9

 

Elsie Marion zat op de houten brits en staarde naar de gewitte muren van haar cel. Ze had een klok twaalf horen slaan. Ze zat nu al zes uur in bewaring; het leken haar zes jaar toe. Ze snapte er niets van. King Kerry had die middag vrolijk afscheid van haar genomen om naar Liverpool te reizen waar hij Cyrus Hatparl zou ontmoeten, die pas uit Amerika gekomen was. Ze had de miljonair naar het station gebracht en van hem nog de nodige instructies gekregen voor haar werk de volgende dag.

In Liverpool, zo had een meevoelende rechercheur haar verteld, had hij voor een plaatselijke magistraat een verklaring afgelegd en nog wel onder ede en na een telefoontje van de Liverpoolse politie was haar gevangenneming gevolgd.

'Waarom had hij niet gewacht?' Ze had het tenminste kunnen uitleggen - als er iets uit te leggen viel, maar hij had zich gehaast het kleine paradijs dat hij zo kort geleden geschapen had, te verstoren. Heel de avond had ze zitten piekeren, ze had zich suf gepeinsd over een mogelijke verklaring voor deze verschrikkelijke ommekeer in haar levensomstandigheden. Het geval was onverklaarbaar - een ramp zo groot dat ze die onmogelijk kon bevatten.

Ze had nooit het beheer gehad over grote geldsommen; elke dag werd de kas opgemaakt en ze was nooit tekort gekomen. Maar er was nog iets eigenaardigs. Om acht uur was haar avondmaal binnengebracht. Dat was in een bestelwagen van het beste hotel van Londen gekomen, het pas geopende Schweizerhof; en het eten was zo verrukkelijk geweest dat het het verhemelte van de grootste lekkerbek had kunnen strelen. Ze was jong en gezond en ondanks de ernst van haar toestand had ze van het eten genoten. En op haar vraag wie het haar gestuurd had, kreeg ze alleen ten antwoord dat een

meneer uit Liverpool het telefonisch besteld had. De onberekenbaarheid van de man was inderdaad verbazingwekkend. Hij kon haar laten arresteren op beschuldiging een paar pond gestolen te hebben en hij besteedde een haast net zo groot bedrag als wat zij ontvreemd zou hebben, aan een enkel diner.

Het sloeg één uur, ze probeerde te slapen, maar het lukte haar niet.

Om half twee kwam een vrouwelijke cipier de gang door en ontsloot de deur van haar cel.

'Deze kant uit, miss,' zei ze en het meisje volgde haar door een andere stalen deur, een trap op naar de kamer waar voorlopige verhoren werden afgenomen. Op de drempel bleef ze stokstijf staan, want bij het bureau van de inspecteur stond King Kerry. Met uitgestrekte handen kwam hij naar haar toe.

'Mijn arme lieve kind,' zei hij en zijn toon klonk oprecht bezorgd. Hij nam haar mee naar het schrijfbureau. Het meisje was te verbouwereerd om tegenstand te bieden.

'Het is in orde, inspecteur,' verklaarde hij.

'Uitstekend, sir,' antwoordde de inspecteur en hij lachte Elsie vriendelijk toe. 'U bent vrij, miss.'

'Maar ik begrijp er niets van,' begon ze. Toen pakte King Kerry haar bij een arm en nam haar mee de kamer uit. Buiten wachtten drie auto's en kleine groepjes mensen stonden op straat met elkaar te praten. Toen het tweetal de stoep afkwam, draaiden ze zich als één man om; een van hen kwam naderbij en nam zijn hoed af.

'Het lijkt me het verstandigste eerst naar Smith Street nummer 107 te gaan, sir,' begon hij.

'Ik ben het met u eens, inspecteur,' antwoordde Kerry ernstig.

Hij deed het portier van de voorste auto open en hielp Elsie met instappen.

'Kindlief,' zei hij zo gauw ze alleen waren, 'je moet je oordeel over mij nog wat opschorten; van al mijn vrienden was er niemand in de stad. Ik moest wel een drastische maatregel nemen, een waarvan ik zeker wist dat die niet verkeerd kon uitvallen.'

'Maar, maar... waarom?' Ze huilde. En haar snikken gingen regelrecht naar het hart van de man.

'Schort je oordeel op,' verzocht hij nogmaals. 'Ik geloof dat ik door je te laten arresteren, je leven gered heb...'

Hij sprak zo ernstig, zo plechtig, dat naarmate haar nieuwsgierigheid het van haar nervositeit won, haar tranen langzamer begonnen te vloeien.

'Ik kreeg in de trein een telegram,' vertelde hij. 'Juist toen we Liverpool binnenreden... Ik denk dat het in Edgehill aan de conducteur afgegeven is. Het was van mijn agent... een jonge verslaggever van de Monitor, en behelsde de mededeling waarvan ik de reden heel goed kan begrijpen en die jij binnenkort ook zult begrijpen: dat er vanavond een aanslag op je leven gepleegd zou worden.'

'Dat kan niet.'

Hij knikte.

'Ik had de politie wel op de hoogte kunnen stellen, maar ik weet niet of ze me ernstig genomen zouden hebben. Ik was doodsbenauwd dat hun bescherming niet afdoende zou zijn.'

'Maar wie zou me kwaad willen doen?' vroeg ze. 'Ik heb in heel de wereld geen vijanden.'

Maar hij was het niet met haar eens.

'Je hebt net zoveel vijanden als elk ander lid van de maatschappij,' zei hij, 'dat wil zeggen dat ook jij als vijand kunt hebben al degenen die zich tegenover eerlijke mensen gesteld hebben.'

Hij sprak niet meer tot de auto voor haar pension stilhield. Terwijl ze met haar werkgever uitstapte, hielden de andere auto's stil; er volgde een korte beraadslaging tussen Kerry en de detectives... want het waren mannen van Scotland Yard en Pinkerton. Toen liep King Kerry naar de voordeur van het donkere huis en klopte met een langdurige roffel op de deur. Hij keerde zich tot Elsie. 'Is je kamer aan de voorkant?' informeerde hij. Glimlachend schudde ze haar hoofd.

'Dat zou me veel te duur geweest zijn,' bekende ze. 'Nee, ik heb een kamer op de eerste verdieping aan de achterkant met een vrij uitzicht op de achterkant van andere huizen en een eigen loggia... als ik de moed zou hebben uit het raam te klimmen.'

'Een eigen loggia?'

Hij stelde die vraag op scherpe toon en ze haastte zich haar luchtig geuite woorden nader te verklaren.

'Ik kan vanuit mijn raam op een platje komen. Dat is eigenlijk het dak van de keuken. Dat vind ik wel een gerust idee, want ik ben doodsbang voor brand.'

'Ik ook,' bekende de miljonair grimmig. Terwijl hij nog sprak, ging de deur open en Gordon Bray stond helemaal aangekleed op de drempel. Hij herkende Elsie onmiddellijk.

'Goddank dat je weer hier bent,' zei hij. 'Ik was doodsbang en tobde me gek; ik heb op het politiebureau geïnformeerd. Maar dat zullen ze je wel niet verteld hebben?'

Ze stelde de miljonair voor en de jongeman keek nieuwsgierig naar haar groot escorte.

'Mr. Bray,' begon Kerry, 'we willen de hospita spreken. Kunt u haar voor ons wakker maken?'

'Zeer zeker.'

Hij ging voor naar de stoffige zitkamer en stak de gashaard aan.

'Kan ik dat niet doen?' vroeg Elsie. 'Ik moet toch naar mijn kamer.'

'Nog niet alsjeblieft,' gaf Kerry vlug ten antwoord. 'Je slaapt vannacht beslist niet in die kamer van je. Ik heb een suite besteld in Schweizerhof en ik heb er twee dames heen gestuurd om je te chaperonneren,' lachte hij. 'Het lijkt jou zeker onmogelijk om midden in de nacht een chaperonne te vinden, is het niet?'

'Ja,' glimlachte ze.

'Maar toch heb ik er twee,' vertelde hij. 'Ik heb naar het Grote Ziekenhuis hier in Londen getelefoneerd en ik heb gezegd dat ze twee van hun aardigste zusters moesten sturen: er bestond altijd de kans dat de zenuwen je de baas geworden waren. Ik wist dat ze goed voor je zouden zorgen. Maar nog iets.'

Hij was nu een en al ernst.

'Gisteren heb ik je gezegd dat je vier woorden goed in je geheugen moest prenten - ik liet je vast beloven dat je die woorden aan niemand zou meedelen, behalve aan mij, of in geval van mijn dood aan mijn executeurs.' Ze knikte. Zijn stem was nauwelijks iets meer dan een fluisteren.

'Je herinnert ze je nog?'

'Ja,' antwoordde ze op dezelfde toon; 'Het was "Kingsway moet bestraat worden".'

Hij knikte. 'Ik vroeg je die woorden zelfs niet in je mond te nemen.'

'Ik heb mijn belofte gehouden,' verklaarde het meisje vlug. Hij glimlachte. 'Dat is nou niet meer nodig,' verklaarde hij. 'Na vannacht mag je ze net zo dikwijls gebruiken als je zelf wilt. Ik had het je niet moeten zeggen.' Ze werden gestoord doordat Gordon Bray terugkwam. 'Mrs. Gritter komt dadelijk,' deelde hij mee. 'Ze heeft nooit veel tijd voor haar toilet nodig.'

King Kerry wierp een vlugge blik op de jongeman, een blik die zijn hele gestalte omvatte van zijn hoofd tot zijn voeten. Hij zag voor zich een jongeman van een jaar of tweeëntwintig met blond haar, eerlijke blauwe ogen en met net zo'n vastberaden kin als hijzelf had. Het voorhoofd was hoog en breed en de vingers, die zonder geluid op het tafelblad trommelden, waren goed gevormd.

Men beweerde van King Kerry dat hij twee zaken zeer goed kon schatten: land en mensen en het begrip 'mensen' omvatte ook vrouwen, althans in een bepaald opzicht. Vanaf de eerste blik die hij op Gordon geworpen had, wist hij welk vlees hij in de kuip had - als man.

Knipperend tegen het felle licht kwam nu mrs. Gritter binnen; een sjaal, een rok en een paar sloffen plus een hele verzameling veiligheidsspelden vond ze voldoende om haar nachtkledij te verbergen.

'Goeienavond,' zei ze een beetje geagiteerd bij het zien van Kerry en niet weinig uit het veld geslagen door de plotselinge ontmoeting met Elsie. 'Ik dacht dat je voor de nacht veilig zat opgesloten.'

Haar vrolijkheid was geforceerd en ze voelde zich klaarblijkelijk niet op haar gemak.

'Ik wil graag naar de kamer van miss Marion om daar wat van haar bezittingen bij elkaar te zoeken,' zei King Kerry tot verbazing van het meisje.

Mrs. Gritter was nog meer uit het veld geslagen dan bij het begin, maar dat kwam niet door de onbeschaamdheid van de meneer die in het holst van de nacht de slaapkamer van een dame wilde binnengaan.

'O,' zei ze een beetje suf, 'dat is lelijk, kindlief.'

Ze keek Elsie ondertussen nadenkend aan.

'Om u de eerlijke waarheid te zeggen...,' ze schraapte haar keel... 'ik ben zo vrij geweest...' Ze wachtte. 'Ria kwam om tien minuten over elf,' vervolgde de hospita verontschuldigend, 'en ze voelde zich niet lekker.'

Elsie wist een glimlach te bedwingen. Ze had die glazige ogen van Ria wei eens meer gezien als ze zich 'niet lekker' voelde. ' "Moeder," zei ze tegen me,' vervolgde mrs. Gritter met smaak, "moeder," zei ze, "je zult je enige dochter toch niet op straat laten staan," zei ze. "Nou," zei ik, "Ria, je weet hoe ik gehuisvest ben. Ik heb geen enkel bed vrij behalve dat van miss Marion die op vakantie is." Dat heb ik expres gezegd,' verklaarde mrs. Gritter die op bijval hoopte, 'om de zaak niet op straat te brengen.'

'Slaapt uw dochter dus in het bed van miss Marion?' vroeg King Kerry en Elsie trok een lelijk gezicht. 'En ik ben ook zo vrij geweest de nachtjapon van miss Elsie te lenen,' vervolgde mrs. Gritter die graag de last van haar ziel afgewenteld wilde zien.

Elsie lachte wat hulpeloos, maar King Kerry was heel ernstig. 'Laten we maar naar binnengaan,' stelde hij voor. 'Nee, kind, jij blijft hier.'

Langzaam liep mrs. Gritter naar de deur.

'Als ze niet lekker is, slaapt ze altijd heel vast,' mompelde ze wat gebelgd. 'Waarom wilt u naar boven?'

'Ik wil er achter zien te komen of u de waarheid spreekt of niet,' antwoordde King Kerry, 'en of het uw dochter is of iemand anders die van miss Marions kamer gebruik maakt.'

'O, is dat alles?' zuchtte mrs. Gritter opgelucht. 'Komt u dan maar mee.'

Ze ging vooruit, nam uit de gang een lamp mee en stak die aan. Voor de deur van de achterkamer op de eerste verdieping bleef ze staan.

'Als miss Marion soms iets uit haar koffer mist,' zei ze, 'is dat niet de schuld van mij en ook niet van mijn dochter.' Ze draaide de deurknop om en ging naar binnen. King Kerry volgde. Bij het schijnsel van de lamp zag hij een gedaante in elkaar gekronkeld onder de dekens liggen en een verwarde bos haar op het kussen.

'Ria!' riep mrs. Gritter met harde stem. 'Ria, word wakker!'

Maar de vrouw op bed bewoog zich niet.

King liep met vlugge pas de hospita voorbij en legde de rug van zijn hand op de bleke wang.

'Ik geloof dat u beter naar beneden kunt gaan,' zei hij vriendelijk. 'En zeg aan de mannen die bij de voordeur staan, dat ik ze nodig heb.'

'Wat bedoelt u?' stotterde de hospita zenuwachtig.

Hij nam de lamp uit haar bevende hand en zette die op de ladekast.

'Uw dochter is dood,' zei hij bedaard. 'Ze is vermoord door iemand die via het platje door dat raam naar binnen gekomen is.' Hij wees op het raam dat openstond.

King Kerry sprak de waarheid en zijn stem klonk heel ernstig. Ze was dood, de arme ziel, die arme dronken stumper, vermoord door mannen die van Elsie's lippen de woorden hadden willen loswringen die het combinatieslot van King Kerry's reuze brandkast moesten openmaken.

Want Hermann Zeberlieff met zijn vooruitziende blik had goed geraden: King Kerry sloot nog steeds zijn brandkast met de naam van een straat en die straat was 'Kingsway'.