Allergieën, onverdraaglijkheid en intoleranties

Coeliakie en glutensensitiviteit

De ontwikkeling van allergieën via de dunne darm kan niet alleen met vet worden opgelost. Allergene stoffen als garnalen, pollen of gluten zijn op zich geen vetbommen, en mensen die veel vet eten hebben over het algemeen niet meer last van allergieën dan andere mensen. Een van de theorieën over het ontstaan van allergieën is deze: onze darmwand kan korte tijd poreuzer zijn, zodat restanten van ons eten in het darmweefsel en het bloed terechtkomen. Wetenschappers houden zich met dit proces bezig, maar dan vooral in combinatie met gluten (een proteïnemengsel van graansoorten zoals tarwe).

Het is niet zo dat graan zich graag door ons laat eten. Een plant wil zich vermeerderen, maar wij eten hun nageslacht gewoon op! Maar in plaats dat ze een rel schoppen, vergiftigen planten hun zaad een beetje. Dat is minder dramatisch dan het klinkt, want een paar tarwekorrels zijn voor beide partijen geen probleem: op die manier kunnen mensen het overleven, en de planten ook. Maar hoe meer gevaar een plant loopt, hoe meer van dergelijke stoffen in zijn zaad zitten. Tarwe maakt zich dus zorgen omdat het zaad maar een kort tijdsbestek heeft waarin het kan groeien en zich kan voortplanten, dus in die tijd mag er niets fout gaan. In insecten belemmert gluten een belangrijk spijsverteringsenzym. Dus als een brutale krekel te veel tarwe zou eten, zou die hem zwaar op de maag liggen, en dus is het goed dat hij er, voor het zover is, mee stopt.

In de darm van de mens kan het gluten gedeeltelijk onverteerd door de darmcellen dwalen en daar de verbinding tussen de cellen losser maken. Daardoor komt tarweproteïne in gebieden waarin het niets te zoeken heeft, en dat vindt het immuunsysteem niet goed. Eén op de honderd mensen heeft een genetische glutenintolerantie (coeliakie), maar veel meer mensen lijden aan glutensensitiviteit!

Bij coeliakie kan het eten van tarwe ernstige ontstekingen veroorzaken, de darmvlokken verstoren en het zenuwstelsel verzwakken. De mensen met coeliakie hebben last van buikpijn, diarree, groeien als kind niet zo goed en zijn in de winter heel bleek. Het lastige van deze ziekte is echter dat die niet altijd opvalt. Bij minder sterke ontstekingen merk je misschien jaren niets. Dan heb je misschien af en toe buikpijn of zelfs last van bloedarmoede, wat de huisarts heel toevallig signaleert. De beste therapie bij coeliakie is tijdelijk helemaal geen graan te nuttigen.

Bij glutensensitiviteit kun je wel granen eten zonder dat er grote darmproblemen ontstaan, maar je moet het ook niet overdrijven. Ongeveer als bij die krekel. Maar veel mensen merken pas dat ze zich beter voelen als ze een tot twee weken glutenvrij eten. Ze hebben dan opeens veel minder last van spijsverteringsproblemen, winderigheid, hoofd- of gewrichtspijn. Ook kunnen ze zich dan beter concentreren of zijn ze minder vaak moe. Er wordt nog niet zo lang beter onderzoek verricht naar glutensensitiviteit. Op dit moment is de diagnose zo samen te vatten: patiënten voelen zich beter bij glutenvrije voeding, hoewel het onderzoek naar coeliakie negatief uitviel. De darmvlokken zijn weliswaar niet ontstoken of kapot, maar het immuunsysteem is misschien toch niet in orde door het eten van te veel brood.

De doorlatendheid van de darm kan ook slechts korte tijd groter zijn, bijvoorbeeld na gebruik van antibiotica, door te veel drank of door stress. Als je alleen dan gevoelig bent voor gluten, kan dat wel betekenen dat je er niet goed tegen kunt. Dan is het goed om een tijd glutenvrij te eten. Belangrijk bij de definitieve diagnose zijn een goed onderzoek en de aanwezigheid van bepaalde moleculen op de bloedcellen. Naast de algemeen bekende bloedgroepen A, B, AB en 0 (nul) zijn er ook nog veel extra eigenschappen, zoals het zogenaamde DQ-kenmerk. Als je niet bij de groepen DQ2 of DQ8 hoort, is de kans groter dat je geen coeliakie hebt.

Lactose- en fructose-intolerantie

Bij lactose-intolerantie gaat het niet om een allergie of volledige intolerantie. Maar ook hier kan voeding niet helemaal in haar afzonderlijke deeltjes worden afgebroken. Lactose is een bestanddeel van melk en bestaat uit twee chemisch met elkaar verbonden suikermoleculen; het spijsverteringsenzym dat deze twee losmaakt van elkaar, komt niet uit de papil. De cellen van de dunne darm bouwen het zelf boven op hun kleinste vlokken. Lactose valt uit elkaar als het de darmwand raakt, en dan worden de afzonderlijke suikers opgenomen. Ontbreekt het enzym, dan kunnen dezelfde problemen ontstaan als bij coeliakie of glutensensitiviteit: buikpijn, diarree of winderigheid. Maar anders dan bij coeliakie dwalen hier geen kleine, onverteerde lactosedeeltjes door de darmwand. Ze glijden gewoon verder vanuit de dunne darm in de dikke darm en voeden daar gasproducerende bacteriën. Winderigheid en andere klachten zijn bij wijze van spreken bedankjes van heerlijk overvoerde micro-organismen. Hoewel het bijzonder onprettig is, is lactose-intolerantie lang niet zo ongezond als niet-ontdekte coeliakie.

Iedereen bezit de genen voor de vertering van lactose. Het komt zelden voor dat er meteen na de geboorte problemen zijn en een baby geen moedermelk kan drinken zonder daar vreselijke diarree van te krijgen. Bij vijfenzeventig procent van alle mensen schakelt dit gen zichzelf uit als ze ouder worden, want dan drinkt niemand alleen nog melk uit de borst of de fles. Buiten West-Europa, Australië en de VS ben je een rariteit als je als volwassene nog melk kunt verdragen. Ook in ons deel van de wereld worden in de supermarkt steeds meer lactosevrije producten verkocht, want volgens schattingen is op dit moment één op de zeven mensen lactose-intolerant. Hoe ouder je bent, hoe groter de kans dat je melksuiker niet meer kunt afbreken. Maar vaak komt iemand van zestig niet meer op het idee dat de winderigheid of dat beetje diarree veroorzaakt kan zijn door het gebruikelijke glas melk of de lekkere roomsaus.

Het is echter niet zo dat je nu geen melk meer zou mogen drinken. In de meeste gevallen heb je nog altijd lactose afbrekende enzymen in je darm, maar die zijn gewoon niet meer zo actief – zo’n tien tot vijftien procent van wat ze vroeger konden. Als je dus merkt dat je zonder een glas melk een prettiger gevoel in je buik hebt, kun je rustig uitproberen hoeveel je nog kunt verdragen en vanaf welke hoeveelheid er problemen ontstaan. Een stuk kaas of slagroom op de koffie is dan vaak acceptabel, net als melkcrème in snoep.

Datzelfde geldt voor de meest voorkomende voedingsintolerantie in Nederland: één op de drie Nederlanders heeft problemen met de vruchtensuiker fructose. Ook hier kan sprake zijn van sterke, aangeboren reacties, zodat zelfs na een kleine hoeveelheid al problemen optreden. De meeste mensen hebben echter pas een probleem met te veel fructose. Veel mensen weten er weinig van en als je boodschappen doet, klinkt ‘met vruchtensuiker’ gezonder dan ‘met suiker’. Daarom zoeten levensmiddelenproducenten hun producten het liefst met pure fructose. Daardoor zijn ze er dus mede verantwoordelijk voor dat ons eten meer fructose bevat dan ooit.

Eén appel per dag zou voor veel mensen geen probleem zijn, als er niet ook fructose in de tomatenketchup bij de patat, de gezoete vruchtenyoghurt en de eenpansmaaltijd uit blik zou zitten. Een paar tomatenrassen worden speciaal zo gekweekt dat ze extra veel vruchtensuikers bevatten. Bovendien kunnen we tegenwoordig uit oneindig veel fruitsoorten kiezen, iets wat zonder globalisering en transport per vliegtuig onmogelijk zou zijn. Ananassen uit tropische streken liggen in de winter naast verse aardbeien uit Nederlandse kassen en een paar gedroogde vijgen uit Marokko. Wat wij voedingsmiddelenintolerantie noemen, is dus misschien alleen maar de reactie van een volkomen normaal lichaam dat binnen één generatie moet omschakelen op een soort voeding die miljoenen jaren daarvoor niet beschikbaar was.

Het mechanisme dat schuilgaat achter de fructose-intolerantie, is ook hier anders dan bij gluten of lactose. Mensen met een aangeboren intolerantie hebben minder enzymen in hun cellen om de fructose te verwerken. Daardoor kan de fructose zich langzaam binnen de cellen concentreren en andere processen verstoren. Als de intolerantie pas later in iemands leven optreedt, is er vermoedelijk sprake van problemen met de opname van de fructose in de darmen. In dat geval zitten er vaak minder transportkanalen in de darmwand (de zogenaamde glut5-transporters).

Als zo iemand een klein beetje fructose binnenkrijgt, een peer bijvoorbeeld, raken de transportkanalen overbelast en gaat de perensuiker, net als bij de lactose-intolerantie, naar de darmflora in de dikke darm.

Of het probleem inderdaad wordt veroorzaakt door het beperkte aantal transporters is momenteel echter ook onderwerp van discussie bij een aantal onderzoekers. Want ook mensen zonder problemen sturen een deel van de fructose onverteerd naar de dikke darm (vooral als het erg veel is). Dan is het bijvoorbeeld mogelijk dat de darmflora niet de juiste samenstelling heeft. Als je dan een peer eet, stuur je de overgebleven fructose naar een ploeg darmbacteriën die daarmee bijzonder onplezierige problemen veroorzaakt. Dat wordt natuurlijk erger naarmate er meer ketchup, blikmaaltijden of vruchtenyoghurt zijn genuttigd.

Een fructose-intolerantie kan ook onze stemming negatief beïnvloeden. Suiker helpt namelijk mee aan de opname van veel andere voedingsstoffen in het bloed. Het aminozuur tryptofaan hecht zich bij de spijsvertering graag aan fructose. Maar als we zoveel in onze buik hebben dat een groot deel helemaal niet kan worden opgenomen, raken we dus ook het tryptofaan kwijt, en dat hebben we weer nodig om serotonine aan te maken. Dat is een signaalstof die ook wel gelukshormoon wordt genoemd, omdat een tekort aan serotonine depressies kan veroorzaken. Wanneer iemand lange tijd aan fructose-intolerantie lijdt terwijl dit niet bekend is, kan dat dus depressies veroorzaken. Dit is nog maar korte tijd binnen de medische wereld bekend.

Of te veel fructose ook een negatieve invloed op de stemming kan hebben, is de vraag die hier natuurlijk uit voortvloeit. Vanaf vijftig gram fructose per dag (bijvoorbeeld vijf peren, acht bananen of zes appels) worden bij meer dan de helft van de mensen de natuurlijke transportkanalen overbelast. Eet je meer, dan kan dat gevolgen hebben als diarree, buikpijn, winderigheid en na enige tijd ook depressieve buien. In de VS ligt de gemiddelde fructoseconsumptie al bij 80 gram, terwijl onze ouders met honing in de thee, weinig kant-en-klaarproducten en een normale fruitconsumptie op slechts 16-24 gram per dag zaten.

Serotonine zorgt niet alleen voor een goede stemming, maar is ook verantwoordelijk voor een gevoel van voldaanheid. Hongeraanvallen en constant snoepen kunnen een neveneffect zijn van fructose-intolerantie als er verder ook sprake is van andere klachten, zoals buikpijn. Dat is ook een interessante aanwijzing voor alle dieetbewuste salade-eters. In heel veel dressings uit de supermarkt of fastfoodketens zit inmiddels fructose-glucosesiroop. Uit onderzoek is gebleken dat deze siroop ook bij mensen zonder fructose-intolerantie bepaalde signaalstoffen voor voldaanheid (leptine) onderdrukt. Een salade met veel calorieën en een zelfgemaakte dressing van azijn en olie of een yoghurtdressing geeft langer een voldaan gevoel.

De productie van levensmiddelen is altijd in beweging. Vaak hebben vernieuwingen een positief, maar even vaak ook een negatief effect. Pekelen was vroeger een vooruitstrevende manier om te voorkomen dat mensen door verrot vlees werden vergiftigd. Eeuwenlang was het daarom gebruikelijk om vlees en worst door pekelen te conserveren met nitraat. Daardoor krijgen deze levensmiddelen een felrode kleur en dat is de reden dat ham, salami, leverkaas en casselerrib niet grijsbruin worden als ze worden gebraden, zoals een onbewerkt stuk vlees. Maar in 1980 werd het gebruik van nitraat sterk beperkt wegens mogelijk schadelijke gevolgen voor de gezondheid. Worstproducten bevatten nu niet meer dan 100 milligram (een duizendste gram) nitraat per kilo vlees en sindsdien komt maagkanker veel minder vaak voor. Dat een ooit bijzonder nuttige vernieuwing werd aangepast, was dus volkomen terecht. Tegenwoordig mengen slimme slagers veel vitamine C en weinig nitraat door het vlees om het op een veilige manier houdbaar te maken.

Een dergelijke omslag in het denken zou ook noodzakelijk kunnen zijn met betrekking tot het gebruik van tarwe, melk en fructose. Het is goed om dergelijke voedingsmiddelen te nuttigen omdat ze waardevolle stoffen bevatten, maar misschien moeten we de hoeveelheid wel aanpassen. Terwijl onze voorouders, de jagers en de verzamelaars, elk jaar tot wel vijftienhonderd verschillende inheemse wortels, kruiden en planten aten, is ons eten grotendeels afkomstig van slechts zeventien voedingsgewassen. Het is dan ook niet vreemd dat onze darm problemen heeft met zo’n omschakeling.

Spijsverteringsproblemen verdelen onze maatschappij in twee groepen: de ene groep maakt zich zorgen om zijn gezondheid en let heel goed op zijn voeding, en de andere maakt zich zorgen omdat ze bijna geen maaltijd meer voor hun vrienden kunnen klaarmaken zonder inkopen te doen bij de apotheek. Beide groepen hebben gelijk. Veel mensen worden vaak te voorzichtig als ze van hun dokter hebben gehoord dat ze lijden aan een voedingsmiddelenintolerantie en merken dat hun klachten minder worden als ze iets laten staan. Dan eten ze geen vruchten, granen of melkproducten meer en doen ze net alsof die giftig zijn. Van deze mensen reageren de meesten echter vooral op een teveel van die producten; ze hebben daar niet door een genetische oorzaak last van. Ze hebben vaak nog genoeg enzymen voor een beetje roomsaus, net zoals ze best een koekje of een vruchtendessert kunnen verdragen.

Maar je moet wel rekening houden met een overgevoeligheid. Je hoeft niet elke vernieuwing in onze eetcultuur gehoorzaam te accepteren. Graan bij het ontbijt, de lunch en het avondeten, fructose in elk kant-en-klaarproduct of melk lang na de babytijd – het is niet vreemd wanneer ons lichaam dat niet bevalt. Niemand hoeft zich echter neer te leggen bij regelmatige buikpijn, diarree of depressies, ook als de dokter kan uitsluiten dat er sprake is van coeliakie of een sterke fructose-intolerantie. Maar als iemand merkt dat het helpt als hij bepaalde producten niet meer gebruikt, heeft hij het recht zo te leven.

Antibioticakuren, veel stress of maag-darminfecties zijn behalve een algemeen Teveel een paar duidelijke signalen voor het feit dat het lichaam een tijd gevoelig op bepaalde levensmiddelen reageert. Maar zodra de gezonde rust terug is, kan ook een gevoelige darm weer tot rust komen. Levenslange onthouding is dus niet nodig: je kunt gerust weer iets eten waar je een tijdje niet tegen kon – maar dan wel in hoeveelheden die je goed kunt verdragen.

De mooie voedselmachine
titlepage.xhtml
Demooievoedselmachine_split_000.html
Demooievoedselmachine_split_001.html
Demooievoedselmachine_split_002.html
Demooievoedselmachine_split_003.html
Demooievoedselmachine_split_004.html
Demooievoedselmachine_split_005.html
Demooievoedselmachine_split_006.html
Demooievoedselmachine_split_007.html
Demooievoedselmachine_split_008.html
Demooievoedselmachine_split_009.html
Demooievoedselmachine_split_010.html
Demooievoedselmachine_split_011.html
Demooievoedselmachine_split_012.html
Demooievoedselmachine_split_013.html
Demooievoedselmachine_split_014.html
Demooievoedselmachine_split_015.html
Demooievoedselmachine_split_016.html
Demooievoedselmachine_split_017.html
Demooievoedselmachine_split_018.html
Demooievoedselmachine_split_019.html
Demooievoedselmachine_split_020.html
Demooievoedselmachine_split_021.html
Demooievoedselmachine_split_022.html
Demooievoedselmachine_split_023.html
Demooievoedselmachine_split_024.html
Demooievoedselmachine_split_025.html
Demooievoedselmachine_split_026.html
Demooievoedselmachine_split_027.html
Demooievoedselmachine_split_028.html
Demooievoedselmachine_split_029.html
Demooievoedselmachine_split_030.html
Demooievoedselmachine_split_031.html
Demooievoedselmachine_split_032.html
Demooievoedselmachine_split_033.html
Demooievoedselmachine_split_034.html
Demooievoedselmachine_split_035.html
Demooievoedselmachine_split_036.html
Demooievoedselmachine_split_037.html
Demooievoedselmachine_split_038.html
Demooievoedselmachine_split_039.html
Demooievoedselmachine_split_040.html
Demooievoedselmachine_split_041.html
Demooievoedselmachine_split_042.html
Demooievoedselmachine_split_043.html
Demooievoedselmachine_split_044.html
Demooievoedselmachine_split_045.html
Demooievoedselmachine_split_046.html
Demooievoedselmachine_split_047.html
Demooievoedselmachine_split_048.html
Demooievoedselmachine_split_049.html
Demooievoedselmachine_split_050.html
Demooievoedselmachine_split_051.html
Demooievoedselmachine_split_052.html
Demooievoedselmachine_split_053.html
Demooievoedselmachine_split_054.html
Demooievoedselmachine_split_055.html
Demooievoedselmachine_split_056.html
Demooievoedselmachine_split_057.html
Demooievoedselmachine_split_058.html
Demooievoedselmachine_split_059.html
Demooievoedselmachine_split_060.html
Demooievoedselmachine_split_061.html
Demooievoedselmachine_split_062.html
Demooievoedselmachine_split_063.html
Demooievoedselmachine_split_064.html
Demooievoedselmachine_split_065.html
Demooievoedselmachine_split_066.html
Demooievoedselmachine_split_067.html
Demooievoedselmachine_split_068.html
Demooievoedselmachine_split_069.html
Demooievoedselmachine_split_070.html
3b5f465fd471.html