is. De oudtestamentische God welteverstaan.’
‘Wat bedoel je daarmee?’
‘Ze deelt straffen uit,’ zei Tommy. ‘Harde straffen.’ Hij lachte in de telefoon. ‘Ik wil maar zeggen, je zou mij eens moeten zien,’ zei hij. ‘Ik zie er allesbehalve uit als een of ander verkrachtend alfamannetje. Ik zie eruit als een sul. Ik ben een sul. Mijn favoriete karaokeliedje is “Sister Christian”, godallemachtig. Ik heb gehuild bij Godfather II. Elke keer opnieuw.’ Hij nam een slok en hoestte. Het leek me het juiste moment om hem spraakzamer te maken.
‘Die scène met Fredo?’ vroeg ik.
‘Fredo, ja. Die arme Fredo.’
‘“Ik werd genegeerd.”’
Onder mannen geldt sport als de lingua franca. Dit was het filmequivalent van kletsen over een of ander sporthoogtepunt. We kenden allebei de scène met die tekstregel, en het feit dat we dat van elkaar wisten maakte veel tijdrovend gekeuvel overbodig.
Hij nam nog een drankje. ‘Het was zo allejezus absurd.’
‘Ik luister.’
‘Je neemt dit gesprek toch niet op, hè? Luistert er iemand mee? Want daar heb ik geen zin in.’
‘We zijn onder ons. Ik sta aan jouw kant.’
‘Ik heb Amy ontmoet op een feestje. Ongeveer zeven jaar geleden nu, schat ik. Ze was zo verrekte cool. Hilarisch, raar en… cool. Het klikte gewoon tussen ons, weet je. En dat heb ik niet vaak, dat het klikt met meiden, zeker niet als ze er zo goed uitzien als Amy. Dus ik dacht… nou ja, eerst dacht ik dat ik in de maling werd genomen. Ik vertrouwde het niet. Maar we kregen een relatie, drie, vier maanden, en toen ontdekte ik wat erachter zat: ze was anders dan ik in het begin dacht. Ze kan grappige dingen citéren, maar ze houdt eigenlijk helemaal niet van grappige dingen. Ze lacht liever niet. En eigenlijk wilde ze dat ik ook niet lachte, of grappig deed, wat vreemd is want het is mijn werk om grappig te zijn. Maar voor haar was dat allemaal tijdverspilling. Ik begrijp dan ook niet waarom ze überhaupt iets met mij is begonnen. Het lijkt me zelfs dat ze me niet eens mocht. Dat is toch vreemd?’
Ik knikte, nam een slok whisky. ‘Dat is het zeker.’
‘Dus ik begin smoesjes te verzinnen om haar niet meer zo vaak te hoeven zien. Ik maak het niet uit, want ik ben een sukkel en zij is adembenemend. Ik hoop nog steeds dat het weer goed komt. Maar ik kom wel voortdurend met uitvluchten; ik heb het druk op mijn werk, ik heb een deadline, er komt een vriend op bezoek, mijn aap is ziek, om het even wat. En ik begin iets met een ander meisje, gewoon wat afspraakjes, heel oppervlakkig, niks bijzonders. Dat dénk ik tenminste. Maar Amy komt erachter. Hoe, dat weet ik nog steeds niet. Volgens mij heeft ze mijn huis in de gaten gehouden. Maar… shít…’
‘Drink nog wat.’
We namen beiden een slok.
‘Op een avond komt Amy naar mijn huis – ik kende dat andere meisje ongeveer een maand – ze komt en gedraagt zich weer helemaal als de Amy van vroeger. Ze heeft een illegale kopie van een dvd met een komiek waar ik dol op ben, een undergroundvoorstelling in Durham. Ze heeft hamburgers meegebracht. We kijken naar de dvd, ze heeft haar benen over me heen geslagen, ze nestelt zich dichter tegen me aan en… sorry. Ze is tenslotte jouw vrouw. Wat ik bedoel is: ze wist hoe ze vat op me kon krijgen. En het eindigt ermee dat we…’
‘Seks hadden.’
‘Seks met wederzijdse instemming, ja. Ze vertrekt en alles is weer koek en ei tussen ons. We kussen elkaar bij het afscheid, alles.’
‘En toen?’
‘Voor ik het weet staan er twee agenten bij me voor de deur. Ze hebben Amy onderzocht in verband met verkrachting en ze heeft “wonden die stroken met gewelddadige verkrachting”. En ze heeft striemen op haar polsen. Als ze mijn appartement doorzoeken zitten er twee dassen aan het hoofdeinde van mijn bed, stropdassen bedoel ik, onder het matras gepropt. En die dassen zijn, ik citeer, “consistent met de striemen op haar polsen”.’
‘Had je haar vastgebonden?’
‘Nee, de seks was niet eens zo… zo geweldig, snap je? Ik was totaal verrast. Ze moet die stropdassen daar hebben verstopt toen ik even ging pissen of zo. Ik bedoel, ik kwam behoorlijk in de problemen. Het zag er slecht voor me uit. Maar opeens trok ze de aanklacht in. Een paar weken later kreeg ik een getypt anoniem briefje: Misschien denk je de volgende keer twee keer na.’
‘En je hebt nooit meer iets van haar gehoord?’
‘Nee, nooit.’
‘En je hebt niet geprobeerd een aanklacht tegen haar in te dienen of zoiets?’
‘Eh, nee. Echt niet. Ik was blij dat ik van haar af was. Maar vorige week zat ik dus in bed mijn Thaise maaltijd te eten terwijl ik naar het nieuws keek. Het ging over Amy. Over jou. De volmaakte echtgenote, trouwdag, geen lijk, echt een hoop gelazer. Het zweet brak me uit, dat kan ik je wel vertellen. Dat is Amy, dacht ik, ze gaat nu al zover dat ze een moord in scène zet. Allemachtig. Ik meen het, man. Wat ze ook heeft bekokstoofd, ik weet zeker dat ze je aan alle kanten klem heeft. Als ik jou was zou ik behoorlijk in de rats zitten.’