Hoe onze organen het eten transporteren
Ik nodig je hierbij uit om een stuk taart vóór en na het doorslikken te volgen.
Ogen
Lichtdeeltjes die van het stuk taart worden teruggekaatst, raken ook de kijkzenuwen van de ogen en activeren ze. Deze ‘eerste indruk’ sturen de hersenen naar de visuele cortex in je hoofd, ter hoogte van het elastiekje van een hoge paardenstaart. Hier vormen de hersenen een beeld uit de beeldsignalen en dan zie je het stuk taart pas echt. Deze lekkere informatie wordt verder geleid: er gaat informatie naar de speekselvloedcentrale en meteen loopt het water je in de mond. Ook je maag scheidt alleen al bij het zien van zoiets lekkers alvast wat maagzuur uit.
Neus
Als je je vinger in je neus steekt, voel je dat de opening nog doorloopt, maar dat je er niet kunt komen. Hier zitten de reukzenuwen, die door een beschermend laagje slijm zijn bedekt. Alles wat je ruikt moet eerst in het slijm worden opgelost, anders komt het niet bij de zenuwen. Reukzenuwen zijn specialisten, veel geuren hebben hun eigen receptor. Vaak hangen deze receptoren jarenlang in de neus tot ze eindelijk aan het werk moeten. Dan activeert één lelietje-van-dalen-reukmolecule de receptor die daarop wacht, en deze roept dan trots tegen de hersenen: ‘Lelietje-van-dalen!’ Daarna heeft hij weer een paar jaar niets te doen. Honden hebben overigens veel meer reukcellen dan mensen, hoewel wij er ook al heel veel hebben.
Wil je iets van de taart kunnen ruiken, dan moeten enkele moleculen van het stuk taart in de lucht terechtkomen en tijdens het inademen in de neusgaten worden opgesnoven. Dat kunnen aromatische stoffen uit vanillestokjes zijn, kleine plasticmoleculen van goedkope wegwerpvorken of verdampende alcoholgeuren van de rumvulling. Ons reukorgaan is een chemische voorproever. Hoe dichter je de eerste vork met taart naar de mond brengt, hoe meer vrijgekomen taartmoleculen in de neus stromen. Als je tijdens de laatste centimeters spoortjes van alcohol waarneemt, kan je arm even terugdeinzen, kunnen je ogen opnieuw kijken en kan je mond de vraag stellen of deze taart alcohol bevat of misschien al bedorven is. Als het allemaal oké is, doe je je mond open, steek je de vork erin en begint het ballet.
Mond
De mond is een gebied vol superlatieven. De sterkste spier van ons lichaam is de kaakspier, en de beweeglijkste dwarsgestreepte spier van ons lichaam is de tong. Samen kunnen die twee niet alleen ongelofelijk stevig alles malen, maar ook soepele bewegingen maken. Een goede collega in het rijk der superlatieven is ons tandglazuur; dit bestaat uit het hardste materiaal dat een mens kan maken. Dat moet ook, want met onze kaken kunnen we op een kies een druk uitoefenen van wel tachtig kilo – het gewicht van een volwassen man! Dus als je iets heel hards in je eten tegenkomt, laten we daar bijna een heel voetbalelftal ritmisch op stampen voordat we het doorslikken. Bij een stukje taart hoef je niet alle kracht uit te oefenen; dan zijn ook een paar meisjes in tutu en balletschoentjes genoeg.
Als je begint te kauwen, moet de tong ook aan het werk. Je tong fungeert als een soort coach. Als stukjes taart zich lafhartig ver bij de kauwactie vandaan verstoppen, schuift hij ze terug. Is de brij klein genoeg, dan slik je hem door. De tong pakt ongeveer 20 milliliter taartpuree en schuift die naar het gehemelte, de coulissen van de slokdarm. Dit functioneert als een lichtknopje: als je er met je tong tegenaan drukt, begint het slikprogramma. De mond gaat dicht, want elke ademhaling is een stoorfactor. Vervolgens wordt de taartbrij ver naar achteren in de keelholte geduwd – het podium op, en actie.
Keelholte
Het zachte gehemelte en de farynx zijn twee formaties die plechtig de laatste uitgangen van de neus sluiten. Deze beweging is zo sterk dat ze meters verderop wordt gehoord: de oren merken dan een klein plopje. De stembanden mogen niet meer praten en gaan dicht. Het strotklepje verheft zich majestueus als een dirigent (aan de buitenkant van de keel te voelen), en dan gaat de hele onderkant van de mond omlaag. Nu drukt een sterke golf het beetje taart onder een oorverdovend applaus de slokdarm in.
Slokdarm
De taartbrij heeft voor deze route maar vijf tot zes seconden nodig. De slokdarm beweegt zich tijdens het slikken als een wave in een stadion. Als de brij eraan komt, gaat hij open en als de brij voorbij is, gaat hij weer dicht. Daardoor kan er niets terugglijden.
Dit gebeurt allemaal zo automatisch dat we, zelfs als we een handstand maken, kunnen slikken. De taart slingert dus zonder zich iets van de zwaartekracht aan te trekken door je bovenlichaam. Breakdancers zouden deze beweging ‘the snake’ of ‘de worm’ noemen, artsen noemen het de propulsieve peristaltische beweging. Het eerste derde deel van de slokdarm is omgeven door dwarsgestreept spierweefsel en daarom kunnen we dat eerste stuk van de route nog bewust voelen. De onbewuste binnenwereld begint achter het kuiltje dat helemaal boven aan je borstbeen zit. Vanaf dat punt is de slokdarm gemaakt van glad spierweefsel.
Het onderste uiteinde van de slokdarm wordt dichtgehouden door een ringvormige spier. Deze laat zich aantrekken door de slikbeweging en ontspant zich tijdens acht vrolijke seconden. Daarna gaat de slokdarm naar de maag toe open, zodat de taart er ongehinderd in kan vallen. Vervolgens sluit de spier zich weer, terwijl men boven in de keelholte al opgelucht ademhaalt.
De weg van de mond naar de maag is het eerste bedrijf en vereist maximale concentratie en goed teamwork. Het bewuste, perifere en het onbewuste, autonome zenuwstelsel moeten hier samenwerken. Daar is oefening voor nodig. Als baby in de baarmoeder beginnen we al te oefenen met slikken; we slikken elke dag tot een halve liter vruchtwater door. Als er dan iets misgaat, is dat niet erg. Omdat we helemaal omringd zijn door vloeistof, zitten ook onze longen er vol mee, zodat we ons niet kunnen verslikken.
In ons volwassen leven slikken we elke dag zeshonderd tot tweeduizend keer. Daarbij activeren we meer dan twintig spierparen en dat gaat meestal probleemloos. Als we ouder worden, verslikken we ons weer vaker: dan doen de coördinerende spieren alles niet meer zo precies, dan kijkt de farynx niet meer zo goed op de klok en heeft de dirigent van het strotklepje een stok nodig om op te steunen. Iemand op de rug kloppen is weliswaar goedbedoeld, maar weinig zinvol. Het is beter om, voordat het te vaak voorkomt, naar een logopedist te gaan om opnieuw te leren slikken.
Maag
De maag is veel beweeglijker dan veel mensen denken. Vlak voordat de taart in de maag valt, ontspant de maag zich. Zolang er eten in hem valt, kan hij zich steeds verder uitrekken. Hij maakt ruimte voor iedereen die een plekje wil. Een kilo taart met de omvang van een pak melk past gemakkelijk in een meegroeiende maag. Emoties zoals angst en stress kunnen het uitrekken van de maagspieren bemoeilijken; dan hebben we snel een vol gevoel of worden we al misselijk na een kleine portie.