29

 

'U wou me spreken, mr. Kerry?'

Vera zag er die ochtend stralend uit, vond Kerry. Ze herinnerde hem aan haar zuster, haar zuster in haar beste dagen. Maar toch had haar gezicht iets dat hij bij Henriette nooit gezien had: een tederheid, een warme menselijkheid, die de natuur van de oudere vrouw vreemd geweest was. 'Ja, ik wou eens met je praten,' zei hij. 'Als je het niet erg vindt, duik ik even in de geschiedenis van jullie familie.'

'Dat klinkt nogal sinister,' glimlachte ze. 'Welke kant van de familie bedoelt u?' Hij aarzelde.

'Enerzijds gaat het over je vader, hoewel die er slechts zijdelings bij betrokken is,' zei hij.

'U bedoelt dus de moeder van Hermann?' trok ze vlug haar conclusie.

Hij knikte.

'Heb je wel eens over haar gehoord?' Het meisje knikte bevestigend.

'Ontzettende dingen,' vertelde ze langzaam. 'Jarenlang is ze in een krankzinnigengesticht verpleegd. Arme vader, het moet ontzettend voor hem geweest zijn.'

'Dat was het,' gaf Kerry toe. 'Maar zelfs ik ben nog niet oud genoeg om me alles te kunnen herinneren wat er gebeurd is. Ik was toen nog te veel kind.'

'Ze was een merkwaardige vrouw,' vervolgde hij en nu kwam hij pas tot het eigenlijke doel van het onderhoud. 'Ze was een Poolse, een heel mooi meisje. Haar vader emigreerde met een uitgebreide familie van Polen naar Amerika, zo in de zestiger jaren en toen ze je vader leerde kennen, was ze nauwelijks meer dan een kind. Ik heb alle redenen om aan te nemen dat de familie van adellijke afkomst was, maar als je mij een openhartige mening niet kwalijk neemt...'

'Ik zal daar alleen maar dankbaar voor zijn,' verzekerde Vera.

'Het was een decadent stel.' Weer knikte ze.

'Dat weet ik,' gaf ze met een flauw lachje toe. 'Hermanns moeder hield er rare ideeën op na, zelfs al als kind, en een van die ideeën leidde tot veel ellende.' Hij aarzelde.

'Weet je dat je een halfzuster hebt?' Het meisje keek verbaasd.

'Een halfzuster?' herhaalde ze ongelovig. 'Nee, dat wist ik niet... dat is volkomen nieuw voor me.'

'Ik ben met haar getrouwd,' verklaarde hij simpel.

Met verwonderde ogen staarde ze hem aan. Geen van beiden zei daarop het eerste moment iets.

'Ik ben met haar getrouwd,' vervolgde King Kerry. 'Ik leerde haar kennen in Denver City. Ze was met een paar familieleden op reis naar het westen en in die dagen was ik nog jong en eigenzinnig. Ik ontmoette haar op een bal, diezelfde avond nog verloofden we ons en trouwden binnen een week.' Met de handen op de rug liep hij met grote stappen de kamer op en neer.

'Ik moet er onmiddellijk aan toevoegen,' vervolgde hij langzaam, 'dat het huwelijk van de dag af waarop het voor de wet gesloten werd, een afschuwelijke vergissing geweest is: een vergissing die mijn leven tot een hel had kunnen maken. Vijftien jaar lang heeft de schaduw van Henriette Zeberlieff over mijn leven gehangen en er zijn tijden geweest dat het bestaan ondraaglijk leek.' Ze zei niets.

Wat hij haar vertelde, was zo onverwacht, was zo plotseling op haar gegooid dat ze het nog niet allemaal kon vatten. Dit huwelijk was een verklaring voor veel. Een beetje jaloers keek ze naar haar zwager op. De familierelatie leek haar zeer zonderling! Ze voelde ineens grote sympathie en zelfs liefde voor de man die door toedoen van haar eigen vlees en bloed zoveel geleden had.

'Leeft ze nog?' informeerde ze.

King Kerry knikte.

'Ze leeft nog,' bekende hij.

'Weet Hermann het?' vervolgde ze.

Hij knikte bevestigend.

'En hij houdt haar verborgen, hij houdt haar op de achtergrond? Is zij ook krankzinnig?' King Kerry dacht een seconde na. 'Ik geloof het wel,' gaf hij toe. 'Ontzettend.'

Het verdriet dat op het gezicht van Vera te lezen stond, vertederde de man.

'Kan ik niet eens naar haar toe? Mag ik haar een keertje bezoeken?'

Hij schudde zijn hoofd.

'Daar zou je niets mee bereiken,' meende hij. 'We moeten de loop der gebeurtenissen afwachten. Ik had je nog meer moeten vertellen, maar... het blijft me in mijn keel steken. Je weet dat er vannacht bij mij op kantoor is ingebroken en de stukken die op mijn vrouw betrekking hebben, zijn gestolen. Ik heb zo mijn eigen idee waarom dat gebeurd is, maar toen begreep ik dat je de eerstkomende dagen alles te horen zou krijgen wat ik je nu verteld heb en misschien nog veel meer. Het leek me voor jou beter dat ik je op de schok zou voorbereiden.'

Hij nam zijn hoed op. Het meisje kwam naar hem toe, haar ogen stonden vol tranen en ze gaf hem haar beide handen.

'Ik dacht...' Ze keek hem aan met eerlijke blik.

'Wat dacht je, miss Zeberlieff?'

'Ik dacht,' zei ze en haar stem haperde, 'dat Elsie.

Hij knikte.

'Ik wou dat het zo kon zijn,' mompelde hij. 'Geld is niet alles, is het wel?'

Hij deed een zielige poging tot glimlachen.

'Het is inderdaad niet alles,' gaf ze toe. 'Ik geloof dat het enige waar het in het leven op aan komt, liefde is.'

Ook dat gaf hij toe.

'Gelukkig dat jij die gevonden hebt,' zuchtte hij; hij hief haar gezicht naar het zijne en gaf haar een kus. 'Tenslotte ben je toch mijn schoonzusje,' glimlachte hij. 'Dit is een vrijheid die onze familierelatie volkomen wettigt.' Hij ging naar zijn club terug om te lunchen, maar verkeerde niet in de stemming om Elsie te ontmoeten. De gedachte aan haar gaf hem een steek door zijn hart. Hij hield heel veel van haar. Ze was naar hem toegegroeid zoals een tere bloem kan groeien in de schaduw van een veel forsere plant bij wie ze steun en bescherming zoekt.

Onder het eten hielden zijn gedachten zich met haar bezig. In de geest zag hij haar mooie ogen, het fijne ovaal van haar gezichtje, de wat vooruit stekende rode lipjes. Hij schudde het hoofd. Hij zag geen andere mogelijkheid. Hij was klaar met zijn lunch en bleef nog even op de stoep van zijn clubgebouw staan, toen riep hij een taxi aan en wilde juist instappen toen een telegrambezorger binnenstapte. De chauffeur wilde net de motor aanzetten, een bediende uit de club kwam daarop haastig de treden af met een telegram in de hand.

'Dit is juist voor u gekomen, sir,' zei hij. King Kerry scheurde de enveloppe los en las:

'Voor de laatste keer moet ik je spreken. Ik vertrek morgen naar Zuid Amerika om mijn positie terug te winnen. Kom naar Park Lane. Je hoeft nergens bang voor te zijn.'

'Voor de laatste keer,' herhaalde King Kerry. Hij frommelde het telegram in elkaar en stak het in zijn zak. Hij keerde zich tot de bediende van de club.

'Geen antwoord,' zei hij en tot de chauffeur: 'Breng me naar Park Lane, nummer 410.'