We vertellen onze kinderen vaak grote leugens, omdat het mooie verhalen zijn. Zoals over die man met een baard die één keer per jaar alle kinderen cadeautjes geeft en daarvoor met de stoomboot uit Spanje komt. Of over de paashaas, die eieren in de tuin verstopt. Vaak merken we niet eens dat we de waarheid niet vertellen, zoals soms tijdens het voeren van een peuter: ‘Een hapje voor mama, een hapje voor papa, een hapje voor oma...’ Als ouders hun kind tijdens het voeren wetenschappelijk correct willen toespreken, zouden ze moeten zeggen: ‘Een hapje voor jou, een kleiner deel van de volgende hapjes voor je bacteroides-bacteriën, een nog kleiner deel voor je prevotella-bacteriën en dan nog een heel klein deel voor een paar andere micro-organismen die in je buik op eten zitten te wachten.’ Ze zouden zelfs de meevoerende microcollega’s in de buik van het kind kunnen groeten. Bacteroides & co helpen namelijk ijverig mee als ouders hun jonge kind voeren. Dat geldt dus niet alleen voor een zuigeling, want ook de volwassen mens wordt hapje voor hapje ‘teruggevoerd’ door zijn darmbacteriën. Darmbacteriën verwerken voedingsmiddelen die we anders niet zouden kunnen afbreken en de overblijfselen delen ze weer met ons.
De vraag of alle darmbacteriën samen onze stofwisseling beïnvloeden en daardoor ook invloed hebben op ons gewicht, wordt al een paar jaar gesteld. Eerst het basisprincipe: als bacteriën met ons mee-eten, jatten ze niets van ons. Darmbacteriën zitten zelden in de dunne darm, waar wij zelf ons voedsel afbreken en absorberen. De hoogste bacteriënconcentraties zitten daar waar de vertering al bijna is afgerond en alleen nog het onverteerde voedsel wordt doorgevoerd. Hoe verder deze massa van de dunne darm naar de darmuitgang komt, hoe meer bacteriën op elke vierkante centimeter darmslijmvlies zitten. Deze verdeling is goed en moet ook zo blijven, en daar zorgt onze darm voor. Als het evenwicht verstoord is, en de bacteriën overmoedig en in te grote aantallen door de dunne darm dwalen, heet dat bacterial overgrowth (bacteriële overbevolking). De symptomen en gevolgen van dit nog relatief weinig onderzochte ziektebeeld zijn onder andere: sterke winderigheid, buikpijn, darmontsteking, tekort aan voedingsstoffen en bloedarmoede.
Bij herkauwende koeien bijvoorbeeld werkt dat precies andersom. Deze behoorlijk grote dieren doen het best goed als je nagaat dat ze alleen gras en andere planten eten. Geen enkel ander dier zal ooit flauwe vegetariërmopjes over hen vertellen. Hun geheim? De bacteriën van koeien zitten heel hoog in hun spijsverteringskanaal: koeien proberen hun eten niet eens eerst zelf te verteren, maar laten de complexe plantaardige koolhydraten meteen over aan bacteroides & co, die hier een licht verteerbaar feestmaal van maken. Als de bacteriën zo hoog in het spijsverteringskanaal zitten, is dat om praktische redenen. Bacteriën zijn proteïnerijk, dus voedseltechnisch gezien kleine biefstukjes. Als ze klaar zijn met hun werk in de koeienmagen, glijden ze naar beneden en worden daar verteerd. De koe heeft daardoor een geweldige proteïnebron: zelfgeteelde minuscule micro-organismebiefstukjes. Onze darmbacteriën zitten te ver achter in onze darm om als biefstuk te kunnen dienen en daarom scheiden we ze onverteerd uit.
De micro-organismen van knaagdieren zitten net zo ver achterin als bij ons, maar zij laten de bacterieproteïnen liever niet gaan en eten daarom gewoon hun poep op. Wij doen dat niet en gaan in plaats daarvan naar de supermarkt en kopen vlees of tofoe. Dat moet ook wel, omdat wij de proteïnerijke bacteriën in de dikke darm niet kunnen verwerken. Toch hebben wij ook baat bij hun werk, ook al verteren we ze niet, want bacteriën produceren zulke kleine voedingsstoffen dat we deze door onze darmcellen kunnen opnemen.
Dat kunnen ze trouwens ook al buiten de darm doen. Yoghurt is niets anders dan door bacteriën voorverteerde melk. De melksuiker (lactose) wordt voor het grootste deel afgebroken en omgezet in melkzuur (lactaat) en kleinere suikermoleculen. Daardoor is yoghurt zuurder en zoeter dan melk. Het nieuwgevormde zuur heeft nog een ander effect: hierdoor stolt het melkeiwit, waardoor de melk lobbiger wordt. Daarom heeft yoghurt ook een andere consistentie. Voorverteerde melk (yoghurt) bespaart ons lichaam werk, we hoeven het alleen nog maar verder te verteren. Dan is het echter wel verstandig om de voorvertering over te laten aan deze bacteriën, die bijzonder goede eindproducten produceren. Yoghurtproducenten die niet erg oplettend zijn, gebruiken hiervoor vaak bacteriën die meer ‘rechtsdraaiend’ melkzuur produceren dan ‘linksdraaiend’ melkzuur. Linksdraaiend melkzuur is een molecule die een exact spiegelbeeld is van de rechtsdraaiende melkzuurmolecule. Dat is voor de menselijke spijsverteringsenzymen net zoiets als een schaar voor linkshandigen voor iemand die rechtshandig is: erg lastig. Daarom kun je maar beter yoghurt kopen waar op het etiket zoiets staat als: bevat voornamelijk rechtsdraaiend melkzuur.
Bacteriën breken het eten af en produceren ondertussen ook nieuwe stoffen. Een wittekool bijvoorbeeld bevat minder vitamines dan de zuurkool die er later van wordt gemaakt; dat komt doordat bacteriën de extra vitamine produceren. In kaas zitten bacteriën en schimmels die verantwoordelijk zijn voor de smaak, de romige substantie en de gaten, en aan producten als salami worden vaak ‘startculturen’ toegevoegd. Startculturen betekenen eigenlijk: ‘We durven het bijna niet hardop te zeggen, maar eigenlijk zorgen de bacteriën (vooral stafylokokken) ervoor dat het zo lekker smaakt.’ Bij wijn of wodka genieten we van een stofwisselingseindproduct van gist: alcohol. Het werk van de kleinste levende wezens is in het wijnvat echter nog lang niet af, want wat een wijndrinker ook allemaal proeft, het zit nauwelijks in de wijnfles! Vertraagde smaken zoals de ‘afdronk van de wijn’ zijn vertraagd doordat bacteriën tijd nodig hebben voor hun werk; zij zitten op het achterste deel van de tong en beginnen daar al met het omzetten van ons eten en drinken. De afdronk is dat wat ze daarbij afgeven. Iedere wijnkenner zal net iets anders proeven, afhankelijk van zijn eigen tongbacteriën. Toch wel aardig dat hij ons iets over zijn bacteriën vertelt, want wie doet dat tegenwoordig nog zo trots?