22

 

Hermann trof Leete in zijn club en vertelde zijn vriend de ware toedracht van de zaak. Het vergde wel enige uitleg en het duurde lang voor Leete de terughoudendheid liet varen die hij op het moment van verondersteld gevaar had aangenomen.

'Je moet je in zulk soort dingen niet mengen, Zeberlieff,' zei hij afkeurend. 'Wat je ook doet, zorg dat je uit handen van de politie blijft. Je kunt je dat niet permitteren, vooral niet als je vrienden hebt zoals ik. Neem bijvoorbeeld mijn vriend de hertog...'

'Hou nou vanavond alsjeblieft je mond over die hertog van je!' steunde Hermann mat. 'Ik ben ziek van alles en die deftige Burke interesseert me geen steek...'

'Heb je gegeten?' vroeg Leete die hem wilde kalmeren. Hermann lachte een vreugdeloos lachje. 'Ja, inderdaad,' bekende hij.

'Kom dan mee een sigaar roken. Er zijn een paar kennissen boven die graag een praatje met je willen maken. Hubbard is er ook,' besloot hij.

Hermann knikte. Hubbard! Weer een ander probleem.

'Iedereen heeft het over die Kerry; er is een man hier van Bolt en Waudrey: de jonge Harry Bolt. Hun mensen zitten lelijk in de narigheid. Ze beweren dat ze de laatste twee dagen geen twintig pond ontvangen hebben. Ik verzeker je dat als we King Kerry niet kunnen laten ophouden, we allemaal naar de bliksem gaan.'

'En jij persoonlijk?'

Leete aarzelde.

'Nee,' bekende hij. 'Ik ben niet zo'n idioot. Ik heb mijn belangen verdeeld, maar ik heb toch meer geld in Goulding geïnvesteerd dan me nou lief is. Het enige is dat we King Kerry te pakken moeten nemen,' besloot hij.

'Hoe gaat het met zijn zaken?'

'Geweldig,' vertelde de ander. 'Heel Londen stroomt naar hem toe.'

Die avond stonden de gezichten van de leden van de club van manufacturiers zeer zorgelijk; alle eigenaren van grote zaken zaten bij elkaar om de treurige situatie te bespreken. 'Daar zit de oude Modelson!' wees Leete toen ze de rook-salon binnengingen. 'Hij beweert dat hij de volgende week zijn faillissement zal aanvragen.'

'Zo gauw al?' vroeg Zeberlieff.

Leete knikte.

'Je weet nog niet half hoe beroerd sommige zaken ervoor staan. Ze leven van de hand in de tand. D'r zijn er nog geen zes onder ons die over enig kapitaal beschikken en zelfs die durven het nog niet aan te spreken.'

'Hij bood me 120.000 pond voor de zaak,' hoorden ze een man zeggen, hij was het middelpunt van een groepje meelevende zielen. 'Ik vroeg 180.000. Hij zei dat ik binnenkort dolgraag genoegen zou nemen met 100.000 en hij heeft nog gelijk ook!'

De oudste firmant van Frail en Brackebury, een lange knappe man met een kort grijs baardje, kwam naar Leete toe.

'Hij heeft er jou ook zeker lelijk tussen?' vroeg hij.

Leete knikte.

Men hoefde niet te vragen wie die 'hij' was. 'Zo lelijk als het maar kan,' gaf hij toe, 'maar we zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Hoe staat het bij jou?'

'Hij heeft mij uitgekocht,' vertelde de ander bedaard. 'En als hij dat niet gedaan had, geloof ik toch niet dat zijn verkoopmethode ons veel schade had kunnen berokkenen. Onze artikelen zijn superieur...' Hij aarzelde, wilde niemand beledigen.

'Dat is zijn hele opzet,' verkondigde een van de leden van de club. 'Snappen jullie het dan niet? Elke zaak die hij opkoopt, spelt "kwaliteit", K-W-A-L-I-T-E-I-T van begin tot einde. Zaken die alleen kwaliteit verkopen, worden door hem opgekocht en hij betaalt er een uitstekende prijs voor. Maar met ons, arme sloebers, die alleen kunnen leven door elkaar de strot af te snijden, met ons kan hij zich veroorloven de strijd aan te binden. Wij zijn geen "kwaliteit", kerel!'

Hij wendde zich tot de somber uitziende mr. Bolt van Bolt en Waudrey.

'Wij hebben altijd een grote omzet gehad, maar onze kwaliteit was middelmatig. Wat ik bij jou in de zaak koop, kan ik in elke zaak in de straat krijgen. Wij zijn degenen op wie hij het gemunt heeft. Wij kunnen in onze zaak niet zeggen wat ouwe Frail kan zeggen,' hij knikte in de richting van de heer met het grijze baardje, 'dat wij hier iets hebben dat je nergens anders kunt kopen. Hadden we dat wel, dan zou de Yankee ons wel tegen een door ons genoemd bedrag opgekocht hebben. Hij is uit op kwaliteit en daar betaalt hij grif geld voor. En als het nou een gewoon ruilhandeltje was...'

'Je moet goed begrijpen, beste man,' zei de sombere mr. Bolt resoluut en zwaarwichtig, 'dat wij alleen de allerbeste kwaliteit leveren.'

'Ja, ja, dat weet ik allemaal,' antwoordde de aangesprokene met een grijnslachje, 'maar het is niks bijzonders; het is zoals je het overal kunt krijgen. Hij kan het ook kopen, met tonnen. Hij verkoopt jouw allerbeste artikelen tegen de halve prijs. Jij hebt een winst gemaakt van zestig procent, op bepaalde uren verkoopt hij misschien met vijf procent verlies, op de andere speelt hij gelijk of zelfs nog met een kleine winst. Ik heb één enkele goede raad voor jullie allemaal hier in de zaal...' Hij sprak met de grootst mogelijke nadruk en met het zelfbewustzijn van de man die weet dat alle oren in zijn richting zijn gespitst, 'als King Kerry jullie geld voor je zaak heeft aangeboden, ga dan morgenochtend dadelijk naar hem toe en neem wat hij je geven wil. Want als het nog langer zo doorgaat, hollen wij met onze voetstappen de weg uit die van Oxford Street naar het Bankroet voert.'

'En ik zeg: vechten!' zei Leete. 'We kunnen het net zolang uithouden als hij! Ben je het met me eens?'

Hij wendde zich tot Hermann Zeberlieff.

'Beslist niet,' verklaarde Zeberlieff kort en bondig. 'Je kent mijn standpunt; hij kan ons allemaal uitkopen. Misschien zijn er wel twintig manieren om de grote L-Trust te vernietigen, maar dit is er niet een van. Mijn voorstel is: we moeten hem met zijn eigen wapens bestrijden.'

'Hoe is dat dan?' vroegen wel een dozijn stemmen.

'Dumping,' was het bedaarde antwoord.

Honend gelach volgde op deze woorden.

'Dumping,' verklaarde Hermann Zeberlieff. 'Ik verzeker jullie dat ik heel goed weet wat ik zeg.

En het is veel makkelijker dan jullie denkt.'

'En hoe moet het dan met de aandeelhouders?' klonk een stem. 'Hoe moet het met de dividenden? Hoe moeten we aan het eind van het halfjaar uitleggen dat we in plaats van winst met een enorm tekort te maken hebben en dat we misschien geld moeten lenen? Denk je dat aandeelhouders dat slikken?'

'Nee, nee, nee!' Aan alle kanten weerklonk een instemmend gemompel.

'Ze zullen toch eieren voor hun geld moeten kiezen,' zei Hermann glimlachend. 'Als je de zaak nu eens bekijkt uit het oogpunt van een buitenstaander, dan zie ik niet hoe ze ooit dividend zullen krijgen. Het voorstel dat ik jullie wilde doen toen je me in de rede viel, was...'

Er viel een plotselinge stilte in het vertrek en Hermann keek om zich heen wat daarvan de oorzaak kon zijn.

King Kerry stond in de deuropening, zijn ogen zochten een bepaald gezicht. Eindelijk ontdekte hij dat. Het was Modelson, de man met de grijze baard die in zijn eentje bij de schoorsteen stond, met zijn hoofd op zijn arm, een zielige verschijning om te zien.

'Ik wou u graag even spreken, mr. Modelson,' zei hij vriendelijk.

De oude man keek hem aan met een treurige poging tot glimlachen.

'Daar was ik al bang voor,' zuchtte hij.

Iedereen wist dat de oude Modelson de eerste geweest was om de vlag van de rebellie op te steken tegen de indringing van de grote 'L-Trust' binnen het geheiligde gebied van Oxford Street. Zijn zaak bevond zich op de hoek naast die welke door Goulding bezet was, maar lang voor de komst van King Kerry liep zijn winkel al achteruit. Maar hij was reeds zolang gevestigd dat het niet anders kon of hij werd tot voorzitter van de federatie van textielhandelaren gekozen.

Leete had het verstandige van deze keuze ingezien. Zijn zaak stond er het zwakste voor en zijn faillissement was, zoals iedereen wist, alleen een kwestie van tijd en moest voor de kredietwaardigheid van de federatie schadelijk zijn. En hij moest ten onder gaan, want van al degenen die hij om hulp gevraagd had, kon niemand iets voor hem doen.

Hij had een buitensporig hoge prijs gevraagd, daar waren zelfs zijn vrienden het over eens en hij had de helft aangeboden gekregen. Het leek de toeschouwers die de beide mannen in ernstig gesprek bij de schoorsteen zagen staan, toe dat de oude man zou toegeven en dat hij met elke prijs zou instemmen als zijn naam maar gered werd. En er waren mannen in de zaal die vurig hoopten dat hij in zou gaan op de voorwaarden die King Kerry stelde. Een faillissement zou het hart van de oude man breken.

Ze waren klaar met praten, even later schudde Kerry de ander de hand en vertrok. De oude man bleef achter met zijn hoofd in de lucht, met zijn schouders fier naar achteren en met iets van een glimlachje op zijn gezicht. Ze snakten ernaar hem te vragen wat het resultaat van het onderhoud was, maar hij was de oudste van hen allen en stond op het naleven van de juiste manieren. Doch hij bespaarde hun de moeite, want even later: 'Heren,' begon hij met zijn oude nog volle stem en er volgde een stilte.

'Heren, u hebt het recht om te weten, dat mr. Kerry mijn zaak gekocht heeft.'

Er volgde een gemompelde felicitatie die met opluchting vermengd was. Maar wat was de prijs geweest? Men kon niet verwachten dat de oude man die heel zijn leven gesloten en gereserveerd was geweest, nu ineens spraakzaam zou worden; maar tot hun verbazing was hij het wel.

'Mr. Kerry heeft me heel edelmoedig mijn volle prijs betaald,' zei hij.

'Hij begint al een toontje lager te zingen!' fluisterde Leete opgewonden. 'Hij gaat betalen...' Hermann lachte spottend.

'Een toontje lager zingen! Man, wees wijzer!' smaalde hij. 'Hij laat jullie betalen voor zijn edelmoedigheid... jullie zult het extra bedrag op tafel moeten leggen dat hij Modelson gegeven heeft. Snap je dat dan niet? Stel je nou eens voor dat Modelson failliet gegaan was; wat zou dat een sensatie veroorzaakt hebben; een sinds lang gevestigde zaak geruïneerd door oneerlijke concurrentie; een zielige oude man met wit haar en witte baard, tot het armhuis veroordeeld na een leven van harde arbeid. Dat zou Kerry meteen impopulair gemaakt hebben, de publieke opinie zou hij tegen gekregen hebben en misschien zouden al zijn plannen in de war gebracht worden. Je kent King Kerry niet!'

'Ik ga in elk geval morgen naar hem toe met mijn oude aanbod,' verklaarde Leete koppig.

'Wat heeft hij je vroeger geboden?' vroeg Zeberlieff.

'Driekwart miljoen,' antwoordde Leete. Hermann knikte.

'Hij zal je precies honderdduizend minder bieden,' verklaarde hij. En wel mocht hij er zich op beroemen Kerry te kennen, want toen Leete de volgende ochtend een en al zelfvertrouwen zich met zijn ellebogen een weg gebaand had door de gapende mensenmenigte heen die voor de etalages van het Juwelenhuis stond en, in het kantoor van King Kerry kwam, bood deze hem precies de som aan die Zeberlieff voorspeld had.

Evenmin was Leete de enige die de edelmoedigheid van Kerry verkeerd had opgevat, ook was hij niet de enige die pijnlijk teleurgesteld werd.