25

 

Het geheim was geen geheim meer. Heel Londen was verbaasd en opgeschrikt. Iedereen had het erover, de gekste prijzen werden genoemd. De pers wijdde kolommen aan het ongewone geval.

'King Kerry heeft Londen opgekocht!' was een kop van een artikel dat de hele breedte van een pagina van de Examiner besloeg.

Het was een vergeeflijke overdrijving. Als hij Londen niet had opgekocht, had hij toch wel in het hart gegraven. Om dat hart heen had hij een cirkel gevormd als uitbreiding van het winkelcentrum. Londen moest een heel andere gestalte krijgen. Met een zekere genialiteit had hij zijn plannen gemaakt; hij schakelde het eigendom van de Kroon uit. In de kolommen van de Evening Herald werden de plannen uitvoerig en onomwonden meegedeeld.

'Het grootste deel van de eigendommen gelegen tussen het zuidelijk einde van Portland Place aan de noordkant, Vigo Street aan de zuidkant, Bond Street aan de westkant en Dean Street aan de noordkant zal gesloopt worden en daarvoor in de plaats zal precies in het midden een Centraal Plein komen, dat Imperial Place zou gaan heten. Het plein moet eigendom worden van het volk met uitzondering van de vier zijden die bebouwd zouden worden.

'Een nieuwe woonwijk zal opgericht worden in Lambeth aan de zuidelijke oever van de rivier, tussen Blackfriars en Westminster en tussen Blackfriars en Southwark. De huurprijs van de huizen zal variëren van honderd tot tweehonderd pond per jaar.' ('Dit zou dus tevens betekenen dat alle sloppen tussen de rivier en de straten daartussen, bekend onder de naam 'The Elephant and Castle' eveneens met de grond gelijk gemaakt zouden worden.)

'Ik ben van plan om op de zuidelijke oever van de rivier een nieuwe Champs Elysées te stichten,' vertelde Kerry in een interview. 'Tussen Westminster Bridge Road en Waterloo Road laat ik een brede avenue aanleggen met aan weerskanten prachtige huizen voor de allerrijksten. Die avenue zal zich uitstrekken haast tot aan de waterkant en eindigen in een triomfboog die met de Axc de Triomphe kan concurreren.'

Dit gesprek vond plaats in zijn kantoor waar hij een troepje zeer geïnteresseerde journalisten om zich heen verzameld had.

'Maar wat doet u met de mensen die u uit hun huizen laat zetten, mr. Kerry?' vroeg een van de journalisten. 'Ik heb het natuurlijk over de bewoners van de achterbuurten die zoveel mogelijk in hun eigen omgeving willen blijven waar ze hun bestaan hebben.'

'Daar heb ik ook aan gedacht,' vertelde mr. Kerry. 'Ik zie de noodzakelijkheid in van de nodige voorzieningen. Ik zal mijn eigen sloppen scheppen,' glimlachte hij. "t Is een naar woord en ik gebruik het alleen om aan te geven dat ik daarmee een woonwijk bedoel alleen voor de armen. Ik ga natuurlijk geen speciale voorzieningen treffen voor de bedelaar en de straatschooier en voor de rondtrekkende woonwagenbewoners. Ik heb over echte armen het volgende idee: een familie waarvan de volwassen leden door gezamenlijke krachtsinspanning nog niet genoeg geld verdienen voor de noodzakelijke levensbehoeften. En ik ben van plan om in een van de woonwijken coöperatieve flatgebouwen op te richten.' Hij haalde een serie foto's uit een map en legde die voor de krantenmensen neer.

'U ziet,' vervolgde hij, 'dat we in onze plannen ook de bouw van een paar schitterende hotels hebben opgenomen. Eigenlijk zijn het meer dan hotels alleen. Deze gebouwen zullen volkomen op zichzelf kunnen bestaan. Alleen mensen die zich aan een coöperatief systeem willen onderwerpen, kunnen er wonen. In elk gebouw zullen winkels komen waar inderdaad van alles gekocht kan worden. Er zal een badhuis zijn, sportzalen, speelterreinen, een ziekenhuis, een crèche en een leesbibliotheek met vrije toegang. Elk gebouw,' zo ging hij verder, 'zal een eigen dokter hebben, een tandarts, gediplomeerde verpleegsters en de burgers van deze kleine gemeenschap zullen kosteloos van hun diensten gebruik kunnen maken.

Een aantal liften zal de bovenste verdieping net zo gemakkelijk bereikbaar maken als de benedenetage; de bovenste verdiepingen zullen de hoogste huren hebben. De leden van de gemeenschap zullen onderworpen zijn aan de ordemaatregelen van een bestuur dat door de huurders zelf gekozen wordt. Hoewel we haarden zullen bouwen, zal er centrale verwarming komen; warm water en elektrisch licht zullen bij de huur inbegrepen zijn en we hopen elke familie tweehonderdvijftig kubieke meter ruimte te geven. En elk gebouw, besloot hij, zal duizend families kunnen bergen.'

'Maar welke bedoeling hebt u ermee, mr. Kerry?' vroeg een nieuwsgierige verslaggever, 'om in het centrum van West End zoveel dure eigendommen op te kopen en die dan neer te halen? Is dat geen geld weggooien?' Kerry schudde het hoofd.

'Wat gebeurt er,' vroeg hij, 'als een politieman zijn paard midden in een mensenmenigte rijdt? Is het dan geen feit dat de menigte uitdijt en ongeveer een derde meer ruimte nodig heeft? Dit is in elk geval een feit: honderd vierkante meter gestolen uit het hart van Londen betekent dat aan de periferie duizend vierkante meter meer bezet zullen worden. Korter gezegd: in het hart van Londen zit je dicht op elkaar. Er zijn er zeker die dolgelukkig zouden zijn als ze hun panden tot tweemaal de grootte zouden kunnen uitbreiden, maar ze schrikken terug voor de ontzettend hoge prijs en meestal ook kunnen ze de aangrenzende panden niet in hun bezit krijgen. Wij hebben gezegd: "Jullie moeten er in elk geval uit" en nu hebben we de eigenaars van de zaken die we opgekocht hebben,' zei hij met een glimlachje... 'een kans gegeven zich ergens anders te vestigen met voldoende levensruimte. De klanten komen naar de binnenstad om daar te winkelen; je hoeft daar niet aan te twijfelen, zo gaat het overal. We hebben alleen de grenzen van de exclusieve winkelcentra wat te vergroten en particuliere aannemers een aansporing te geven ons te helpen met de verfraaiing van Londen.'

'En dit is te bereiken,' zo ging hij verder. 'Ik wil de voldoening hebben duizenden mensen rijker te maken door wat we gedaan hebben, terwijl niemand er armer van wordt. Misschien begrijpt u allen nu mijn verkoopmethoden beter. Het was nodig. Tack en Brighten, Modelson en Goulding stonden op het plein van mijn toekomstdroom; ze zijn nu mijn exclusief eigendom. Vanmorgen heb ik Goulding gekocht,' vertelde hij en een lachje speelde om zijn mondhoeken bij de herinnering aan een zenuwachtige en bijna huilende mr. Leete die door de knieën gegaan was.

'Mijn verkoop gaat door tot het eind van het jaar tot ik in feite kan beginnen met alles tegen de grond te gooien om daarna te gaan opbouwen. En intussen,' liet hij erop volgen, 'heb ik de dividenden gegarandeerd van alle firma's die ik niet opgekocht heb, maar die toch schade lijden tengevolge van mijn handelwijze.'

Dit alles was voor Londen stof genoeg tot praten; voldoende om hoofden te laten schudden en tongen in beweging te brengen van het ene eind van de stad tot het andere. Maar dit opmerkelijke jaar had nog meer verrassingen in petto. Al gauw bleek dat King Kerry ook elders eigendommen in bezit gekregen had. Soms ging het over hele straten, maar hij had de grondspeculanten terrein genoeg gelaten om daarop een fortuin te bouwen. Automatisch ging in sommige districten de waarde van de grond met honderd tot tweehonderd procent omhoog en er wordt beweerd, hoewel nergens een bevestiging verkregen kon worden, dat King Kerry zelf ten gunste van zijn Trust in een week een winst maakte van 1 miljoen pond door de verkoop van grond die hij nog kort geleden zelf gekocht had, maar waar hij nog geen dadelijke bestemming voor had.

Het is een feit dat toen zijn plannen algemene bekendheid verwierven, hij de grootst mogelijke steun kreeg van de regering en hoewel hij niet aan de eigendommen van de Kroon raakte en dat ook niet mocht, kreeg hij toch vele faciliteiten voor de verwezenlijking van zijn plannen.

Hij had een stad met veel groen ontworpen die zich in ononderbroken lijn moest uitstrekken van Southwark tot Rotherhithe en verder tot Deptford: een nieuwe prachtstad, die de plaats moest gaan innemen van de morsige, donkere, ongezonde krotten. Zijn plan werd tot in details aan de Evening Herald afgestaan en het blad kon geen exemplaren genoeg afdrukken, zo groot was de belangstelling van het publiek. Het bleek nu dat het geld Londen was binnengestroomd en dat het niet alleen de zes mannen waren die zich zo beijverd hadden King Kerry in de uitvoering van zijn plannen behulpzaam te zijn, maar dat alle grote verzekeringsmaatschappijen in Amerika, alle grote spoorwegen, alle grote industrieconcerns grotelijks mee geprofiteerd hadden. Een financieel expert had berekend dat de grote 'L-Trust' verantwoordelijkheden had aangegaan (en hoogstwaarschijnlijk was ze in een positie die te kunnen dragen) tot een bedrag van tachtig miljoen pond. Iemand vroeg King Kerry naar de waarheid daarvan.

'Dat zal ik u vertellen,' antwoordde hij daarop goedgeluimd, 'als ik het wisselgeld in mijn zak geteld heb.' King Kerry had een klein huis op Cadogan Square gehuurd. Het was typerend voor de man dat hij woonde in het eigendom van een ander. Evenzo is het opmerkelijk dat hij, de eigenaar van miljoenen, het huis gemeubileerd gehuurd had, maar dit kon misschien verklaard worden uit zijn stelregel: 'Koop nooit wat je niet nodig hebt en huur nooit wat je wel nodig hebt.'

Hij wou noch het huis, noch het meubilair. Het huis lag in een district dat buiten zijn belangensfeer lag. Hij had een bejaarde huishoudster die de paar uur dat hij thuis was, voor hem zorgde en hier vond hij de rust die hij nodig had. Het huis was niet op zijn naam gehuurd en geen van de bewoners van het plein had het flauwste idee van de identiteit van de huurder die gewoonlijk pas in het holst van de nacht thuiskwam en die niemand de kans gaf hem te herkennen gedurende de paar seconden die hij nodig had om van zijn voordeur in zijn dichte auto te stappen. Zelfs Elsie Marion die wist waar het huis lag, was er nooit geweest, ze had hem daar zelfs nooit gebeld. En toen hij dus aan zijn eenvoudig middageten zat en zijn bejaarde huishoudster hem de boodschap bracht dat er een meneer was die mr. Kerry wilde spreken, was hij verontwaardigd en dat is te begrijpen.

'Ik heb hem gezegd dat hier geen mr. Kerry woont,' zei de huishoudster die ook de identiteit van haar meester niet kende.

Misschien een journalist die achter zijn adres gekomen was, meende Kerry.

'Laat hem in de salon,' zei hij en at rustig af. Zijn ergernis ebde vlug weg: er was tenslotte geen enkele reden meer om zich verborgen te houden. Over een week zou hij op reis zijn naar het continent om daar de rust te zoeken die hij voelde nodig te hebben. Alles liep naar wens.

De magnaten van Oxford Street waren gevallen, het plan Londen te herbouwen was algemeen bekend; en als het ooit kon, dan was het nu de tijd de zaken eens wat rustiger aan te doen.

Hij legde zijn servet neer, liep de trap op naar de eerste verdieping en stapte de kleine salon binnen.

Een man stond met zijn rug naar Kerry toe bij de schoorsteenmantel en toen 'de man die Londen opgekocht had' de deur dichtdeed, draaide hij zich om.

Het was Hermann Zeberlieff. Een minuut of twee keken beide mannen elkaar aan, maar zeiden niets. 'Waar kan ik u mee van dienst zijn?' begon Kerry.

Hermann viel hem haast onbeschoft in de rede. 'Laten we alle mooie smoesjes er nou maar buiten houden,' zei hij, 'en ineens ter zake komen.'

'Ik geloof niet dat ik zaken heb die ik met u zou willen bespreken,' antwoordde Kerry bedaard. 'O jawel, die hebt u zeker, mr. Kerry,' teemde Hermann spottend. 'U weet misschien dat ik er lelijk aan toe ben. De kansen die ik had, hebt u maar raar in de war gestuurd. Ik maakte deel uit van uw verdomde trust.'

'Niet op mijn verzoek,' zei de ander. 'Ik wist er eerst niets van.'

'En toen greep u de eerste gelegenheid de beste aan om mij eruit te knikkeren,' zei Zeberlieff met een gedwongen lachje. 'Ik ben bang,' vervolgde hij, nu met iets spijtigs in zijn stem... 'dat ik een ijdele bliksem ben; ijdelheid is altijd een van mijn ondeugden geweest. De verleiding om heel de wereld te laten weten dat ik deel uitmaakte van deze grote combinatie, was te sterk. Maar daar hoeven we het nou niet over te hebben. Ik wil u alleen duidelijk maken dat ik op het moment slechts een paar duizend pond heb tussen mij en de bedelstaf.'

'Dat is iets dat mij niet aangaat!' Kerry sprak kortaf; hij wilde aan deze bezoeker geen onnodig woord verspillen. 'Maar het is iets dat mij persoonlijk wel degelijk aangaat!' antwoordde Hermann onmiddellijk daarop. 'U moet me helpen... U hebt me lelijk de narigheid ingewerkt en u moet me de hand reiken om eruit te komen. Ik weet toevallig dat u een man bent met een goed hart en u zou toch niet kunnen aanzien dat een medeschepsel terug moest naar een levenspeil dat stukken lager ligt dan waaraan hij gewend is.'

Maar op het gezicht van King Kerry stond weinig zachtheid te lezen. Het pleidooi van zijn bezoeker maakte niet de minste indruk op hem. Hij had de lippen vast op elkaar geklemd, zijn ogen keken koud en afwerend.

'Ik doe niets voor u,' verklaarde hij. 'Niets... helemaal niets!' Hermann haalde zijn schouders op.

'Dan vrees ik,' mompelde hij, 'dat ik u zal moeten dwingen.'

'Mij dwingen?' Een verachtelijk lachje gleed over het gezicht van de man met het grijze haar.

'U dwingen,' herhaalde de bezoeker. 'U weet, mr. Kerry, dat u een vrouw hebt...'

'We zullen haar er buiten laten,' viel King Kerry hem scherp in de rede.

'Ongelukkigerwijze moeten we het wel over haar hebben,' hield Hermann vol. Zijn toon was zacht en vriendelijk, strelend haast.

'U moet weten dat ze enig recht op me heeft. Ik voel een zekere verantwoordelijkheid ten opzichte van haar. Ik herinner me de geëerde naam die ze droeg voor ze met u trouwde, en,' liet hij er bedachtzaam op volgen, 'voor u haar in de steek liet.'

De ander antwoordde niet.

'Voor u haar in de steek liet,' herhaalde Hermann. 'Dat was wel een heel ongelukkige zaak, nietwaar? En ik meen dat u toen niet handelde met die beminnelijkheid, met die grootheid van hart die volgens de kranten uw sterkste karaktereigenschappen zijn.'

'Ik heb me tegenover haar correct gedragen,' verklaarde Kerry beslist. 'Ze probeerde me te ruïneren, ze spande zelfs achter mijn rug samen en misbruikte wat ze als mijn vrouw te weten was gekomen. Ze was een slechte vrouw.'

'Is,' fluisterde Hermann.

'Is, goed dan,' zei King Kerry. 'Als u iets komt vragen ten gunste van haar, dan kunt u net zo goed tegen die muur praten.'

Hermann knikte.

'Maar stel u nou eens voor dat ik uw vrouw aan de bewonderende blikken van Londen toonde; stel u nou eens voor dat ik zei: "Deze vrouw is mrs. King Kerry, de versmade echtgenote van mr. King Kerry, enz. enz." '

'Dat doet niets af aan mijn beslissing,' verzekerde Kerry. 'U kunt me geen geld afpersen door daarmee te dreigen.'

'Dat zullen we nog wel eens zien,' mompelde zijn visite. Hij nam zijn hoed van de stoel, begunstigde King Kerry met een kort knikje en verliet de kamer.

Nog lang nadat zijn bezoeker de deur achter zich dichtgeslagen had, bleef King Kerry als aan de grond genageld staan en het gezicht van de miljonair was oud en bleek.