6

 

Hoewel heel de wereld nu de naam King Kerry kent en zijn leven en zijn prestaties meer of minder juist beschreven zijn in de 'Who is who'-uitgaven, die zich heden ten dage in een grote populariteit mogen verheugen, zijn slechts zeer weinigen op de hoogte van het ontstaan van de grote trust die in Londen tot stand kwam in 19...

De oprichting daarvan was een indirect gevolg van de aanneming van de Amerikaanse Anti-Trust Wet van Shearman, die leidde tot vele uittredingen uit de leiding van Amerikaanse maatschappijen. Zij stootte degenen die aan de andere zijde van de Atlantische Oceaan bekend stonden als 'mergers', uit hun zaken. Die 'mergers' waren trustmensen die in hun leven nooit iets anders gedaan hadden dan het bijeenbrengen van tegenstrijdige zakelijke belangen in een groot monopolie. Het was dubieus of hun activiteiten binnen de perken der wet vielen. In ieder geval vonden zij dat hun mogelijkheden beperkt waren. Deze mannen hadden in miljoenen gehandeld. Ze hadden volop liquide middelen, baar geld waar ze zo nodig op elk moment over konden beschikken. Ze waren gelijktijdig naar Engeland gekomen, de acht grootste financiers van de Verenigde Staten. Bolscombe E. Grant huurde Tamby Hall van de graaf van Dichester; Thomas A. Logge (de metaalkoning) vestigde zich in Londen; Gould Lampest kocht een landgoed in Lincolnshire; en de anderen - Verity Sullivan, Combare Lee, Big Jack Simms en King Kerry - gingen ook in Londen wonen.

Er waren er nog meer die zich met hen associeerden; maar die waren minder belangrijk. Cagely H. Smith bracht een miljoen pond in de pool in, maar na de affaire van Orange Street trok hij zich terug. De acht moesten het dus zonder dat miljoen doen, maar ze merkten nauwelijks dat het weg was. Hij was een klein mannetje en toen Cagely probeerde om weer in de pool terug te komen en aanbood dat hij niet alleen de vijf miljoen dollar die hij er vroeger ingestoken had, zou terugstorten, maar bovendien nog een extra half miljoen pond om zijn goede wil te tonen, werd op zijn voorstel niet ingegaan. Nog een onbetekenend mannetje was Morris Lochmann, die voor ongeveer zeshonderdduizend pond inschreef, en zo waren er nog meer. De L-Trust zoals de groep zich noemde, ging tot op zekere hoogte nogal autocratisch te werk. Mensen die een veel te hoge dunk van zichzelf hadden, werden met evenveel gemak geliquideerd als een vlieg wordt doodgedrukt. Hermann Zeberlieff was er zo een. Hij was een groot man in een kleine plaats, een van die kleine industriekoningen die hun belangrijkheid meten met de maatstaf van hun plaatselijke populariteit. Hij stortte 1.200.000 pond in de pool - maar hij hield zijn mond niet. Zijn verlangen om in de publiciteit te komen, was zo groot dat hij de onvergeeflijke fout beging een foto van zijn 'mammoetcheque' zoals men ze noemde, aan alle kranten te sturen.

De cheque werd nooit aangeboden. Hij had het succes van de Trust in gevaar gebracht door een publiek te alarmeren dat van woorden als 'trust' en 'kartel' nu eenmaal schrikt. Zeberlieff was een belangrijk aandeelhouder van de United Western Railway Company. De ochtend waarop de foto in de krant verscheen, stond de koers op 230. 's Middags was hij al gezakt tot 120. De volgende dag zakte hij nog verder tot 80 - dus wel een sensationele koersdaling. De machtigste groep ter wereld had de markt 'gedrukt'. Hermann Zeberlieff kwam uit de strijd tevoorschijn met een verlies van 800.000 pond.

'Wat moet ik nou doen?' zuchtte hij tegen Bolscombe Grant, een van de geldmagnaten.

'Het lijkt me het verstandigst,' antwoordde mr. Grant terwijl hij nadenkend op de punt van zijn sigaar kauwde, 'om nou maar een portret van jezelf naar de kranten te sturen.'

Dit was een eerste waarschuwing voor Hermann Zeberlieff dat er disciplinaire maatregelen tegen hem genomen zouden worden. Het was kenmerkend voor de Trust dat zij niet collectief optrad, in die zin dat haar activiteiten werden bepaald bij meerderheidsbesluiten. Zij delegeerde alle macht aan één man, gaf hem carte blanche; ze vroeg nooit om een verklaring en verschafte die ook niet. De trustparticipanten verschaften het geld en stelden dat King Kerry ter beschikking, want King Kerry was van hen allen de enige die verstand had van de waarde van onroerend goed. Hun theorie was heel simpel. De waarde van Londen bedroeg volgens schatting 45.000.000 pond. Ze berekenden dat het jaarlijks inkomen van de Londense bevolking 150.000.000 zou bedragen. Ze zouden er genoegen mee nemen als zij door 50.000.000 uit te geven, 10% van dat jaarlijks inkomen zouden trekken. Daar kwamen hun gedachten in grote lijnen op neer, maar daar kwam bij dat ze de belangrijkheid van de wereldstad inzagen en die stond nog pas aan het begin van haar ontwikkeling. Binnen afzienbare tijd zou Londen tweemaal zo groot zijn en de waarde van de grond zou enorm stijgen. De gunstige ligging, de zekerheid die voortsproot uit de eilandpositie van Engeland en de sterkte van de zeemacht, de rijke koloniën die het van grondstoffen voorzagen, dit alles bij elkaar stempelde Londen tot de hoofdstad van de wereld.

'Het komt nog zover dat Londen zich naar het noorden zal uitstrekken tot St. Albans, naar het westen tot Newbury en naar het zuiden tot Brighton; over de oostkant is niet veel zinnigs te zeggen,' schreef King Kerry in zijn dagboek. Er waren moeilijkheden te overwinnen, haast onoverkomelijke moeilijkheden, maar dat hoorde nu eenmaal tot het spel en maakte de spelers des te feller. Geduld kon veel doen; oordeelkundige drang, tactvol aangewend, kon nog veel meer bereiken.

King Kerry wilde het grote gebouwencomplex kopen waarin Gouldings Universal Stores gevestigd waren. Goulding wilde er niets van horen en dus kocht Kerry het aangrenzende pand, en dat was van Tack en Brighten.

-

Klokslag tien uur presenteerde Elsie Marion zich aan het bescheiden kantoor dat de L-Trust in Glasshouse Street bezat. Het kwam zelden voor dat een groot financieel concern zich zo ver naar het westen vestigde, maar het was een eigenaardigheid van de Trust dat ze nooit pogingen aanwendde om eigendommen in beheer te krijgen die gelegen waren tussen Temple Bar en Aldgate Pump. Het lag ook niet in King Kerry's voornemen om de City van Londen te verontrusten. Het kantoor in Glasshouse Street bevond zich op de parterreverdieping van een modern blok. De hoger gelegen verdiepingen waren verhuurd aan een levensverzekeringmaatschappij, aan een paar advocaten en aan een makelaar in onroerende goederen - allemaal onkreukbare mensen en bovendien in grote mate betrokken bij de werkzaamheden van de Trust.

Het meisje had in de kranten het een en ander over dit gebouw gelezen. Een loslippig avondblad had het 'Het Juwelenhuis' gedoopt, want het had een vage gelijkenis met de beroemde schatkamer in de Londense Tower waar de kroonjuwelen bewaard worden. In haar verlangen punctueel te zijn, was Elsie een kwartier voor de afgesproken tijd present en ze had nu de kans de opmerkelijke voorgevel op haar gemak te bekijken. Een kleine koperen naamplaat verschafte de zoeker naar inlichtingen de zekerheid dat dit het kantoor was van de 'L. Financial Corporation', want een kleine maatschappij met een bespottelijk kapitaal was uit voorzichtigheidsoverwegingen geregistreerd.

De maatschappij was eigenaar van het gebouw waarin hij gevestigd was en nog iets meer, want het diende als dekmantel voor verschillende doeleinden. Het had een kantoor en een bewaarplaats voor documenten van grotere concerns en door de publiciteit die het bood, was het een goede dekmantel voor de particuliere transacties van de selecte aandeelhouders.

De ramen van het kantoor reikten tot aan de grond. Ze bestonden uit drie grote stukken glas met daartussen stevige koperen stijlen. Daarvoor was een rasterwerk van ijzer aangebracht. En door deze raambevestiging was de naam 'Juwelenhuis' ontstaan, maar daarmee hield ook elke verdere gelijkenis op. Maar toch was ook het interieur van het kantoor aan de straat opmerkenswaardig. Het was ongemeubileerd. Op de grond lag een bloedrood kleed en in het midden stond op een granieten voetstuk dat vanuit het souterrain kwam, een grote brandkast. Ogenschijnlijk rustte die zo maar op de vloer, maar geen enkele vloer kan een dergelijk gewicht aan metaal torsen en het voetstuk was dan ook al geplaatst terwijl het huis nog in aanbouw was.

Maar dit was niet het enige opmerkelijke in het vertrek. De muren waren helemaal met spiegels bekleed en in de verste hoeken waren er twee die met elkaar een hoek vormden. Zes booglampen hingen op zes verschillende plaatsen, maar ze waren zo aangebracht dat hun stralen alle kanten van de brandkast belichtten en ze brandden dag en nacht. Nu hebt u een idee van dit enig in zijn soort zijnde kantoor dat van heel Londen de aandacht trok en een bezienswaardigheid werd van de wereldstad.

Dag en nacht had de voorbijganger een vrij gezicht op de brandkast, maar alleen King Kerry en de gewapende wacht die elke ochtend de werksters gadesloeg, kwamen daar binnen.

Zelfs bij helder daglicht was het een indrukwekkend gezicht en Elsie betrad met zekere schroom het gebouw. Een man in uniform bracht haar naar een kantoor achterin het huis en daar zag ze de grijsharige nog jonge man alleen in het vertrek. Hij zat te schrijven.

Toen ze binnenkwam, sprong hij op en schoof een prachtige stoel aan.

'Ga zitten, miss Marion,' begon hij. 'Ik zal je maar ineens Elsie noemen, omdat...' hij glimlachte toen hij haar zag blozen... 'omdat wij in Amerika veel vertrouwelijker met onze mensen omgaan dan hier in dit land.'

Hij drukte op een knopje en de bode kwam binnen.

'Zijn je twee collega's er ook?' vroeg hij.

'Ja, sir,' antwoordde de man.

'Laat ze dan binnenkomen.'

Een paar seconden later kwam de man terug en bracht nog twee bodes mee. Ze bleven correct bij de deur staan. 'Dit is miss Marion,' zei King Kerry en het meisje stond op. De mannen bekeken haar aandachtig.

'Vind je het erg aan de andere kant tegen de muur te gaan staan?'

Ze liep gehoorzaam het vertrek door terwijl King Kerry alle lichten aanknipte.

'Voortaan kennen jullie miss Marion in welke belichting ze ook verschijnt,' zei King Kerry. 'Dag en nacht heeft ze toegang tot dit kantoor. Dat is alles.'

De mannen groetten en verdwenen terwijl Kerry de lichten weer uitdraaide.

'Het spijt me dat ik je deze last veroorzaakte,' begon hij, 'maar omdat jij in heel de wereld de enige bent die dit voorrecht krijgt, moet ik wel heel secuur te werk gaan. Deze mannen moeten op hun beurt weer op de bewakers passen en steeds is iemand van hen aanwezig.' Ze ging weer zitten met een prettig gevoel van belangrijkheid.

'Mag ik u een vraag stellen?' informeerde ze. Hij knikte.

'Waarom hebt u juist mij uitgekozen? Ik ben helemaal geen goede secretaresse en u weet niets van me af. Ik kan wel deel uitmaken van een misdadigersbende.'

Hij leunde achterover in zijn gecapitonneerde stoel en keek haar een beetje raadselachtig aan.

'Ik weet alleen van je,' begon hij, 'dat je de dochter bent van dominee George Marion, weduwnaar, die zeven jaar geleden stierf en je weinig meer naliet dan wat je in je handen mee kon dragen naar je tante in Londen. Dat je een oom hebt in Amerika die een heel stel kinderen heeft en een onnoemlijk aantal hypotheken in het midden-westen; dat je een broer gehad hebt die jong gestorven is; en dat je bij drie firma's gewerkt hebt... Meddlesohn van Eastcheap... daar ging je weg omdat je niet aan een gemene oplichterij mee wilde doen; Highland & Sons van Moorgate Street... en daar moest je weg omdat de zaak failliet ging; en Tack en Brighten... waar je dus ook vandaan bent.'

Verbaasd staarde ze hem aan.

'Hoe bent u daar allemaal achter gekomen?'

'Maar, mijn lieve kind,' antwoordde hij terwijl hij opstond en een vaderlijke hand op haar schouder legde, 'hoe komt een mens achter bepaalde dingen? Door het te vragen aan degenen die het weten. Ik neem weinig risico; ik kwam naar Southwark om je te zien en zo mogelijk om met je te spreken voor ik je in dienst nam of voor je wist dat ik je in dienst zou nemen. Nou!'

Hij keerde weer naar zijn bureau terug. 'En nu ter zake. Je krijgt vijftien pond per week en een gratificatie aan het eind van het jaar. Je wordt mijn vertrouwelinge, je schrijft mijn brieven - die dicteer ik niet, ik heb een hekel aan dicteren... maar ik geef je richtlijnen.'

Ze knikte.

'Dan is er nog iets,' zei hij; terwijl hij zich naar voren boog liet hij zijn stem tot een fluisteren dalen, 'ik wil dat je vier woorden heel goed onthoudt.'

Ze wachtte, dacht aan een conventioneel motto dat op efficiency betrekking zou hebben.

'Deze vier woorden,' vervolgde hij op dezelfde toon, 'mag je zolang ik leef, aan geen sterveling noemen; je mag ze alleen aan mij herhalen.'

Elsie kon onmogelijk nog meer verbaasd zijn dan ze al was. Het scheen haar toe dat de afgelopen vierentwintig uur al het toppunt waren van alle geheimzinnigheden in heel de wereld en met een vluchtig glimlachje besloot hij: 'Je mag deze woorden aan niemand meedelen, noch aan mijn compagnons, noch aan mijn vrienden, noch aan mijn vijanden -en vooral niet aan mijn vijanden - tot ik dood ben. Dan zul je in het bijzijn van de heren die deel van deze corporatie uitmaken, zeggen...' en zijn stem daalde nog meer... 'dan zul je zeggen "Kingsway moet bestraat worden".'

'Kingsway moet bestraat worden,' herhaalde ze fluisterend. 'Wat er ook gebeurt, je mag deze woorden nooit vergeten,' besloot hij ernstig. 'Herhaal ze steeds weer voor jezelf tot je er net zo mee vertrouwd bent als met je eigen naam.'

Weer knikte ze. Half verbijsterd als ze was, half ook geneigd tot lachen, terwijl haar oude achterdocht dat hij niet helemaal normaal was, weer bij haar op kwam, begreep ze toch wel dat de zo zonder enige betekenis lijkende woorden: 'Kingsway moet bestraat worden' van enorm belang waren.