Nick Dunne
Vier dagen vermist
Ze stond in de oranje gloed van een straatlantaarn, in een dun zomerjurkje. Het was erg vochtig buiten en daardoor zat haar haar een beetje in de war. Andie. Ze rende naar binnen, klaar om me om de hals te vliegen. ‘Wacht even, wacht even!’ zei ik en ik kon de deur nog net sluiten voordat ze haar armen om me heen sloeg. Ze drukte haar wang tegen mijn borst. Ik legde mijn hand op haar blote rug en sloot mijn ogen. Ik voelde een rare mengeling van opluchting en ontzetting, zoals wanneer je geen jeuk meer voelt en je in de gaten krijgt dat dat komt doordat je je huid hebt opengekrabd.
Ik heb een minnares. Ik beken het: ik heb een maîtresse en ik besef dat de mensen me nu niet langer aardig zullen vinden. Voor zover daar überhaupt al sprake van was. Ik heb een mooie, jonge, heel jonge minnares en ze heet Andie.
Ik weet het. Het kan écht niet.
‘Schatje toch, waarom heb je me niet gebeld?’ zei ze, haar gezicht nog steeds tegen me aan gedrukt.
‘Ja, ik weet het, liefje, ik weet het. Je moest eens weten. Het was net een nachtmerrie. Hoe heb je me gevonden?’
Ze bleef me vasthouden. ‘Je huis was donker en toen ben ik maar naar Go gegaan.’
Andie kende mijn gewoonten, mijn woonplekken. We zijn al een tijdje samen. Ik heb een mooie, heel jonge minnares en we zijn al een tijdje samen.
‘Ik maakte me zorgen om je, Nick. Ik werd gek. Ik zat in het huis van Madi, de tv stond aan, weet je, en toen opeens zag ik een vent op tv die op jou leek en hoorde ik hem praten over zijn vermiste vrouw. En opeens besefte ik: maar dat ben jij! Kun je je voorstellen dat ik helemaal hysterisch werd? En je hebt niet eens geprobeerd me te bereiken?’
‘Ik heb je gebeld.’
‘Zeg niets, verroer je niet, zeg niets totdat we elkaar gesproken hebben. Dat is een bevel; het is geen poging mij te bereiken.’
‘Ik ben amper alleen geweest. Ik had voortdurend mensen om me heen. De ouders van Amy, Go, de politie.’ Ik snoof de geur van haar haren op.
‘Amy is gewoon verdwenen?’ vroeg ze.
‘Gewoon verdwenen?’ Ik maakte me van haar los en plofte neer op de bank. Ze kwam naast me zitten, haar been tegen me aan gedrukt, haar arm tegen de mijne. ‘Ze is ontvoerd.’
‘Nick? Gaat het wel?’
Haar chocoladebruine haar viel in golven over haar kin, sleutelbenen, borsten. Ik zag hoe een plukje haar op en neer deinde op haar adem.
‘Nee, niet echt.’ Ik maakte een sst-gebaar en wees naar de gang. ‘Mijn zus.’
We zaten zwijgend naast elkaar. Een oude politieserie op tv, de mannen met de gleufhoeden arresteerden iemand. Ik voelde dat ze mijn hand pakte. Ze kroop tegen me aan alsof we gezellig naar een film gingen kijken. Toen trok ze mijn gezicht naar zich toe en kuste me.
‘Niet doen, Andie,’ fluisterde ik.
‘Jawel, ik heb je nodig.’ Ze kuste me opnieuw en klom op mijn schoot. Ze ging met gespreide benen op me zitten, haar katoenen jurk kroop op tot haar knieën, een van haar slippers viel op de vloer. ‘Nick, ik heb me zo’n zorgen om je gemaakt. Ik wil je handen op me voelen, dat is het enige waar ik aan kan denken. Ik ben bang.’
Andie was nogal fysiek ingesteld, en daarmee bedoel ik niet dat het haar alleen maar om de seks ging. Ze hield van liefkozen en knuffelen. Ze woelde graag door mijn haar of liet haar vingers over mijn rug omlaag glijden. Iemand aanraken bood haar geruststelling en troost. En ja, vooruit, ze hield ook van seks.
Met een snelle beweging trok ze het bovenstuk van haar zomerjurkje omlaag en legde mijn handen op haar borsten. Mijn dierlijke lust stak de kop op.
Ik wil je neuken, zei ik bijna hardop. Je bent WARM, zei mijn vrouw in mijn oor. Ik draaide me van haar weg. Ik was zo moe, de kamer draaide om me heen.
‘Nick?’ Haar onderlip was nat van mijn speeksel. ‘Wat is er? Is het niet oké tussen ons? Komt het door Amy?’
Andie had altijd het gevoel gehad dat ze jong was – ze was drieëntwintig, natuurlijk voelde ze zich jong – maar op dat moment besefte ik hoe belachelijk jong ze was, hoe onverantwoordelijk, rampzalig jong. Verpletterend jong. Altijd als ik de naam van mijn vrouw op haar lippen hoorde, stak me dat. Ze deed dat vaak. Ze praatte graag over Amy, alsof Amy de heldin was in een nachtelijke soapserie. Andie maakte nooit een vijand van Amy: ze maakte haar tot een personage. Ze stelde aldoor vragen over ons leven samen, over Amy: Wat deden jullie allemaal in New York, in de weekenden en zo? Andies mond viel open toen ik haar vertelde dat we naar de opera gingen. Gingen jullie naar de opera? Wat had ze aan? Een avondjurk? Was het een omslagdoek of een stola? En wat voor sieraden droeg ze? En hoe zat haar kapsel? En ook: wat voor vrienden had Amy? Waar praatten we over? Hoe was Amy echt, maar dan ook écht? Was ze zoals dat meisje in die kinderboeken, was ze volmaakt? Het was Andies lievelingsverhaaltje voor het slapengaan: Amy.
‘Mijn zus is hiernaast, schatje. Je hoort hier helemaal niet te zijn. Niet dat ik dat niet dolgraag wil, maar je had niet moeten komen, liefje. We moeten eerst meer weten.’
je bent briljant je bent geestig je bent warm. En nu een kus!
Andie bleef boven op me zitten. Met haar borsten bloot, en door de airconditioning werden haar tepels hard.
‘Liefje, ik wil nu alleen maar weten dat het goed zit tussen ons. Meer niet.’ Ze drukte zich tegen me aan, warm en sensueel. ‘Meer heb ik niet nodig. Toe, Nick, ik ben bang. Ik weet hoe je bent, ik weet dat je nu niet wilt praten en dat vind ik prima. Maar ik wil dat je… bij me bent.’
En toen wilde ik haar kussen, zoals ik haar die eerste keer had gekust: onze tanden tegen elkaar, haar gezicht schuin naar me opgeheven, haar haren kietelend op mijn armen, een natte tongzoen, ik die nergens anders aan kon denken dan aan die kus, want het zou gevaarlijk zijn aan iets anders te denken dan aan deze heerlijke kus. Het enige wat me ervan weerhield om haar mee te tronen naar de slaapkamer was niet omdat dat verkeerd was – dat wist ik al vanaf het begin – maar omdat ik het te gevaarlijk vond.
En vanwege Amy. Ja, uiteindelijk lag het toch aan Amy, die stem die al vijf jaar in mijn oor klonk, de stem van mijn vrouw, niet tierend maar lief. Eigenlijk haatte ik dat: een paar woordjes van mijn vrouw en ik werd meteen klef en sentimenteel.
Ik had absoluut geen recht om sentimenteel te zijn.
Andie schurkte zich tegen me aan en ik vroeg me af of de politie het huis van Go in de gaten hield. Moest ik luisteren of er op de deur werd geklopt? Ik heb een heel jonge, heel mooie minnares.
Mijn moeder zei altijd tegen ons: als je iets van plan bent, en je vraagt je af of het al dan niet een goed idee is, stel je dan voor dat het in de krant komt en dat de hele wereld het kan lezen.
Nick Dunne, voormalig tijdschriftjournalist, nog steeds verontwaardigd over zijn ontslag in 2010, heeft een tijdelijke aanstelling als docent journalistiek op New Carthage Junior College. Deze oudere, getrouwde man maakte prompt misbruik van zijn positie door een heftige seksuele relatie te beginnen met een van zijn ontvankelijke, jonge studentes.
Ik was de belichaming van de grootste angst van iedere schrijver: een cliché.
Sta mij toe dat ik nog wat clichés opdis, puur ter vermaak. Van het een kwam het ander. Het was nooit mijn bedoeling iemand te kwetsen. Ik raakte er dieper bij betrokken dan ik had verwacht. Maar het was meer dan een bevlieging. Het ging om meer dan alleen het opkrikken van mijn ego. Ik hou echt van Andie. Heus.
De lessen die ik gaf – ‘Hoe begin ik een carrière in het tijdschriftwezen’ – werden bezocht door veertien studenten van verschillend niveau. Allemaal meisjes. Ik had best vrouwen willen zeggen, maar volgens mij is ‘meisjes’ feitelijk correct. Ze wilden allemaal bij een tijdschrift werken. Het waren geen groezelige journalistentypes, het waren glossy-types. Ze waren beïnvloed door films: ze zagen zichzelf al rondrazend in Manhattan, café latte in de ene hand, mobieltje in de andere, op schattige wijze een hak van hun designerschoen brekend terwijl ze een taxi probeerden aan te houden, waarna ze in de armen vielen van een charmante, ontwapenende zielsverwant met een gezellige haardos. Ze hadden geen idee hoe stom, hoe onnozel die studiekeus was. Ik was van plan ze dat te vertellen, met mijn eigen ontslag als waarschuwend voorbeeld. Hoewel ik me niet als tragisch type wilde neerzetten. Ik zou het luchtig brengen, met een grapje… een beetje terloops. Ondertussen kon ik dan meer tijd aan mijn roman besteden.
Tijdens de eerste les kreeg ik erg veel van ontzag vervulde vragen. Die beantwoordde ik zo ontzettend zelfingenomen, zo ontzaglijk als een geile gladjakker dat het me daarna niet meer lukte om het echte verhaal te vertellen: de oproep om tijdens de tweede ontslagronde te verschijnen in het kantoor van de hoofdredacteur, de lange gang langs al die werkplekken, alle ogen op mij gericht, alsof ik een ter dood veroordeelde was op weg naar zijn executie, ondertussen toch stiekem hopend dat ik goed nieuws te horen zou krijgen – dat het tijdschrift me ‘nu meer dan ooit nodig had’ – joepie! Het zou een peptalk worden, een alle-hens-aan-dektoespraak! Maar nee, mijn chef zei alleen maar: ‘Tja, je snapt zeker wel waarom ik je hier heb laten komen, helaas.’ Hij wreef achter zijn bril in zijn ogen om te laten zien hoe vermoeid en terneergeslagen hij was.
Ik wilde graag zelfverzekerd en geslaagd overkomen, dus ik vertelde mijn studenten niet over mijn ontslag. Ik zei dat ik hier was vanwege een ziektegeval in de familie, en dat was ook zo. Ja, zei ik tegen mezelf, dat klopte helemaal. Heel heroïsch. En mooie, besproete Andie zat vlak voor me, grote blauwe ogen onder golvend bruin haar, volle lippen die een klein beetje openhingen, belachelijk grote, echte borsten en lange slanke benen en armen – een stoeipoes uit een andere wereld, dat moet gezegd worden, volkomen anders dan mijn elegante, aristocratische vrouw. Andie straalde lichaamswarmte uit en de geur van lavendel. Ze maakte aantekeningen op haar laptop en stelde vragen met een omfloerste stem, zoals ‘Hoe krijg je een bron zover dat hij je vertrouwt, dat hij zich voor je openstelt?’ en op dat moment dacht ik bij mezelf: waar komt die meid vandaan? Is dit een grap? Je vraagt je af waarom. Ik was Amy altijd trouw geweest. Ik was altijd degene die de bar verliet als een vrouw al te flirterig tegen me deed, als haar aanraking te prettig voelde. Ik was geen bedrieger. Ik hou (hield?) niet van bedriegers: onoprecht, geen respect, verachtelijk, verwend. Ik was nooit voor de verleiding bezweken. Maar dat was in de tijd dat ik nog gelukkig was. Ik vind het vreselijk dat het antwoord zo gemakkelijk is, maar ik was mijn hele leven gelukkig geweest. Nu was dat niet langer zo en nu had ik Andie. Ze bleef na de les hangen, stelde me vragen over mezelf die Amy me nooit meer stelde. Ze gaf me het gevoel dat ik een waardevolle man was, niet die idioot die zijn baan had verloren, de sukkel die vergat de wc-bril omlaag te doen, de klungel die nooit iets helemaal goed kon doen, wat het ook was.
Op een dag kwam Andie me een appel brengen. Een Red Delicious (titel van de memoires van onze verhouding, als ik die ooit zou schrijven). Ze vroeg me of ik een verhaal van haar wilde lezen. Het was een beschrijving van een stripper in een club in St. Louis. Het las als een stuk in de Penthouse. Terwijl ik zat te lezen las Andie over mijn schouder mee en begon ze aan mijn appel. Haar onderlip was nogal vochtig van het sap en ik dacht: allemachtig, die meid probeert me te versieren. Ik was vreemd geschokt, als een oudere versie van Benjamin Braddock uit The Graduate.
Het werkte. Ik begon Andie te beschouwen als een ontsnapping, een gelegenheid. Een optie. Als ik thuiskwam lag Amy strak opgerold op de bank, starend naar de muur, zwijgend. Ze zei nooit als eerste iets tegen me, ze was altijd afwachtend. Het was een permanent spel van wie als eerste het ijs brak, een eeuwige mentale uitdaging: hoe moet ik Amy vandaag gelukkig maken? En dan dacht ik: Andie zou dat niet doen. Alsof ik Andie kende. Andie zou lachen om die grap, Andie zou dat een leuk verhaal vinden. Andie was een leuke knappe, Ierse meid met een flinke voorgevel. Ze kwam uit mijn geboortestad en ze was bescheiden en lollig. Andie zat op de eerste rij in mijn klas en ze was geïnteresseerd.
Als ik aan Andie dacht, deed mijn maag geen pijn zoals dat wel het geval was bij mijn vrouw. De voortdurende vrees om terug te keren naar mijn eigen huis, waar ik niet welkom was.
Ik begon me voor te stellen hoe het zou zijn. Ik begon te verlangen naar haar aanraking – ja, zo was het nou eenmaal, net een liedtekst van een slecht singeltje uit de jaren tachtig – ik verlangde naar haar aanraking. Ik verlangde in het algemeen naar aanraking omdat mijn vrouw fysiek contact uit de weg ging. Thuis gleed ze als een vis langs me heen, ze bleef altijd net buiten mijn bereik in de keuken of op de trap. We keken in stilte tv op onze gescheiden plekken op de kussens van de bank, zo gescheiden alsof we ieder apart op een vlot zaten. In bed draaide ze zich van me weg, duwde lakens en dekens tussen ons in. Op een keer werd ik ’s nachts wakker. Ik wist dat ze sliep, trok haar hemdje een beetje opzij en drukte mijn wang en handpalm tegen haar blote schouder. Ik kon die nacht niet meer slapen, zo walgde ik van mezelf. Ik stond op en masturbeerde in de douche terwijl ik fantaseerde over Amy, de wellustige manier waarop ze vroeger altijd naar me keek, die slaapkamerogen die me opnamen, die me het gevoel gaven dat ik werd gezien. Daarna ging ik in de badkuip zitten en staarde door de stralen van de douche naar de afvoer. Mijn jongeheer lag zielig tegen mijn linkerdij, als een aangespoeld diertje. Ik voelde me vernederd, zat in de badkuip en probeerde niet te huilen.
En zo gebeurde het. Tijdens een onwerkelijke, plotselinge sneeuwstorm in april. Niet april dit jaar, april vórig jaar. Ik werkte alleen in De Bar omdat Go die avond bij ma zou zijn. We namen om de beurt vrij om bij haar te blijven en samen met haar naar slechte tv-programma’s te kijken. Ma ging snel achteruit, ze zou het einde van het jaar niet meer halen, bij lange na niet.
Ik voelde me eigenlijk wel goed op dat moment. Ma en Go keken thuis gezellig naar een strandfilm met Annette Funicello en De Bar beleefde een drukke, levendige avond, een van die avonden waarop iedereen een goede dag achter de rug leek te hebben. Knappe meiden deden aardig tegen lelijke kerels. Mensen gaven zomaar een rondje. Er hing een vrolijke sfeer. En toen was het voorbij, sluitingstijd, iedereen weg. Ik stond op het punt af te sluiten toen Andie de deur openzwaaide en naar binnen stapte. Ze botste bijna tegen me op. Haar adem rook zoet naar licht bier en haar haar geurde naar houtrook. Het was even een schok om haar in deze nieuwe omgeving te zien, in een heel andere context. Andie in De Bar. Oké. Ze lachte schalks en duwde me naar binnen.
‘Ik heb een jammerlijk mislukt afspraakje achter de rug en jij moet iets met me drinken.’ Sneeuwvlokken kleefden in haar donkere, golvende haar. Haar snoezige sproetjes leken te gloeien, haar wangen waren felroze, alsof iemand haar had geslagen. Ze heeft een heel mooie stem, zo’n schattig piepkuikenstemmetje. Als ze iets zegt klinkt het eerst ongelooflijk hartveroverend en op het laatst ontzettend sexy. ‘Toe Nick, ik moet die smaak van dat foute afspraakje wegspoelen.’
We lachten samen en ik weet nog hoe fijn het was, het gezelschap van een vrouw, haar te horen lachen. Ze droeg een spijkerbroek en een kasjmieren V-halstrui. Ze is zo’n meisje dat er beter uitziet in een spijkerbroek dan in een jurk. Haar gezicht, haar lichaam, alles aan haar is nonchalant en gemakkelijk, in de meest positieve zin van het woord. Ik nam weer plaats achter de bar, zij gleed op een barkruk. Ze keek naar de flessen achter me.
‘Wat wilt u drinken, mevrouw?’
‘Verras me,’ zei ze.
‘Boe,’ zei ik, met mijn lippen getuit als voor een zoen.
‘En verras me nu met een drankje.’ Ze boog voorover, haar decolleté op de bar, haar borsten werden omhoog gedrukt. Ze droeg een hanger aan een dun gouden kettinkje. De hanger gleed tussen haar borsten onder haar trui. Zo’n vent wil je toch niet zijn, dacht ik. Zo’n vent die zich hunkerend afvraagt waar die hanger zich nu bevindt.
‘Wat voor smaak wil je?’ vroeg ik.
‘Alles wat ik van jou krijg vind ik heerlijk.’
Dat was het zinnetje dat me raakte. Die eenvoud. Het idee dat ik iets kon doen wat een vrouw gelukkig zou maken, zonder moeite. Alles wat ik van jou krijg vind ik heerlijk. Ik voelde een overweldigende golf van opluchting. En op dat moment wist ik dat ik niet langer van Amy hield.
Ik hou niet meer van mijn vrouw, dacht ik. Ik draaide me om en pakte twee glazen. Zelfs niet meer een beetje. Ik heb het helemaal gehad met die liefde, er is niks meer van over. Ik maakte mijn favoriete drankje: kerstochtend, hete koffie met een borrel met pepermuntsmaak. Ik dronk een glas met haar mee, en toen ze huiverde en lachte – die schallende lach – schonk ik ons nog eens in. We dronken door tot minstens een uur na sluitingstijd, en ik heb drie keer het woord ‘echtgenote’ laten vallen omdat ik me Andie voorstelde terwijl ze haar kleren uittrok. Het minste wat ik kon doen was haar waarschuwen: ik ben al bezet. Zie maar wat je daarmee doet.
Ze zat voor me, kin in haar handen. Ze keek me glimlachend aan.
‘Breng je me naar huis?’ zei ze. Ze had eerder verteld hoe dicht ze bij het centrum woonde, hoe ze beslist een keer naar De Bar wilde komen om hallo te zeggen. En had ze trouwens al verteld hoe dicht ze bij De Bar woonde? Ik was geestelijk voorbereid: in mijn hoofd had ik vele malen de paar huizenblokken gelopen naar het eentonige bakstenen appartementencomplex waar ze woonde. Dus toen ik opeens buiten stond om haar naar huis te brengen was dat helemaal niet zo ongewoon. Er ging geen alarmbel af die waarschuwde: dit is niet normaal, dit kun je niet maken.
Ik liep met haar mee naar huis, tegen de wind in. De sneeuw dwarrelde om ons heen en ik hielp haar met haar roodgebreide sjaal. Een keer, twee keer omslaan, en bij de derde keer stopte ik haar heel goed in. Onze gezichten waren dicht bij elkaar, haar vrolijke wangen roze, alsof ze op vakantie was. Het was iets wat in nog geen honderd andere avonden had kunnen gebeuren, maar die avond was het mogelijk. Het gesprek, de drank, de sneeuwstorm, de sjaal.
We pakten elkaar op hetzelfde moment vast. Ik zocht steun en duwde haar tegen een boom. Vanaf de stakerige takken viel sneeuw op ons, een verbazingwekkend, komisch moment dat de noodzaak om haar aan te raken alleen maar dringender maakte. Mijn handen waren overal, in haar trui, tussen haar benen. En ze liet me begaan.
Ze maakte zich van me los. Ze klappertandde. ‘Kom mee naar boven.’
Ik zweeg.
‘Kom mee naar boven,’ zei ze nogmaals. ‘Ik wil je voelen.’
De seks was niet echt geweldig. Het was tenslotte de eerste keer. We waren twee lichamen die aan een ander ritme waren gewend, we begrepen elkaar nog niet goed, en bovendien was het heel lang geleden dat ik met een vrouw naar bed was geweest. Ik kwam als eerste klaar, snel, maar ik bleef bewegen, die dertig cruciale seconden terwijl ik al begon te verslappen, maar net lang genoeg om haar te bedienen voordat ik helemaal slap werd.
Het was dus leuk maar teleurstellend, een anticlimax. Op zo’n manier zoals de meeste meisjes zich zullen voelen als ze hun maagdelijkheid verliezen: Maakten ze daar nu zo veel drukte om? Maar de manier waarop ze zich tegen me aan vlijde vond ik prettig, en ik vond het prettig dat ze precies zo zacht was als ik me had voorgesteld. Nieuwe huid. Jong, dacht ik schaamteloos. Ondertussen zag ik Amy voor me die in de weer was met haar lotions, boos zittend in bed terwijl ze zich insmeerde.
Ik liep naar Andies wc, urineerde, keek naar mezelf in de spiegel en dwong mezelf het te zeggen: je bent een bedrieger. Je bent gezakt voor de meest elementaire test. Je bent geen goede man. En toen dat me niet leek te deren, dacht ik: je bent écht geen goede man.
Het afschuwelijke ervan was dit: als de seks extatisch goed was geweest, was het misschien bij deze ene misstap gebleven. Maar het was niet meer dan redelijk, en nu was ik een bedrieger. Ik wilde mijn record van trouwe echtgenoot niet breken met iets middelmatigs. Er moest dus een volgende keer komen. Ik zei niet tegen mezelf dat het nooit meer mocht gebeuren. En die volgende keer was erg, erg goed. En die keer daarna was fantastisch. Algauw was Andie het fysieke tegendeel van alles waar Amy voor stond. Ze lachte met me en maakte mij aan het lachen, ze sprak me niet meteen tegen of gaf achteraf kritiek. Ze keek me nooit chagrijnig aan. Ze was gemakkelijk in de omgang. Het ging allemaal zo verdomde gemakkelijk. En ik dacht: liefde maakt dat je boven jezelf uit wilt stijgen – ja, dat zal best. Maar misschien geeft liefde, echte liefde, je ook toestemming om gewoon de man te zijn die je bent.
Ik was van plan het tegen Amy te vertellen. Ik wist dat dat moest gebeuren. Maar ik vertelde het niet, maandenlang niet. En de maanden daarna ook niet. Het was vooral lafheid. Ik kon het idee van zo’n gesprek niet verdragen, het idee dat ik me zou moeten verantwoorden. Ik kon me niet voorstellen dat ik de scheiding zou moeten bespreken met Rand en Marybeth, want die zouden zich ongetwijfeld met de zaak gaan bemoeien. Maar deels was het ook, en dat meen ik, mijn sterke neiging tot pragmatisme. Het was bijna bizar hoe praktisch (of moet ik zeggen: geneigd tot eigenbelang) ik kon zijn. Ik had Amy deels niet om een scheiding gevraagd omdat De Bar was gefinancierd met Amy’s geld. Ze was er in wezen de eigenaar van en ze zou alles opeisen. En dat mijn tweelingzus zich zou proberen groot te houden in het besef dat ze weer een paar jaar van haar leven had weggegooid, dat kon ik niet aan. Daarom liet ik die ellendige situatie maar voortduren. Ik nam aan dat Amy op zeker moment het initiatief zou nemen. Amy zou een scheiding eisen, en daarna zou ik me van mijn goede kant tonen.
Die wens om zonder schuld aan de situatie te ontsnappen, was verachtelijk. Hoe verachtelijker ik werd, hoe meer ik naar Andie smachtte. Zij wist tenminste dat ik niet zo slecht was als het leek, gesteld dat vreemdelingen mijn verhaal in de krant zouden lezen. Amy zal van je scheiden, bleef ik maar denken. Ze zal dit niet veel langer trekken. Maar toen de lente voorbijging en het zomer werd, en toen herfst, toen winter, en ik een bedrieger werd die het alle seizoenen had volgehouden – bedrog met een aangenaam ongeduldige minnares – werd het duidelijk dat er iets moest gebeuren.
‘Maar ik hou van je, Nick,’ zei Andie, hier, onwezenlijk, op de bank van mijn zus. ‘Wat er ook gebeurt. Ik weet niet goed wat ik nog meer moet zeggen, ik voel me behoorlijk…’ Ze gooide haar handen vertwijfeld omhoog. ‘Stom.’
‘Dat moet je niet zeggen,’ zei ik. ‘Ik weet ook niet wat ik moet zeggen. Er valt niks te zeggen.’
‘Je kunt zeggen dat je van me houdt, wat er ook gebeurt.’
Ik dacht: dat kan ik niet meer hardop zeggen. Ik had het een of twee keer gezegd, mummelend en een beetje kwijlend met mijn mond tegen haar hals, uit een gevoel van nostalgie. Maar het was gezegd en gedaan, en dat niet alleen. Ik dacht aan het spoor dat we hadden nagelaten, onze drukke, half verborgen liefdesverhouding waar ik te achteloos mee was omgesprongen. Als er een beveiligingscamera in haar gebouw zat, stond ik erop. Ik had een prepaid mobieltje gekocht, speciaal voor telefoontjes van haar, maar mijn voicemails en sms’jes gingen rechtstreeks naar haar gewone mobiele telefoon. Ik had haar een obscene Valentijnskaart gestuurd die ik al groot in beeld gebracht voor me zag in het nieuws. Op die kaart had ik ‘gelukkige roes’ laten rijmen op ‘kletsnatte poes’. En bovendien: Andie was drieëntwintig. Ik nam aan dat mijn woorden, mijn stem, zelfs foto’s van mij op diverse elektronische media waren vastgelegd. Op een avond had ik door de foto’s in haar telefoon gebladerd, jaloers, bezitterig, nieuwsgierig. Ik had heel wat foto’s gezien van een paar ex-vriendjes die met een trotse grijns in haar bed zaten. Ik nam aan dat ik ook ooit bij die club van exen zou horen – eigenlijk wílde ik dat zelfs. Maar om de een of andere reden had ik me daar geen zorgen om gemaakt, hoewel je die foto’s in een fractie van een wraakzuchtige seconde kon downloaden of naar een miljoen mensen kon versturen.
‘We hebben te maken met een heel bizarre situatie, Andie. Je moet geduld hebben.’
Ze maakte zich van me los. ‘Kun je niet zeggen dat je van me houdt, wat er ook gebeurt?’
‘Ik hou van je, Andie. Echt.’ Ik hield haar blik vast. Zeggen dat ik van haar hield was gevaarlijk, maar het níét zeggen was dat eveneens.
‘Neuk me dan, Nick,’ fluisterde ze. Ze begon aan mijn broekriem te frunniken.
‘We moeten nu heel voorzichtig zijn. Ik… ik kom zwaar in de problemen als de politie het te weten komt over ons. Dan is de ellende niet meer te overzien.’
‘Is dat je grootste zorg?’
‘Mijn vrouw wordt vermist en ik heb een geheime… vriendin. Ja, het ziet er slecht voor me uit. Het maakt een misdadige indruk.’
‘Als je het zo zegt klinkt het allemaal zo goedkoop.’ Haar borsten waren nog steeds bloot.
‘De mensen kennen ons niet, Andie. Natúúrlijk vinden ze het goedkoop.’
‘Jezus, het lijkt wel een slechte film noir.’
Ik glimlachte. Ik had Andie kennis laten maken met film noir – met Bogart en The Big Sleep, Double Indemnity, alle klassieken. Het leukste van onze relatie vond ik dat ik haar dingen kon laten zien.
‘Waarom vertellen we het niet gewoon aan de politie?’ zei ze. ‘Zou dat niet beter zijn…’
‘Nee, Andie. Geen denken aan. Nee.’
‘Vandaag of morgen komen ze er toch…’
‘Waarom? Waarom zouden ze? Heb je iemand over ons verteld, liefje?’
Ze keek me zenuwachtig aan. Ik voelde me schuldig: zo had ze zich deze avond niet voorgesteld. Ze had zich erop verheugd me te zien, ze had gehoopt op erotiek, op fysieke geruststelling, en ik was alleen maar bezig me in te dekken.
‘Liefje, het spijt me, maar ik moet het weten,’ zei ik.
‘Ik heb je naam niet genoemd.’
‘Hoezo, mijn naam niet genoemd?’
‘Ik bedoel,’ zei ze, eindelijk haar jurk ophijsend, ‘mijn vrienden, mijn ma, ze weten dat ik iemand heb, maar niet hoe je heet.’
‘En je hebt ook geen beschrijving van me gegeven, hoop ik?’ Het kwam er dwingender uit dan ik bedoelde. Ik had het gevoel dat de grond onder mijn voeten wegzakte. ‘Twee mensen weten hiervan, Andie. Jij en ik. Als jij me helpt, als jij van me houdt, blijft het daarbij, en dan komt de politie er nooit achter.’
Ze streek met een vinger langs mijn kaak. ‘En als ze… als ze Amy nooit vinden?’
‘Andie, jij en ik blijven samen, wat er ook gebeurt. Maar alleen als we heel voorzichtig zijn. Als we niet voorzichtig zijn, is het mogelijk… het is niet ondenkbaar dat ik in de gevangenis beland.’
‘Misschien is ze er met iemand vandoor gegaan,’ zei ze. Ze vlijde haar wang tegen mijn schouder. ‘Misschien…’
Ik voelde hoe haar meisjeshersens druk in de weer waren. Ze probeerde een wuft, scandaleus geromantiseerd verhaal van de verdwijning van Amy te maken en verloor de realiteit uit het oog.
‘Ze is er niet met een ander vandoor. Het is veel ernstiger dan dat.’ Ik legde een vinger onder haar kin zodat ze me aankeek. ‘Andie? Ik wil dat je dit heel serieus neemt, oké?’
‘Natuurlijk neem ik het serieus. Maar ik moet vaker met je kunnen praten. Je vaker zien. Anders word ik gek, Nick.’
‘We moeten ons gewoon even gedeisd houden.’ Ik greep haar beide schouders beet en dwong haar me aan te kijken. ‘Mijn vrouw wordt vermist, Amy.’
‘Maar je…’
Ik wist wat ze had willen zeggen: je houdt niet eens van haar. Maar ze was snugger genoeg om die zin niet af te maken.
Ze sloeg haar armen om me heen. ‘Luister, ik wil geen ruzie. Ik weet dat je om Amy geeft, en ik weet dat je echt heel bezorgd bent. Ik ook. Ik weet dat je vreselijk onder… De druk moet onvoorstelbaar zijn. Dus ik vind het best om me nog meer dan eerst op de achtergrond te houden, als dat al mogelijk is. Maar vergeet niet dat ík hier ook onder lijd. Ik moet met je praten. Eén keer per dag. Bel me als je even tijd hebt, al is het maar een paar seconden. Dan kan ik tenminste je stem even horen. Eén keer per dag, Nick. Elke dag. Anders word ik stapelgek. Echt waar.’
Ze glimlachte naar me en fluisterde: ‘En nu een kus.’
Ik kuste haar heel zachtjes.
‘Ik hou van je,’ zei ze. Ik kuste haar in haar nek en mummelde mijn antwoord. We bleven even zwijgend zitten. De tv flikkerde.
Ik sloot mijn ogen. En nu een kus, waar had ik dat eerder gehoord?
Iets na vijven schrok ik wakker. Go was al op, ik hoorde haar lopen op de gang. In de badkamer stond de kraan open. Ik schudde Andie door elkaar. Het is vijf uur in de ochtend, Andie, het is vijf uur in de ochtend. Met veel lieve woordjes en de belofte vaak te bellen werkte ik haar de deur uit, alsof het ging om een beschamend eenmalig avontuurtje.
‘Niet vergeten, bel me elke dag,’ fluisterde ze.
Ik hoorde dat de badkamerdeur openging.
‘Elke dag,’ zei ik. Ik drukte me plat achter de open deur en Andie vertrok.
Toen ik me omdraaide stond Go in de woonkamer. Haar mond hing open in totale ontzetting. Verder straalde haar lichaamshouding eerder hevige woede uit: handen in de zij, wenkbrauwen in een frons.
‘Nick, jij stómme idioot.’