Nick Dunne
Zeven dagen vermist
Ik moest Tanner bellen, mijn kersverse advocaat, hoewel ik hem pas een paar uur geleden had ingehuurd. Wat ik ging zeggen zou hem doen betreuren dat hij mij als cliënt had genomen: Ik geloof dat mijn vrouw me in de val probeert te lokken. Ik kon zijn gezicht niet zien, maar ik kon het me voorstellen: rollende ogen, verwrongen gezicht, de vermoeidheid van een man die voor zijn beroep altijd allerlei leugens moet aanhoren.
‘Nou,’ zei hij ten slotte, na een lange stilte. ‘Ik ben morgenvroeg bij je, en dan zullen we het regelen. Dan komt alles op tafel. En ondertussen hou jij je koest, oké? Ga slapen en hou je koest.’
Go volgde zijn advies op. Ze nam twee slaappillen en liet me al voor elf uur alleen. Ik hield me letterlijk koest en zat als een opgerolde bal van woede op haar bank. Af en toe liep ik naar buiten en keek woedend naar het schuurtje, handen in de zij, alsof het een roofdier was dat ik weg kon jagen. Ik weet niet meer precies wat ik dacht, maar ik kon mezelf niet tegenhouden. Ik kon maximaal vijf minuten stil blijven zitten voordat ik weer naar buiten moest om naar het schuurtje te staren.
Ik was net weer binnen toen er op de achterdeur werd gebonsd. Potverdorie. Vlak voor middernacht. Politiemensen zouden bij de voordeur aanbellen – toch? – en verslaggevers hadden het huis van Go nog niet gespot (dat zou over een paar dagen of uren wel het geval zijn). Ik stond nerveus en besluiteloos in de woonkamer. Toen werd er opnieuw op de deur gebonsd, luider. Ik vloekte zachtjes en probeerde mijn angst te onderdrukken door mezelf kwaad te maken. Doe iets, Dunne.
Ik zwaaide de deur open. Het was Andie. Verdorie, het was Andie, een plaatje, helemaal opgedoft. Ze snapte kennelijk nog steeds niet dat haar gedrag mij de kop kon kosten.
‘Slimme actie, Andie.’ Ik sleurde haar naar binnen. Ze staarde naar mijn hand op haar arm. ‘Door jou krijg ik een strop om mijn nek.’
‘Ik ben achterom gekomen,’ zei ze. Toen ik haar bleef aanstaren verontschuldigde ze zich niet, ze bleef onvermurwbaar. Ik zag haar trekken zich letterlijk verharden. ‘Ik moest je zien, Nick. Ik heb het toch gezegd. Ik moet je elke dag zien of met je kunnen praten, en vandaag was je opeens weg. Ik kreeg de hele tijd alleen maar je voicemail, je voicemail en je voicemail.’
‘Als je niks van me hoort, komt dat omdat ik niet kan praten, Andie. Jezus, ik was in New York. Ik heb een advocaat geregeld. Hij is morgenvroeg hier.’
‘Je hebt een advocaat geregeld. Had je het daar dan zo druk mee dat je me nog geen tien seconden kon bellen?’
Ik kon haar wel een klap geven. Ik ademde in. Ik moest breken met Andie. Ik dacht niet alleen aan Tanners waarschuwing. Mijn vrouw kende me: ze wist dat ik er bijna alles voor over had om een confrontatie te vermijden. Amy rekende erop dat ik me dom zou gedragen, dat ik deze relatie zou laten voortsudderen – en uiteindelijk in de val zou lopen. Ik moest er een einde aan maken. Maar dan wel op de goede manier. Ik moet haar laten geloven dat dit de enige fatsoenlijke oplossing is.
‘Hij heeft me trouwens een heel belangrijk advies gegeven,’ begon ik. ‘Advies dat ik niet kan negeren.’
Gisteravond tijdens onze ontmoeting in ons fort was ik nog zo aardig en liefhebbend geweest. Ik had veel beloften gedaan in een poging haar te kalmeren. Ze had dit niet verwacht. Ze zou er niet goed op reageren.
‘Advies? Mooi zo. Moest je ophouden zo vervelend tegen mij te doen?’
Ik voelde dat ik razend werd; dit begon erg op een middelbare schoolruzie te lijken. Een vierendertigjarige man tijdens de ergste nacht van zijn leven zat hier een onbenullig kibbelgesprek te voeren met een woedend meisje. Ik rammelde haar een keer stevig door elkaar. Een druppeltje spuug landde op haar onderlip.
‘Ik… je snapt het niet, Andie. Dit is geen grap, het gaat om mijn leven.’
‘Ik heb… ik heb je nodig,’ zei ze. Ze keek omlaag naar haar handen. ‘Ik weet dat ik dat steeds zeg, maar het is zo. Ik kan het niet, Nick. Ik kan zo niet doorgaan. Ik stort in. Ik ben constant bang.’
Zíj was bang. Ik stelde me voor dat de politie aan de deur kwam. Zat ik hier met een meid die ik had geneukt op de ochtend dat mijn vrouw verdween. Ik had haar die dag opgezocht – na die eerste keer was ik nooit meer bij haar thuis geweest. Maar die ochtend ging ik daar wel heen omdat ik urenlang met kloppend hart had geprobeerd tegen Amy te zeggen: Ik wil scheiden. Ik hou van iemand anders. We moeten uit elkaar gaan. Ik kan niet doen alsof ik van je hou, ik doe niet mee met het trouwjaarspelletje: dat zou nog erger zijn dan bedrog. (Ik weet het: zeer discutabel.) Maar terwijl ik nog moed verzamelde was Amy me voor geweest met haar uitlatingen dat ze nog steeds van me hield (vuile leugenaarster!) en daarna durfde ik niet meer. Ik voelde me als de ultieme bedrieger en lafaard en – de catch-22 – ik smachtte naar Andie. Zij kon me oppeppen.
Maar Andie was niet langer een tegengif voor mijn zenuwen. Integendeel.
Zelfs nu probeerde ze zich aan me op te dringen, hinderlijk als onkruid.
‘Luister, Andie,’ zei ik. Ik zuchtte diep. Ik nodigde haar niet uit om te gaan zitten, liet haar bij de deur staan. ‘Je bent echt heel bijzonder voor me. Je hebt je zo goed door dit alles heen geslagen…’ Zorg dat ze zich om jouw veiligheid gaat bekommeren.
‘Ik bedoel…’ Haar stem trilde. ‘Ik vind het zo erg voor Amy. En dat is natuurlijk idioot. Ik heb niet eens het recht om het erg voor haar te vinden of om bezorgd om haar te zijn. En behalve dat ik bedroefd ben voel ik me ook nog eens schuldig.’ Ze legde haar hoofd tegen mijn borst. Ik deed een stap achteruit en hield haar op een armlengte afstand zodat ze me moest aankijken.
‘Nou, daar kunnen we iets aan doen. En dat moeten we ook doen,’ zei ik. Hoe had Tanner het ook alweer gezegd? Volgens mij kunnen we het oplossen. Ik denk dat we het moeten oplossen.
‘We moeten naar de politie,’ zei ze. ‘Ik ben je alibi voor die ochtend, we vertellen het gewoon.’
‘Dat alibi geldt maar voor één uur op die ochtend,’ zei ik. ‘Niemand heeft Amy meer gezien na elf uur de avond ervoor. De politie kan beweren dat ik haar al had vermoord vóór die ontmoeting met jou.’
‘Dat is walgelijk.’
Ik haalde mijn schouders op. Heel even speelde ik met de gedachte haar over Amy in te lichten – mijn vrouw lokt me in de val – maar dat ging niet, dat besefte ik meteen. Andie kon het spel niet op Amy’s niveau spelen. Ze zou mijn teamgenote willen zijn, ze zou me verzwakken. Ze zou een blok aan mijn been worden. Ik legde mijn handen weer op haar armen. Ik probeerde het opnieuw.
‘Luister, Andie, we staan allebei onder buitengewoon veel stress en druk. Een groot deel daarvan wordt veroorzaakt door onze schuldgevoelens. Andie, wij zijn namelijk goede mensen. We voelden ons tot elkaar aangetrokken, denk ik, omdat we bepaalde waarden delen. Mensen rechtvaardig behandelen, het juiste doen. En we weten dat onze verhouding verkeerd is.’
Haar broze, hoopvolle uitdrukking veranderde. De vochtige ogen, de tederheid, het verdween allemaal: een vreemde flits, alsof een rolgordijn omlaag gleed. Haar gezicht kreeg duistere trekjes.
‘We moeten onze verhouding beëindigen, Andie. Volgens mij beseffen we dat allebei. Het is heel zwaar, maar het is het enige fatsoenlijke wat we kunnen doen. Als we helder konden denken zouden we onszelf dat advies geven, denk ik. Hoeveel ik ook van je hou, ik ben nog steeds getrouwd met Amy. Ik moet doen wat juist is.’
‘En als ze wordt gevonden?’ Ze zei niet dood of levend.
‘Dat zien we dan wel weer.’
‘Dan! En tot die tijd, wat dan?’
Ik haalde hopeloos mijn schouders op. Tot die tijd, niets.
‘Wat bedoel je, Nick? Tot die tijd kan ik opzouten?’
‘Zo klinkt het wel heel onaardig.’
‘Maar dat bedoel je wel.’ Een zelfgenoegzaam lachje.
‘Het spijt me, Andie. Ik geloof niet dat ik er goed aan doe nu bij jou te zijn. Het is gevaarlijk voor jou en gevaarlijk voor mij. Het druist tegen mijn geweten in. Zo voel ik dat nou eenmaal.’
‘O ja? Weet je hoe ik me voel?’ Tranen rolden over haar wangen. ‘Ik voel me een stom studentje dat jij zo nodig moest neuken omdat je eigen vrouw je verveelde. En ik heb het je wel heel gemakkelijk gemaakt. Je kon teruggaan naar Amy, samen met haar eten, een beetje rotzooien in dat barretje dat je met haar geld bent begonnen. En daarna kon je met mij afspreken in het huis van je vader en klaarkomen op mijn tieten omdat, arme ziel, je dat bij die gemene vrouw van je nooit mocht.’
‘Andie, je weet dat het niet…’
‘Wat ben je toch een lul. Wat ben jíj voor een man?’
‘Andie, toe.’ Zorg dat dit niet uit de hand loopt, Nick. ‘Je hebt hier niet over kunnen praten, daarom denk ik dat alles nu een beetje buiten proportie lijkt, een beetje…’
‘Krijg de tering. Denk je dat ik een stom kind ben, een of ander zielig studentje dat je in je mácht hebt? Ik ben je al die tijd blijven steunen, na al die verhalen over jou als mogelijke moordenaar. Maar kijk wat er gebeurt als je het zelf een beetje moeilijk krijgt… Nee, nee. Je hoeft tegen mij niet te beginnen over geweten, fatsoen, schuld en het gevoel dat je het juiste moet doen. Begrijp je me? Want je bent een ontrouwe, laffe, egoïstische lúl.’
Ze draaide zich van me weg, grienend en naar adem snakkend met snikkende horten en stoten. Ik probeerde haar te kalmeren en pakte haar bij een arm. ‘Andie, zo wil ik niet…’
‘Blijf van me af! Blijf van me af!’
Ze liep naar de achterdeur. Ik wist wat er zou gebeuren. De haat en de gêne dampten als hete stoom van haar af. Ik wist dat ze een fles wijn zou opentrekken, of twee flessen, en daarna zou ze alles tegen een vriendin vertellen, of tegen haar moeder. Het hele verhaal zou zich als een lopend vuurtje verspreiden.
Ik ging voor haar staan om de doorgang naar de deur te versperren – toe, Andie. Ze hief haar hand om me een klap te geven en ik greep haar arm, puur uit zelfverdediging. Onze samengeklonken armen gingen op en neer als bij twee dolgedraaide danspartners.
‘Laat me los, Nick, anders…’
‘Blijf nog even. Luister naar me.’
‘Laat me los, jij!’
Ze bewoog haar gezicht naar me toe alsof ze me wilde kussen. Ze beet me. Ik deinsde achteruit en zij schoot de deur uit.