Het immuunsysteem en onze bacteriën
We zouden elke dag verschillende keren kunnen sterven: we krijgen kanker, beginnen te schimmelen, worden aangevreten door bacteriën of geïnfecteerd door een virus. En elke dag wordt ons leven verschillende keren gered. Vreemd groeiende cellen worden gedood, schimmelsporen geëlimineerd, bacteriën doorboord en virussen doorgesneden. Deze prettige service verleent ons immuunsysteem met heel veel kleine cellen; het beschikt over experts die vreemden herkennen, over huurmoordenaars, opzichters en scheidsrechters, die allemaal samenwerken en dat opvallend goed doen.
Het grootste deel van ons immuunsysteem (ongeveer tachtig procent) zit in de darm. En daar is een goede reden voor: hier staat namelijk het hoofdpodium voor dit bacteriële Woodstock, en als immuunsysteem móét je dat gezien hebben. De bacteriën zitten in een apart reservoir – het darmslijmvlies – en komen niet gevaarlijk dicht bij onze cellen. Het immuunsysteem kan hier met ze spelen zonder dat ze gevaarlijk worden voor het lichaam, en onze afweercellen kunnen veel nieuwe soorten leren kennen.
Op het moment dat een immuuncel op een later tijdstip buiten de darm een bekende bacterie tegenkomt, kan hij sneller reageren. Het immuunsysteem moet in de darm ontzettend alert zijn en moet continu zijn verdedigingsinstinct onderdrukken om de vele bacteriën daar in leven te laten. Tegelijkertijd moet het in de massa gevaarlijke types herkennen en uitkiezen. Als we tegen al onze darmbacteriën ‘Hallo’ zouden willen zeggen, zouden we drie miljoen jaar nodig hebben. Ons immuunsysteem zegt niet alleen: ‘Hallo’, maar ook nog: ‘Jij bent helemaal oké’ of: ‘Ik vind je leuker als je dood bent’.
Bovendien – en dat klinkt in eerste instantie misschien een beetje raar – moet het onderscheid kunnen maken tussen de cellen van de bacteriën en de eigen, menselijke cellen. En dat is niet altijd zo eenvoudig, want op het oppervlak van veel bacteriën zitten structuren die lijken op onze kleine lichaamscellen. Bij de bacteriën die angina scarlatinosa veroorzaken moet daarom niet te lang met een antibioticumkuur worden gewacht. Want als deze ziekte niet op tijd wordt behandeld, kan het verwarde immuunsysteem per ongeluk gewrichten of andere organen aanvallen. Dan denkt het bijvoorbeeld dat de knie een veroorzaker is van de keelpijn die eronder verstopt zit. Dat gebeurt zelden, maar het gebeurt wel.
Eenzelfde effect hebben wetenschappers gezien bij de vaak op jeugdige leeftijd optredende diabetes. Hier verstoort het immuunsysteem de eigen insuline producerende cellen. Een mogelijke oorzaak is een communicatieprobleem met de darmbacteriën, misschien drukken ze zich verkeerd uit of begrijpt het immuunsysteem ze gewoon verkeerd.
Tegen dergelijke communicatieproblemen heeft het lichaam eigenlijk een bijzonder rigoureus systeem ontwikkeld. Voordat een immuuncel in het bloed wordt toegelaten, moet deze de zwaarste bootcamp doorstaan die er voor cellen bestaat: hij moet onder andere een lange weg afleggen waarop hij steeds lichaamseigen structuren tegenkomt. Als de immuuncel twijfelt of een bepaalde structuur lichaamseigen of lichaamsvreemd is, blijft hij staan en prikt hij er een paar keer in. Maar dat is een foute beslissing, want daardoor zal hij nooit in het bloed aankomen.
Immuuncellen worden dus al in de bootcamp uitgeselecteerd als ze hun eigen weefsel aanvallen. In hun trainingskamp in de darm leren ze tolerant te zijn tegenover vreemden of beter op vreemden voorbereid te zijn. Dat werkt vrij goed, en meestal ontstaan er geen problemen.