3

 

Mr. Tack stond bij de kassa in de afdeling confectie. Hij had op zijn gezicht de gespannen uitdrukking van de man die zich de genoeglijke taak heeft opgelegd om onaangenaam te zijn en die tegelijk bang is deze kans niet te krijgen.

'Ze komt natuurlijk niet, tegen een uur of elf zullen we wel een telefoontje krijgen dat ze ziek is of dat haar moeder plotseling naar het ziekenhuis moest,' klaagde hij verontwaardigd en drie pluimstrijkende winkelchefs, onberispelijk gekleed in puikzittende pandjesjassen die op eerbiedige afstand stonden, zeiden op duidelijk verstaanbare toon dat het gewoonweg een schandaal was.

Ze hadden graag willen lachen om de woorden van mr. Tack met betrekking tot de zieke moeder, maar ze waren er niet zeker van dat hij hun vrolijkheid zou appreciëren, want mr. Tack was rechtzinnig in de leer en hij beschouwde ziekte als een noodzakelijk bestanddeel van het plechtige levensritueel. 'In elk geval gaat ze zaterdag de laan uit, wat er ook gebeurt,' verklaarde mr. Tack kwaad en hij keek weer op zijn horloge. 'Ik zou haar wel op staande voet haar congé geven als ik maar op korte termijn iemand anders kon krijgen.'

Een van de chefs die het langst bij mr. Tack in betrekking was, voelde dat er iets van hem verwacht werd en hij verklaarde dat hij niet wist waar 't met de wereld naartoe moest. En naar dit naargeestige groepje kwam Elsie Marion toegelopen. Ze had een kleur en was een beetje buiten adem, ze had in de dameskleedkamer zich eerst wat opgeknapt, waarbij ze zich haast geen tijd gegund had.

'Het spijt me,' zei ze, terwijl ze het glazen deurtje van het hokje waarin haar kassa stond, opende en ze nam plaats op haar hoge stoeltje.

Mr. Tack keek haar aan. Daar stond hij precies zoals ze hem in haar verbeelding gezien had, met zijn gouden chronometer in de hand, met veroordeling en doemvonnis op zijn gezicht, een benauwende figuur.

'Ik was hier om negen uur, miss,' begon hij.

Ze gaf geen antwoord, opende een lade en haalde daaruit een kasboek en wat ze verder voor haar werk nodig had.

'Ik was hier om negen uur, miss,' herhaalde de geduldige mr. Tack - die helemaal niet geduldig was, maar wit zag van woede.

'Het spijt me,' mompelde ze voor de tweede maal.

Een jongeman was de zaak binnen gedrenteld en daar het personeel dat tot taak had elke klant naar de door hem of haar gewenste toonbank te brengen, nu allemaal nieuwsgierig en bewonderend om mr. Tack heen stond, kon hij op zijn gemak ronddwalen. Hij leek een opgewekt heerschap, had een lichtbruine jas aan en zijn deukhoed stond achteloos achter op zijn hoofd. Hij had het savoir-faire en het zorgeloze zelfvertrouwen dat samengaat met één beroep in de wereld en slechts met dat ene. Hij kwam dichter naar het groepje toe, had geen last van overgrote bescheidenheid.

'Het spijt je!' begon mr. Tack met grote zelfbeheersing. Hij was een klein dik mannetje met een kale glimmende schedel en hij had een grote gele snor. 'Het spijt je! Wel, wel, dat is al heel wat! Je trekt je geen steek aan van de voorschriften... van mijn voorschriften. Je hebt mijn verzoek om stipt om negen uur hier te zijn, in de wind geslagen - en nou spijt het je!'

Nog gaf het meisje geen antwoord, maar de jongeman met de deukhoed was een en al belangstelling. 'Als ik hier op tijd kan zijn, kunt u het zeker, miss Marion!' vervolgde mr. Tack.

'Het spijt me,' zei het meisje nog eens. 'Ik heb me verslapen. En ik ben zo gauw mogelijk hierheen gekomen, ik heb zelfs niet eens ontbeten.'

'Ik kan wel op tijd opstaan,' ging mr. Tack verder.

Elsie Marion keerde zich naar hem toe, haar geduld was op. Dat was zijn gewone manier van doen... hij zou door blijven sarren tot ze wegging en ze snakte naar het eind. In elk geval rook ze ontslag.

'Denkt u nou heus dat het me iets kan schelen hoe laat u opstaat?' vroeg ze driftig. 'U bent vergeleken met mij stokoud; u eet meer dan ik en u hebt niet mijn spijsvertering. U staat waarschijnlijk op omdat u niet kunt slapen. Ik slaap omdat ik niet kan opstaan.'

Dit was een heel andere reactie dan in haar natuur lag, maar ze was nu heel kwaad.

Mr. Tack stond sprakeloos. Dit was een houding zo volkomen misplaatst dat een strenge straf noodzakelijk was. 'Je bent ontslagen!' snauwde hij. Het meisje gleed met een spierwit gezicht van haar stoel.

'Maar niet op staande voet, niet op staande voet!' liet mr. Tack er haastig op volgen. 'Zaterdag over een week kun je gaan.'

'Ik ga liever nu,' verklaarde ze rustig.

'Je blijft zolang het mij uitkomt,' siste mr. Tack, 'en dan vertrek je zonder getuigschrift.'

Vreemd opgewonden klauterde ze weer op haar stoeltje.

'Dan zult u van nu af aan ophouden met me te sarren,' gebood ze brutaal. 'Ik zal doen wat van me verwacht wordt, maar ik wil niet afgesnauwd worden. Ik verdraag niet langer uw manufacturiers sarcasme,' vervolgde ze roekeloos, aangemoedigd door het meevoelende glimlachje van de jongeman met de deukhoed, die zonder zich uit het veld te laten slaan, bij het groepje was komen staan. Ik heb genoeg van uw zwaarwichtige verwijten. U bent de baas van een zaak die bekend staat om de afschuwelijke manier waarop het personeel behandeld wordt en u beledigt meisjes die zich niet kunnen verdedigen en die niet opstandig durven worden. Vandaag of morgen ga ik met het verhaal van Tack en Brighten naar de Monitor.'

Het was een verschrikkelijk dreigement, dat voortkwam uit de moed der wanhoop want van haar eerste gevoel van triomf en zegepraal was al niet veel meer over, maar mr. Tack die geen psycholoog was en zich nooit verdiepte in problemen van anderen, werd eerst rood, daarna lijkbleek. De Monitor had al eens geduid op een schandaal 'in een bloeiend, personeel uitbuitend bedrijf in Oxford Street' en mr. Tack was net als elke rechtgeaarde zakenman bang voor een dergelijke publiciteit.

'Hoe... hoe durf je!' stotterde hij. 'Wees... wees voorzichtig, juffertje... of ik laat je eruit smijten! Ja... zo groot als je hier staat! Waarmee kunnen we u van dienst zijn, sir?' Zich haastig omkerend wendde hij zich tot de jongeman met de deukhoed; hij had hem nu pas opgemerkt.

'Mijn naam is Gillett,' zei de jongeman prompt, 'en ik ben verslaggever van de Monitor... eh... ik zou deze jongedame graag even willen spreken.'

'Loop naar de duivel,' snauwde mr. Tack uitdagend. De jongeman boog.

'Nadat ik met de jongedame gesproken heb,' antwoordde hij.

'Ik verbied je om met deze kerel over mijn zakenaangelegenheden te spreken,' donderde de verontwaardigde mr. Tack.

De verslaggever sloot met een vermoeid gebaar de ogen.

'Maar, arme man,' zei hij en hij schudde zijn hoofd, 'ik wil het met de jongedame helemaal niet over die zaak van u hebben. Het gaat over King Kerry.'

Mr. Tack sperde zijn mond wagenwijd open.

'Mr. King Kerry?' stotterde hij. 'Maar, maar dat is toch de man die deze zaak gaat kopen?'

Nu was het eruit - een geheim dat hij tot dusverre zo angstvallig bewaard had. Nu met een enkele zin onthulde hij de reden voor de besparingen, de verkopen onder kostprijs, de hele rampzalige en smerige geschiedenis van de laatste maanden.

'O, koopt hij deze zaak op?' vroeg Gillett slechts matig geïnteresseerd. 'Dat is allemaal niks! Een half uur geleden werd er bij het station van de ondergrondse in Oxford Street een moordaanslag op hem gepleegd en even daarna kocht hij Portland Place Mansions!' Hij wendde zich tot het zenuwachtige meisje.

'Hij heeft me opdracht gegeven u op te sporen. Hij gaf me zo'n uitstekende persoonsbeschrijving dat ik me niet kon vergissen.'

'Wat wil hij?' vroeg ze bevend.

'Hij wil dat u in Savoy met hem gaat lunchen,' antwoordde mr. Gillett, 'daar moet u hem vertellen of Tack en Brighten de prijs waard is die ze ervoor vragen.' Mr. Tack viel niet in zwijm, daarvoor had hij zichzelf te goed in de hand. Maar op weg naar zijn kantoor zwaaide hij wel op zijn benen en de chef van de afdeling fournituren, die lid was van de Anti Vloek Bond, hoorde wat uit mr. Tacks mond ontsnapte en hij stopte zijn vingers in zijn oren.