Zodra de taart binnen is, versnellen de maagwanden hun bewegingen – zoals benen tijdens een aanloop – en krijgt het eten een duwtje. Met een fraaie boog vliegt de taart tegen de maagwand, glijdt ervan af en valt terug; de medische term is retropulsie. Aanloop en duwtje veroorzaken samen het typische, gorgelende geluid dat je hoort als je je oor op iemands buik legt (in het driehoekje waar links en rechts de ribbogen samenkomen). Als de maag zo opgewekt begint te schommelen, zet dat het hele spijsverteringskanaal aan tot beweging. Dan duwt ook de darm zijn inhoud naar voren zodat er ruimte ontstaat voor iets nieuws. Daarom moeten we na een grote maaltijd vrij snel naar het toilet.
Een stuk taart kan in de buik behoorlijk veel activiteit veroorzaken. De maag zal er bijvoorbeeld een uur of twee mee schommelen en vermorzelt de happen tot minuscule stukjes. Een groot deel is dan minder dan 0,2 mm groot. Kruimels die zo klein zijn, slaan niet meer tegen de maagwand, maar glijden door een gaatje aan het einde van de maag. Dit gaatje is de volgende sluitspier, de maagportier, die de uitgang van de maag en de ingang van de dunne darm bewaakt.
Eenvoudige koolhydraten zoals de taartbodem, rijst of pasta worden snel doorgesluisd naar de dunne darm. Daar worden ze verteerd en zorgen algauw voor een verhoging van de bloedsuikerspiegel. De maagportier houdt proteïne en vet veel langer vast in de maag. Een stuk biefstuk schommelt vaak zes uur lang voordat hij helemaal in de dunne darm is aangekomen. Daarom hebben we na het eten van vlees of vettig, gefrituurd eten het liefst een zoet toetje: onze bloedsuiker wil niet zo lang op het eten wachten en het dessert geeft dan alvast een voorschot op de bloedsuiker. Je voelt je weliswaar eerder fit na een koolhydraatrijke maaltijd, maar koolhydraten geven je minder lang een voldaan gevoel dan proteïne of vet.
Dunne darm
Zodra de eerste hapjes in de dunne darm aankomen, begint de echte spijsvertering pas. De kleurrijke taartbrij zal tijdens zijn reis door deze buis bijna helemaal in de wanden verdwijnen, ongeveer zoals Harry Potter op Spoor 9 ¾. De dunne darm pakt de taart dapper vast, duwt de voedselbrij alle kanten op, stuurt de taart met zijn darmvlokken heen en weer, en schuift de volledige, door elkaar gemengde brij krachtig naar voren. Onder de microscoop zie je dat zelfs de kleinste darmvlokken meehelpen! Deze bewegen omhoog en naar beneden, als kleine voetjes. Alles is gewoon in beweging.
De dunne darm volgt één basisregel: het moet verder, het moet naar voren. Daarvoor is de zogenaamde peristaltische reflex. De ontdekker van dit mechanisme isoleerde een stuk darm en blies er door een buisje lucht doorheen, waarop de darm enthousiast terugblies. Daarom adviseren veel artsen bij een verstoorde spijsvertering het eten van voedingsvezels. Onverteerbare voedingsvezels drukken tegen de darmwand, en die drukt enthousiast terug. Deze darmgymnastiek zorgt ervoor dat eten sneller doorstroomt en soepel blijft.
Als de taartbrij heel oplettend zou zijn, zou hij het hulpje van de darm misschien ook nog horen. In onze dunne darm zitten heel veel gangmakercellen die kleine stroomstootjes afgeven. Voor onze darmspieren is dat hetzelfde als wanneer iemand ‘Hup!’ zou roepen, en nog een keer: ‘Hup!’ Dan drijft de spier niet af, maar ‘hupt’ kort terug, zoals wanneer je in de discotheek aan het dansen bent. De taart, of eigenlijk dat wat ervan over is, wordt op deze manier trefzeker naar voren geduwd.
Onze dunne darm is het ijverigste gedeelte van ons spijsverteringskanaal en doet zijn werk heel gewetensvol. Hij laat alleen in duidelijke uitzonderingsgevallen toe dat een spijsverteringsobject niet verdergaat: als er wordt overgegeven. De dunne darm is wat dat betreft heel pragmatisch: hij doet geen werk waar wij niet beter van worden. Dergelijke dingen laat hij zonder plichtplegingen onverteerd teruggaan.
De taart is nu, op bepaalde restanten na, in het bloed verdwenen. Eigenlijk zouden we de taart nu in de dikke darm kunnen volgen, maar dan zouden we een geheimzinnig wezen missen dat te horen is en vaak verkeerd wordt begrepen. Dat zou jammer zijn en daarom blijven we hier nog even.
In de maag en in de dunne darm liggen na de vertering alleen nog maar grote brokken: bijvoorbeeld een maiskorrel, maagsapresistente pillen, nog in leven zijnde bacteriën uit het voedsel of een per ongeluk doorgeslikt stuk kauwgum. Onze dunne darm is gek op hygiëne. Hij is zo iemand die na een uitgebreide maaltijd altijd meteen de keuken opruimt. Als je twee uur na de vertering de dunne darm zou bezoeken, is alles hier pico bello in orde en ruik je amper nog iets.
Een uur nadat de dunne darm iets heeft verteerd, begint hij zichzelf schoon te maken. Dit proces heet in vaktaal ‘migrerend motorisch complex’. Dan opent de maagportier één keer collegiaal de poorten en veegt de restanten naar de dunne darm. Deze neemt de klus van hem over en wekt een sterke golf op die alles voor zich uit schuift. Als je dit door een camera zou zien, ziet dat er zo ontroerend uit dat zelfs saaie wetenschappers het motorisch complex a little housekeeper (een kleine schoonmaker) noemen.
Iedereen heeft zijn housekeeper wel eens gehoord: dat is het knorren van je maag. Dit geluid komt niet alleen uit de maag, maar vooral uit de dunne darm. We knorren niet omdat we honger hebben, maar omdat er tussen de verteringsprocessen door eindelijk tijd is om schoon te maken! Als maag en dunne darm leeg zijn, is de weg eindelijk vrij en kan de housekeeper zijn gang gaan. Bij een langdurig heen en weer geschudde biefstuk moet hij heel lang wachten tot hij eindelijk aan de schoonmaak kan. Pas na een verblijf van ongeveer zes uur in de maag plus ongeveer vijf uur in de dunne darm kan achter de biefstuk worden opgeruimd. Deze schoonmaakactie kun je niet altijd horen, soms is ze luidruchtig en soms heel zacht, afhankelijk van de hoeveelheid lucht die in de maag en de darm is terechtgekomen. Als je in die tijd iets eet, wordt de schoonmaakactie meteen afgebroken. Het eten moet immers in alle rust worden verteerd, en niet supersnel vooruit worden geveegd. Dus iemand die constant snoept, laat geen tijd vrij voor de schoonmaak. Dit inzicht is de reden dat bepaalde voedingsdeskundigen adviseren om na elke maaltijd minstens vijf uur niets te eten. Of het bij iedereen precies vijf uur moet zijn, is echter niet bewezen. Als je goed op je eten kauwt, is er minder werk voor je housekeeper en kun je aan je buik horen wanneer het tijd is voor de volgende maaltijd.
Dikke darm
Aan het einde van de dunne darm zit de klep van Bauhin. Deze scheidt de dunne darm van de dikke darm, omdat deze twee darmen totaal verschillende dingen doen. De dikke darm stuurt de voedingsresten niet alleen naar voren, maar ook heen en weer, afhankelijk van wat het beste uitkomt. Daardoor is de dikke darm een rustige omgeving voor onze darmflora. Als hij iets toegeschoven krijgt wat nog niet is verteerd, doet hij dat alsnog.
Onze dikke darm werkt zo ontspannen, omdat hij rekening moet houden met meer dan één factor: onze hersenen willen niet altijd naar de wc gaan, onze darmbacteriën willen genoeg tijd hebben om onverteerd voedsel aan te nemen, en de rest van ons lichaam wil graag de uitgeleende spijsverteringssappen terug.
Wat in de dikke darm terechtkomt, lijkt niet meer op een stuk taart en dat moet ook niet. Het enige wat er misschien nog van is overgebleven zijn een paar vezelstukjes van de kers op het slagroomhoopje, de rest zijn spijsverteringssappen die het lichaam hier weer absorbeert. Als we heel bang zijn, maken onze hersenen de dikke darm aan het schrikken en heeft hij niet genoeg tijd om vloeistoffen op te nemen, met als gevolg: poepen van angst.
Hoewel de dikke darm (net als de dunne darm) een gladde buis is, ziet hij er op tekeningen altijd uit als een soort parelketting. Zo ziet de dikke darm er echt uit als je de buik opensnijdt. Dat komt echter doordat hij op zijn langzame manier aan het ‘dansen’ is. Net zoals in de dunne darm ontstaan hier tijdens het kneden instulpingen om de brij in vast te houden, alleen blijft hij gewoon een hele tijd in deze vorm, roerloos, als een living statue. Tussendoor ontspant hij zich even, vormt op andere plaatsen nieuwe instulpingen en houdt die vorm dan weer een hele tijd aan.
De dikke darm wordt drie tot vier keer per dag actief en stuurt de ingedikte voedselbrij naar voren. Als je genoeg massa te bieden hebt, moet je drie tot vier keer per dag poepen, maar bij de meeste mensen is de inhoud van de dikke darm voldoende voor één keer poepen per dag. Zelfs drie keer per week is statistisch gezien nog gezond. De dikke darm van vrouwen is over het algemeen een beetje gezapiger dan die van mannen. Waar dat aan ligt is nog niet bekend, maar zeker is wel dat dit niet alleen door hormonen komt.
De tijd tussen het vorkje met de taart en de drol is gemiddeld een dag. Snelle darmen doen het in acht uur en langzame in drieënhalve dag. Door het mengen kunnen stukjes van de taart na twaalf en andere na tweeënveertig uur de rustige omgeving van de dikke darm verlaten. Zolang de consistentie klopt en je nergens last van hebt, hoef je je wanneer je darmen langzamer werken dan gemiddeld geen zorgen te maken. Integendeel, als je bij de ‘één keer per dag of minder vaak’-groep hoort of zelfs af en toe last hebt van verstopping, heb je volgens een Nederlands onderzoek zelfs een geringere kans op bepaalde darmziekten. En dat is helemaal volgens het motto van de dikke darm: ‘In de rust ligt de kracht.’