24

 

'Je hebt daar een raar toestel staan, Zeberlieff!' Martin Hubbard, onberispelijk gekleed, keek over de schouder van zijn vriend die zijn aanwezigheid niet gemerkt had. Met een vloek draaide Hermann zich om. 'Hoe ben je binnengekomen?' vroeg hij grof. 'Door de deur. Ik kwam net aan toen de huisknecht naar de post wilde gaan.'

Hermann stond op van de tafel waaraan hij had zitten experimenteren.

'Ga mee naar de eetkamer,' verzocht hij kort. 'Ik heb een hekel aan mensen die achter mijn rug staan te neuzen; die geven me de kriebels.'

'Maar,' spotte de ander goedgeluimd, 'je maakt toch zeker wel een uitzondering voor je aanstaande zwager' - een opmerking die Zeberlieff weer in een goed humeur bracht, want hij grinnikte en ging vooruit de trap af naar beneden.

'Toekomstige zwager... ja, inderdaad,' zei hij.

'Wat was dat voor een rare machine?' Hubbard bleef nieuwsgierig. 'Ik wist niet dat je ook op het terrein van de wetenschap aan het beunhazen was. Je lijkt wel Lodewijk XIV met je voorliefde voor machinerieën.'

"t Is een uitvinding die iemand me gestuurd heeft,' vertelde Hermann luchtig. 'Heb je het van dichtbij bekeken?'

Hubbard schudde het hoofd.

"t Lijkt mij een soort wekker met een beetje vulsel en dan nog zoiets dat het meest lijkt op een stuk film.' "t Is een nieuw soort projector,' legde Zeberlieff heel in het kort uit. "t Is automatisch... maakt je wakker door het projecteren van beelden op het plafond.'

'En waar zijn die lucifers voor?'

'Lucifers?' Zeberlieff nam hem scherp op. 'D'r zijn geen lucifers.'

'Dan heb ik me zeker vergist.' Hubbard was niet voldoende in het onderwerp geïnteresseerd en vervolgde: 'Je weet toch dat we een afspraak gemaakt hebben, dat ik hier zou komen?'

'Je bent gek.'

'Je hebt het zelf voorgesteld,' antwoordde de ander kwaad, "t Was de bedoeling dat ik je zuster zou treffen.'

'Ik?' Hermann keek hem nadenkend aan. 'Eigenlijk heb je gelijk... maar het is voor ons alle twee wat pijnlijk, want ze wil je niet zien.'

'Wil ze me niet zien?'

De ergernis om de gewonde trots was belachelijk om aan te zien.

'Ze wil je niet zien... ze wil je niet zien; dat is alles; als het je interesseert, dan is hier een brief.'

Langzaam vouwde mr. Hubbard het grijze velletje postpapier open en las:

'Ik kan die mooie vriend van je niet ontvangen. Als je bij mij in de buurt komt, stuur ik om de politie.'

-

'Wat denk je daarvan?' vroeg Hermann bedaard, "t Is een schande!' schold Hubbard. 'Hoe durft ze... ze...'

'Jou mooi noemen? O, daar heeft ze alle mogelijke excuses voor,' kalmeerde Hermann. 'Daar maak ik me niet bezorgd over!'

'Luister!' zei mr. Hubbard. 'Ik moet je wat vragen. Welke kans heb ik nou nog om aan geld te komen?'

'Dat hangt ervan af hoe hard je ervoor wil werken,' antwoordde Hermann zich opzettelijk dom houdend. 'Ik wil vijfhonderd pond lenen,' vervolgde mr. Hubbard duidelijk nu.

'Doe het dan!' was Zeberlieff het met hem eens. 'Kun jij me die geven?' Hermann dacht na.

'Nee,' zei hij, 'dat kan ik niet. Maar als er nog enige sprake van was dat je mijn zuster zou trouwen, hing ik heel je nek vol met bankbiljetten. Maar ik vermoed dat je kansen tot nul gedaald zijn.'

'Je denkt dus dat ik je niet meer van nut kan zijn?' veronderstelde een verontwaardigde Hubbard.

'Wat ben jij vlug van begrip!' bewonderde Hermann. 'Je hebt alles zó door!'

Martin Hubbard beet op zijn gouden snorretje. 'Als ik nou eens naar je zuster ging en ik vertelde haar wat jij me voorgesteld hebt,' mompelde hij. 'Ze zou zich gewoonweg dood vervelen,' antwoordde Hermann met zijn tergend lachje. 'Je moet weten dat ik het haar allang verteld heb. Ik kan je net zo goed meteen vertellen, Hubbard, dat ze verliefd is op een jongeman, de zoon van arme, maar eerlijke ouders. Het is net een verhaal uit een boek. Ik ben bang dat ze met hem zal trouwen. Je kunt alleen nog maar hopen dat jij en zij op een verlaten eiland samen aanspoelen. Na een jaar of vijf hebben jullie dan misschien sympathie voor elkaar opgevat... in elk geval zou dan een huwelijk een probaat middel zijn om de eer te redden. Als jij een schipbreuk kunt arrangeren en als je de garantie kon geven dat alleen zij en jij gered zouden worden, dan zou ik: wel voor een boot en een eiland kunnen zorgen.' Hij was in een plaagzieke stemming, zijn grappen vonden geen weerklank in het gemoed van mr. Hubbard. 'Dat is allemaal goed en wel voor jou,' zei hij zwaar in de put, 'jij bent een rijke vent... maar ik ben volkomen blut.'

'En dat ben ik volgende week,' troostte Hermann opgewekt. 'Nog een weekje zoals de laatste week en Goulding is op de fles.'

'Zit je daarin?' vroeg de geïnteresseerde mr. Hubbard.

'Tot mijn nek,' zei Hermann kortaf. 'Leete heeft me er voor tweehonderdduizend pond bijgelapt. Ik heb nog eens tweehonderdduizend verloren met speculeren. Waarom benijd je me eigenlijk, ezel?'

'Wanneer houdt die verdomde onder-de-markt-verkoop eigenlijk op?' vroeg Hubbard. Hermann schudde zijn hoofd.

'Hij heeft in het zuiden van Londen een pakhuis stampvol met goederen; wel voorraad voor een heel jaar. Anders hadden we op de groothandel wel pressie kunnen uitoefenen. Maar hij heeft zijn voorraad van tevoren ingekocht en hij verkoopt precies zesmaal zoveel als welke winkel in Oxford Street in de drukste uitverkoopweek en hij verliest zo goed als niets. Er zit een grote winstmarge op textiel. Hij kan tegen kostprijs verkopen en de andere zaken ruïneren. Zolang hij goederen heeft om te verkopen, zal hij verkopen en net zoals ik zeg: zijn pakhuizen zitten tjokvol.'

'Wat denk je van die vijfhonderd pond?' vroeg Hubbard plotseling.

'Van mij niet, jongenlief,' zei Hermann. 'Als je nou eens vijftig vraagt, zal ik eens naar je luisteren: ik vind namelijk dat je er wel vijftig waard bent en je zit bovendien in de directie en ik kan het van je directeurssalaris aftrekken.' Vijf minuten later was hij terug in zijn studeerkamer en ging weer met zijn machientje aan de gang. Maar dit keer nam hij de voorzorgsmaatregel de deur op slot te doen.

-

Kerry's verkoop was nu een maand aan de gang en tot nu toe was de queue eerder langer dan korter geworden. Naarmate de dagen verstreken en de roem van Kerry's spotkoopjes zich verder verspreidde, raakten zelfs de nachtelijke verkopen veel meer in trek dan in het begin. Toen werd ook Modelson deel van Kerry's combinatie en prompt veranderde die de naam en de werkmethode. De zaak volgde de richtlijnen van Kerry.

'Dezelfde prijs, hetzelfde systeem, dezelfde naam,' stond met vurige letters op een groot reclamebiljet. Het gaf Kerry even een adempauze; maar de files kwamen weer terug, nu waren er zelfs twee: één voor de zaak van Kerry en één voor de winkel die eerst van Modelson geweest was. Tussen de beide zaken in bevond zich in een zielige verlatenheid de winkel van Goulding, met klanten zo schaars als vliegen in december... Goulding, eens gonzend van bedrijvigheid, nu zo goed als verlaten.

De prijzen waren vergeefs verlaagd, vergeefs waren de lokvinkjes in de etalages. Het is inderdaad waar dat klanten op het zien daarvan naar binnen gingen, maar algauw moesten ze tot de ontdekking komen dat ze al verkocht waren. 'Het enige stuk dat we in voorraad hadden, madam!' en ze gingen de zaak weer uit, verontwaardigd omdat ze voelden beetgenomen te zijn en weigerend iets te bekijken dat net zo goed was.

Kerry moest het rustig over zich heen laten gaan dat er in de kranten over hem geschreven werd. In een weekblad verscheen een fel artikel over zijn verkoopmethode. Nauwelijks waren de verkopers ermee op straat verschenen of Kings eigen blad, de Evening Herald, kwam met repliek. Het was geen beleefd antwoord. Het was zeer persoonlijk en buitengewoon goed geïnformeerd. Het vertelde van de relatie die bestond tussen het beschuldigende weekblad en Leete, drukte de lijst af van aandeelhouders en van Leete's commissariaten. Vertelde onplezierige dingen over de uitgever van het weekblad en eindigde met de belofte onthullingen te doen met betrekking tot de man die achter de schermen deel had aan dit complot, die in Park Lane de plannen beraamde welke in Whitechapel werden uitgevoerd.

'Ermee ophouden!' was het bevel van Hermann Zeberlieff en de volgende aflevering van de Weekly Discovery kenmerkte zich door een waardig stilzwijgen over het onderwerp Kerry en diens werkwijze.

Maar niets kon Goulding helpen. Een etalage met in verleiding brengende koopjes bracht een mededeling op het raam van het aangrenzende gebouw (dat de zaak van Kerry was):

-

'Al de "koopjes" kunnen in deze zaak verkregen worden tegen de helft van de prijs die onze concurrent ervoor vraagt.'

-

De hand op de mededeling wees onbarmhartig op de laatste hoop van Goulding.

De fabrikanten weifelden. Ze konden het zich veroorloven om met de slachtoffers van Kerry medelijden te hebben, want tot nu toe was er nog geen beroep op hen gedaan om Kerry te bevoorraden.

Kerry betaalde contant en toen een ander blad suggereerde dat hij zo goedkoop kon verkopen alleen doordat de door hem verkochte artikelen door uitzuiging verkregen waren, publiceerde hij een lijst van fabrikanten en dwong hen een aanklacht wegens laster in te dienen.

Toen begon de Daily Courier mee te doen aan de laster tegen Kerry, maar in het reageren daarop was de Evening Herald voorzichtig en mild, want de Courier is een machtig dagblad.

-

'Men heeft gevraagd,' aldus de Herald, 'welk verband er bestaat tussen de verkoop in Oxford Street en mr. Kerry's grondaankopen. Het antwoord kan in een paar woorden gegeven worden. Mr. Kerry verlangt ernaar Londen te verfraaien en tegelijkertijd een behoorlijke rente te krijgen van de grond. Om beide oogmerken te verwezenlijken is het noodzakelijk dat hij bepaalde zaken in eigendom krijgt. Hij heeft een behoorlijke prijs aangeboden en heeft buitengewoon hoge vraagprijzen gekregen. Het ligt nu in de lijn dat hij de tegenpartij zal proberen te verzwakken en dat is dan ook zijn opzet.' Hier volgde een lijst van de eigendommen die hij had willen kopen; de prijzen die hij had willen betalen; de winsten en dividenden door de verschillende concerns uitgekeerd, en de gevraagde prijzen. 'Hier ziet de lezer dus uit,' zo vervolgde het blad, 'dat de aangeboden geldsommen redelijk waren.

We zijn gemachtigd te verklaren dat hoewel de toestand veranderd is, King Kerry nog steeds bereid is de prijs te betalen die hij voor de eigendommen destijds genoemd heeft... dit aanbod blijft geldig tot morgenmiddag.'

Leete kwam naar Hermann toe met de krant die nog nat van de pers was, in de hand.

'Luister, Hermann,' begon hij, 'ik ga verkopen.' Hermann nam de krant aan en las.

'Ik ga verkopen voor er iets ergs gebeurt,' vervolgde Leete. Hermann lachte verachtelijk.

'Als je dan moet verkopen, doe het dan aan mij,' zei hij. 'Aan jou?'

'Waarom niet? Ik heb al het grootste part van de aandelen in mijn bezit en jij en je clan hebben de rest.'

'En geef je net zoveel als Kerry?'

'Ja.'

Leete keek de ander aan.

'Akkoord,' zei hij. 'Ik ben blij dat ik er vanaf ben.'

'Misschien heb je wel een miljoen verloren,' zei Hermann en ging terug naar zijn studeerkamer.

-

Elsie Marion was met hoofdpijn van kantoor gegaan en ze had het uitdrukkelijk bevel gekregen van King Kerry niet terug te komen voor ze helemaal beter was. Kort na twaalf uur was ze in haar flatje gekomen en nadat ze een kop thee gedronken had en een aspirine had ingenomen, was ze op bed gaan liggen met de bedoeling om twee uur op te staan en te gaan lunchen. Maar toen ze wakker werd, was het zo goed als donker. Ze kreeg een paniekerig gevoel over zich bij de gedachte dat ze kostbare tijd verknoeid had, terwijl ze toch nog niet wist hoeveel. Ze keek op haar horloge. Het was bijna negen uur. Ze stond op en at iets: haar dienstmeisje dat altijd even goed voor haar zorgde, had een biefstukje voor haar klaar tegen de tijd dat ze aangekleed was.

Het was tien uur voor ze met eten klaar was. Haar hoofdpijn was weg en ze voelde zich geweldig energiek. Op kantoor lag nog werk op haar te wachten, ze zou het even gaan halen; ze vond het niet prettig laat op kantoor te zitten. King Kerry had de gewoonte op de meest gekke uren nog te werken en ze voelde dat hij die momenten het liefst alleen was.

Ze gunde zich de luxe van een taxi naar kantoor, ze liep voorbij de portier in diens hokje, deed de deur van het kantoor van slot af en stapte binnen. Ze pakte haar papieren bij elkaar en stopte alles in haar tas. Toen viel haar oog op een briefje op het bureau van King Kerry, met potlood geschreven en aan haar geadresseerd.

'Ik ben naar het pakhuis; kom ook als je je goed genoeg voelt. K.K.'

-

'Wanneer is mr. Kerry weggegaan?' vroeg ze de portier. De man schudde het hoofd.

'Ik ben pas om negen uur in dienst gekomen, miss,' deelde hij mee, 'toen was hij er al niet meer.'

Misschien was het briefje wel vroeg op de middag geschreven, maar in die tussentijd zou hij wel weer eens teruggekomen zijn en dan zou hij het briefje toch zeker verscheurd hebben.

Ze voelde zich heerlijk fris en uitgerust. Het tochtje naar het pakhuis aan de andere kant van de rivier zou haar goed doen.

Weer stapte ze in een taxi en die zette haar af op het ruime binnenplein van Kerry's opslagplaats. Die bestond eigenlijk uit drie grote gebouwen, zo neergezet dat ze drie zijden besloegen van een vierkant. De muren van twee van de gebouwen grensden aan een steiger en onder het derde door was een grote doorgang waar doorlopend vrachtwagens af en aan reden.

Het was een toneel van buitengewoon grote levendigheid en bedrijvigheid. De ramen straalden aan alle kanten licht uit, want een groot aantal werklui was druk bezig met het uitladen en sorteren van goederen die naar Oxford Street vervoerd moesten worden.

'Ik geloof dat mr. Kerry wel ergens in het gebouw rondzwerft, miss,' zei de portier, 'maar we hebben hem het laatste uur geen van allen meer gezien.'

'Hindert niet,' lachte het meisje. 'Ik vind hem wel!' Ze had toegang tot alle afdelingen en ze had een genoeglijk half uurtje met het drukke gedoe gade te slaan. De grote pakkisten en de vele dozen werden naar de eerste verdieping gebracht, daar opengemaakt, de ijzeren banden rondom de kisten keurig afgeknipt en de inhoud op grote sorteertafels uitgespreid. Daar werd alles geteld, op een lopende band gelegd en naar de volgende afdeling geleid. Hier begon het tellen opnieuw, dan werd alles soort bij soort weer in kisten gelegd, die dan t.z.t naar Oxford Street overgebracht werden. Honderden kisten stonden in de grote verzendruimte op de benedenverdieping en in het souterrain op verzending te wachten. Ook hier werden enorme hoeveelheden stoffen, zoals satijn, katoen, zijde, vitrage en linnen bewaard.

'Elke dag komen nieuwe goederen binnen, miss,' vertelde een van de bazen. 'Deze hier...' hij wees op een chaos van geelhouten kisten en saaibruine balen - 'hebben nog een maand de tijd voor we ze openmaken.'

'Ze komen zeker allemaal direct van de fabrikanten? 'Ja, daar komt juist weer wat,' hij wees op een man, met het leren voorschoot van de vrachtrijder, die een kist op zijn schouder had.

'Wat kan daar inzitten?' informeerde Elsie.

'Lijken me handschoenen; die komen meestal in die kleine kisten.'

Ze wachtte tot de kist op de weegschaal afgeleverd was die vlak bij de ingang stond en bekeek de kist wat aandachtiger. 'Precies, miss, "Gants Cracoix Lyons," ' las de man. De vrachtrijder nam zijn vuile vrachtbrief weer terug en verliet het gebouw. Een man greep met ervaren hand de kist en zette die op de lopende band waarna die weggleed. 'En, word je iets wijzer van dit alles?'

Ze hoorde de diepe klankvolle stem van King Kerry en met een glimlach keerde ze zich om. 'Hoofdpijn beter?' informeerde hij.

'Helemaal. Ik voel me verschrikkelijk schuldig... ik ben pas op.'

Hij ging haar voor naar de achterzijde van het pakhuis waar de mannen werkten met een vuur dat aangemoedigd werd door teamwork en de aanwezigheid van de baas. 'Daar zijn ze bezig een doos met prachtige kant uit te pakken,' wees hij, 'dat moet je zien.'

'Dolgraag!' zei ze en ze baande zich een weg naar waar een stuk of wat vrouwen smalle planken uit een grote kast tilden. In haar haast merkte ze niet dat er een touw op de grond lag; haar teen haakte erin, ze struikelde en zou zich lelijk bezeerd hebben als ze niet de tegenwoordigheid van geest gehad had zich vast te klampen aan de hoeken van een kleine kist die vlakbij stond.

Maar de inspanning was te veel, haar armen waren haast te kort en ze kwam met haar gezicht tegen de kist aan. 'Ze heeft zich bezeerd!'

King Kerry sprong over alle hindernissen heen naar haar toe. Eerst leek het dat hij gelijk gehad had met zijn veronderstelling, want ze bleef met haar hoofd op de kist liggen waar ze gevallen was.

Maar toen ze met eigen hulp overeind kwam, keek ze hem met een glimlach aan.

'Weet je zeker dat je je geen pijn gedaan hebt?'

'Heel zeker.'

Een man kwam de kist wegschuiven waar zij bovenop terecht gekomen was. Het was de kist met handschoenen die pas gebracht was.

'Kom daar alsjeblieft niet aan,' zei ze vlug.

'Wat is er?'

King Kerry keek haar verbaasd aan.

'Vraag een paar mannen om die kist naar de steiger te brengen en laten ze er heel voorzichtig mee zijn.' Verbaasd draaide hij zich om en gaf het bevel. Hij volgde de mannen. 'Wat is er dan?' vroeg hij.

'Ik weet het niet precies,' antwoordde ze, 'maar druk uw oor eens tegen die kist en luister!'

Hij gehoorzaamde en stond daarna weer overeind met een dreigende uitdrukking in zijn ogen. Hij drukte opnieuw zijn neus op het deksel en snoof. 'Maak de kist heel voorzichtig open,' beval hij. Want hij hoorde net zo duidelijk als zij gedaan had, het luide tik-tik-tik.

'Misschien een helse machine,' zei ze, maar dat ontkende hij.

'Ik geloof dat ik weet wat het is,' verklaarde hij rustig. Onder het schijnsel van een sterke lamp die naar beneden getrokken was, werd de kist opengemaakt. Bovenop lag een zorgvuldig opgevouwen stuk papier, maar daaronder scheen de kist volgepakt met dunne vliesjes van het een of ander doorzichtig materiaal.

'Celluloid,' constateerde King Kerry kortaf, 'een oude film die in heel kleine stukjes geknipt is.'

Ze haalden die allemaal weg voor ze aan de eigenlijke machine kwamen. Die zat aan de bodem van de kist vastgeschroefd en was binnen in een gevlochten kooi van dun materiaal. Het bestond uit een klok, een kleine elektrische batterij en een paar celluloid krullen.

'Afgesteld op twee uur,' zei King Kerry, 'het uur waarop onze mensen hun werk beëindigen. De wekker is op een stuk ijzer gesoldeerd, zodat wanneer het ding afgaat, het metalen stripje met de sleutel meedraait. Dan wordt ergens contact gemaakt en een vonk zet het celluloid in vlam, zeer ingenieus! Ik zal je laten zien hoe het in zijn werk gaat.' Hij nam het gevaarlijke ding mee naar de kant van het water waar geen gevaar bestond voor uitbreiding van het vuur, zette het op een ijzeren plaat en begroef de machine in de celluloidsnippers nadat hij iets aan de wijzers van de wekker veranderd had.

Ze wachtten, na een minuut hoorden ze het gezoem van de wekker die zijn aanloop nam; daarna zagen ze een heel klein lichtflikkeringetje tussen de flintertjes celluloid, een steekvlam en de steiger werd verlicht door een tong van vuur die uit het brandende filmmateriaal opsteeg. Zwijgend keken ze toe tot het uitgedoofd was en de gesmolten resten van wat eens een klok geweest was, bleven over. 'Ik had die klok kunnen bewaren als bewijsstuk,' zei King Kerry, 'maar hij zal alle sporen wel uitgewist hebben. Hij zal er wel voor gezorgd hebben dat men hem niets kan bewijzen. Maar hoe kan ik je genoeg danken, Elsie?' vervolgde hij. Hij keerde zich om en keek haar aan, ze stonden in de schaduw van een grote hoop kisten die in het midden van de steiger opgestapeld waren.

'Mij bedanken?' vroeg ze met bevend stemmetje. 'Ik moet juist u bedanken.'

Hij legde beide handen op haar schouders en keek haar in het gezicht. Onbevreesd doorstond ze zijn blik. 'Er was eens een meisje net als jij,' begon hij op zachte toon, 'en ik hield van haar zoals een man van een kind houdt - te jong om lastig gevallen te worden door wat wij, mannen, liefde noemen. En het ding dat ik liefhad, was slechts een bolster - een uitwendig masker - en toen ze dat masker optilde, heeft dat me haast vermoord. En hier staat Elsie Marion met het gezicht en de lachende ogen, en achter dat gezicht het hart van een vrouw, en achter die ogen de geest van een kameraad...'

Ineens liet hij zijn handen zakken en hij boog voorover als onder het gewicht van een oneindige moeheid. 'Wat is er?' vroeg ze bang.

'Niets.' Zijn toon was bars. 'Ik wou alleen dat ik... vroeger... niet zo idioot geweest was!'

Ze wachtte met kloppend hart; ze wist dat er iets verschrikkelijks zou komen.

'Ik ben getrouwd met een vrouw zo slecht als er in heel de wereld geen tweede is. Moge God me helpen!' kreunde hij.

'Waarom wil je voor de donder nog op dit uur naar de binnenstad?' mopperde John Leete.

Hij keek op zijn horloge. Het was 's nachts kwart voor twee en het was gezellig op de club, want Leete was een onverbeterlijke kletskous.

'Ik vind het op dit uur altijd wel aardig in de stad,' antwoordde Hermann bedaard. 'Ga mee, dan gaan we de vesting van de vijand eens bekijken.'

'Daar schieten we een hoop mee op,' gromde Leete. Zijn auto stond buiten te wachten en Leete stapte nog steeds brommend mee in.

'Het is gezonder frisse lucht in te ademen dan je longen met de stank van een clublokaal te vullen,' zei Zeberlieff terwijl de auto geruisloos oostwaarts reed. Mr. Leete mompelde iets onverstaanbaars. 'Ik doe nooit dingen die onnodig zijn,' antwoordde hij even later.

"t Is nodig om de nieuwe eigenaar van Goulding gunstig te stemmen,' zei Hermann zachtjes.

Leete grinnikte in het donker. Hij beschouwde zich niet meer als behorend tot dat concern. Laat Zeberlieff zijn miljoen maar maken, graag zelfs... als hij dat kon. 'Ik stuur je morgen de kranten,' zei hij toen hem plotseling iets inviel. 'Tussen twee haakjes, je zou me vannacht een paar regels kunnen schrijven dat je het eens bent met...'

'Gerust,' beloofde de ander luchtig. Hij liet de auto in King William Street stoppen. 'Loop London Bridge over en betuig je eerbied aan het genie van King Kerry,' spotte hij.

Leete mompelde iets minder vleiends en stapte uit de auto. Ze hadden de wagen neergezet in een van de nissen op de brug en staarden aandachtig over het water. Een voorbijgaande agent die onhoorbaar op zijn dikke zolen was komen aanwandelen, keek naar hen en bleef staan toen Hermann hem vriendelijk toeknikte.

'Dat grote gebouw met al die lichten is zeker het beroemde pakhuis van mr. Kerry?'

'Ja, sir,' zei de man en strekte zijn bovenlichaam op de manier zoals politiemannen dat doen, 'dat is het magazijn van de Koning van Londen, om het zo maar eens te zeggen.' Een schaduw van een glimlach gleed over Zeberlieffs gezicht.

'Hij heeft mijn maat anders vannacht de stuipen op het lijf gejaagd,' vervolgde de agent. 'Hij was tussen tien en elf uur op de brug en het was net of ineens de hele steiger in lichterlaaie stond.'

'Was er brand?' Zeberlieff leek zeer belangstellend. 'D'r stond alleen rnaar een pakkist in vlammen; daar scheen iets mee gebeurd te zijn en mr. Kerry heeft de vlammen zelf gedoofd. Mijn maat zal morgen een aanklacht tegen hem indienen; je mag op een steiger geen vuurtje stoken.'

'Hij merkte dus dat er iets mis was en hij heeft zelf de brand geblust?' vroeg Hermann en er klonk niet de minste trilling in zijn stem. 'Net iets voor Kerry om precies daar te zijn waar iets mis is.'

Hij gaf de agent een flinke fooi en was verwonderd dat die geweigerd werd.

'Rare lui die politiekerels,' zei Leete. 'Nog niet zo raar als Kerry,' was het antwoord. Terwijl ze terugreden, werd er geen woord gesproken. Toen ze in de buurt van Piccadilly kwamen, nam Leete de kans waar om hun overeenkomst nog eens te berde te brengen. 'Kom mee, dan kunnen we die overeenkomst op schrift stellen,' zei hij toen de auto stilhield en hij hees zich uit de wagen.

'Welke overeenkomst?' informeerde Zeberlieff onverschillig.

'De verkoop van Goulding,' zei de ander.

Hij zag een flits van Hermanns witte tanden toen die breed grijnsde.

'Stel je niet aan!' antwoordde hij goedgeluimd, "t Was alleen maar een grap.'

Het gezegde dat Leete uit het veld geslagen was, was een veel te milde uitdrukking: hij stond plotseling stijf van schrik. 'Maar... maar...' stotterde hij.

'Welterusten,' wenste Hermann terwijl hij het portier dichtsloeg en zijn chauffeur bevel gaf verder te rijden. Hij liet Leete hulpeloos achter op het trottoir; de man keek de verdwijnende auto met verwezen blik na.