Amy Elliott Dunne
Vijf dagen na de terugkeer
Ik weet nu absoluut zeker dat ik voorzichtiger moet zijn met Nick. Hij is niet meer zo tam als vroeger. Hij lijkt elektrisch geladen; er is een knop omgezet. Ik mag dat wel. Maar ik moet voorzorgsmaatregelen nemen.
Eén heel bijzondere voorzorgsmaatregel.
Het zal tijd kosten om het voor elkaar te krijgen. En planning. Maar ik heb het eerder gedaan. In de tussentijd kunnen we aan het herstel van onze relatie werken. Te beginnen met de façade. We zullen een gelukkig huwelijk hebben, ook al moet hij daarvoor alles uit de kast halen.
‘Je gaat weer proberen van mij te houden,’ zei ik de ochtend nadat hij me bijna had vermoord. Het was toevallig Nicks vijfendertigste verjaardag; hij was er niet over begonnen. Mijn man heeft genoeg van mijn cadeaus.
‘Ik vergeef je wat er gisteravond is gebeurd,’ zei ik. ‘We stonden allebei onder grote druk. Maar vanaf nu moet je het opnieuw proberen.’
‘Dat weet ik.’
‘Het moet anders,’ zei ik.
‘Dat weet ik.’
Hij weet het niet. Maar dat komt nog wel.
Mijn ouders zijn dagelijks op bezoek geweest. Rand, Marybeth en Nick overladen me met aandacht. Kussens. Iedereen wil me kussens geven: we gaan allemaal gebukt onder een massapsychose die van mij een teer, fragiel poppetje heeft gemaakt. Ik ben een zielig vogeltje geworden dat heel voorzichtig in de palm moet worden gehouden omdat ik anders breek. Dus ik ga languit op de beruchte sofa zitten en trippel voorzichtig over de keukenvloer waarop mijn bloed ooit lag. We moeten goed voor me zorgen.
Toch ben ik vreemd genoeg nerveus als ik Nick met anderen zie praten. Hij lijkt steeds op het punt te staan er van alles uit te flappen, alsof zijn longen barstensvol beschuldigende woorden zitten die mij in de problemen kunnen brengen.
Ik heb Nick nodig, besef ik. Ik heb hem nodig om mijn verhaal te bevestigen. Hij moet ophouden mij te beschuldigen en alles te ontkennen. Het wordt tijd dat hij toegeeft dat hij verantwoordelijk is voor de creditcards, de spullen in het schuurtje, de opgehoogde levensverzekering. Anders zal de geur van onzekerheid altijd om me heen blijven hangen. Ik heb een paar losse eindjes en die losse eindjes zijn mensen. De politie, de FBI zijn mijn verhaal aan het napluizen. Ik weet zeker dat Boney me graag zou arresteren. Maar tot nu toe hebben ze broddelwerk geleverd – ze staan volledig voor schut – en zonder bewijs kunnen ze me niets maken. En dat hebben ze niet. Ze hebben Nick, die zweert dat hij onschuldig is aan de dingen waarvan ik zweer dat hij ze wél heeft gedaan. Dat is niet veel, maar meer dan ik zou willen.
Ik heb zelfs voorzorgsmaatregelen getroffen voor het geval mijn vrienden uit Ozark, Jeff en Greta, hier opduiken omdat ze uit zijn op publiciteit of geld. Ik heb de politie verteld dat Desi niet direct naar zijn vakantiehuis is gereden. Hij heeft me eerst een paar dagen – tenminste ik dénk dat het een paar dagen waren – gedrogeerd en geblinddoekt en met een lap om mijn mond opgesloten in een kamer. Misschien ergens in een motel? Of een appartement? Ik weet het niet zeker, het is allemaal zo wazig. Ik was doodsbang, en dan die slaappillen. Als die gluiperige Jeff en Greta hier hun gezicht laten zien en de politie op de een of andere manier zover weten te krijgen dat de technische recherche naar het park wordt gestuurd en er vingerafdrukken of haren van mij worden gevonden, dan is daarmee alweer een deel van de puzzel opgelost. Dan zijn zij degenen die liegen.
Nick vormt dus mijn enige probleem. Maar het zal niet lang meer duren of ik heb hem aan mijn kant. Ik ben slim, ik heb geen bewijzen achtergelaten. En ook al gelooft de politie me niet helemaal, ze zullen niets tegen me ondernemen. Dat leid ik af uit de kribbige toon in Boneys stem; ze zal van nu af aan één brok ergernis zijn en hoe gefrustreerder ze raakt, hoe eerder mensen zich van haar zullen afkeren. Ze heeft toch al dat arrogante, betweterige toontje van een complotdenker. Ze kan maar beter meteen een plastic zak over haar kop trekken.
Jazeker, het onderzoek wordt afgebouwd. Maar voor Amazing Amy is het juist andersom. De uitgever van mijn ouders heeft ze voorzichtig om een nieuw Amazing Amy-boek verzocht en ze een fors honorarium in het vooruitzicht gesteld. Opnieuw zullen ze bezit nemen van mijn geest om er zelf aan te verdienen. Ze zijn vanochtend uit Carthage vertrokken. Ze vinden het belangrijk dat Nick en ik (grammaticaal de juiste volgorde) tijd voor onszelf krijgen zodat de wonden kunnen helen. Ze willen weer aan het werk. Ze vertelden me dat ze de ‘juiste toon’ proberen te vinden. Een toon die zegt: Onze dochter is ontvoerd en herhaaldelijk verkracht door een monster dat ze wel móést doden… maar we doen dit niet om hier een slaatje uit slaan.
Ik zit er niet mee dat ze hun zielige imperium weer willen opbouwen, omdat ik zelf dagelijks word gebeld om míjn verhaal te vertellen. Mijn verhaal: van mij, van mij, van mij. Kwestie van het beste aanbod accepteren en beginnen met schrijven. Ik moet alleen Nick nog aan mijn kant zien te krijgen zodat we het erover eens zijn dat dit verhaal een happy end krijgt.
Ik weet dat Nick nog niet verliefd op me is, maar dat komt nog wel. Ik heb er alle vertrouwen in. We blijven gewoon doen alsof totdat we er zelf in geloven. Hij speelt nu nog de oude Nick uit de tijd dat we gelukkig waren. En ik speel de oude Amy. De tijd dat we elkaar nog niet zo goed kenden als nu. Gisteren stond ik achter op de veranda te kijken naar de opgaande zon boven de rivier. Het was een opmerkelijk koele augustusochtend. Toen ik me omdraaide zag ik Nick vanuit het keukenraam naar me kijken. Hij hield vragend een beker koffie omhoog: Jij ook koffie? Ik knikte, en even later stond hij naast me en dronken we samen koffie terwijl we naar het water keken en de lucht opsnoven die naar gras rook. Het voelde goed, normaal.
Hij wil nog niet met me naar bed. Hij slaapt beneden in de logeerkamer met de deur op slot. Maar er komt een dag dat hij zijn oplettendheid laat varen en geen energie meer heeft om elke avond de strijd aan te gaan. Ik weet dat hij dan bij mij in bed zal stappen en dat ik me midden in de nacht zal omdraaien en me tegen hem aan zal drukken. Ik zal me als een slingerplant aan hem vasthechten totdat ik hem heb overwoekerd en hij weer van mij is.