47
Augustus 2009
Daniels oog viel op de school toen ze een strook van het platteland van Essex tussen Laindon en Colchester hadden ontdaan van straatmeubilair. Ze reden door een gehuchtje vol met huizen die waren afgewerkt met rabatdelen, met overal de wazige lichtkringen van nep-victoriaanse of -edwardiaanse lantaarnpalen, elegante zwanenhalsontwerpen van een materiaal dat oogde als smeedijzer, maar in werkelijkheid ongetwijfeld staal met poedercoating was.
‘Dat geeft aan dat het een rijk dorp is,’ zei Daniel. ‘Als je een buurt ziet met van die zogenaamd ouderwetse lampen, dan kan je ervan uitgaan dat de huizen een fortuin kosten.’ De auto’s op de opritten waren groot, nieuw en duur, wat zijn theorie leek te bevestigen.
De school bevond zich een paar honderd meter buiten het dorpje. Het was een typisch dorpsschooltje, stenen laagbouw, alleen had deze niet zoals gebruikelijk leistenen pannen; het dak was prachtig turquoise. Daniel nam gas terug toen ze er voorbijreden en zei: ‘Dat lijkt me wel wat.’ Het schooltje was kwetsbaar, want het enige wat erbij in de buurt stond was een elektriciteitsmast in een aangrenzend weiland, en van de zogenaamd antieke, sierlijke lantaarnpaal die er vlakbij stond was het lampje kapot. De speelplaats liep om het hele gebouw heen; op het asfalt was een hinkelbaan geschilderd en er stonden klimtoestellen in felle primaire kleuren met boombastsnippers eronder. Op de rand van het dak draaide langzaam een windwijzer heen en weer, een traditionele haan, maar dan vervaardigd van een lichtgrijs, modern ogend materiaal.
‘Ik vind het maar niks, een kleuterschool. Alsof je een klein kind pest.’
‘Jezus, hoe vaak moet ik het nog zeggen? Die tenten zijn allemaal verzekerd. Ze vinden het juist fijn als je inbreekt, want dan dienen ze een claim in die net iets hoger is dan de geleden schade, en het extra geld gebruiken ze om nieuwe spullen van te kopen. Kom op nou. En trouwens, het is vakantie. Tegen de tijd dat de kinderen weer naar school gaan, is alles gerepareerd. Waarschijnlijk geven ze een of andere ontevreden oud-leerling de schuld.’
Hij had nee kunnen zeggen. Zonder hem kon Daniel het niet. Hun mislukte poging om een derde man te rekruteren – Hash had zichzelf gedegradeerd van potentiële redder tot gewoon Carls collega – had Daniel gesterkt in zijn overtuiging dat zij het met z’n tweeën moesten opnemen tegen de maatschappij, Grays Reach, de wereld, wat dan ook. En trouwens, Paul was een beetje hebberig. Hij had 2910 pond op zijn bankrekening staan, en dat dak bevatte zoveel koper dat het meer dan genoeg zou opbrengen om daar een keurig, rond bedrag van drieduizend pond van te maken. Hij had nee kunnen zeggen en iemands leven kunnen redden.
Die eerste keer bekeken ze het schooltje alleen maar. Na het fiasco op het spoor was Daniel voorzichtig geworden, en tegenwoordig stond hij erop om een paar dagen te laten voorbijgaan tussen de verkenningstocht en de klus zelf. De avond voordat ze teruggingen keek Paul om zich heen in de kamer die ze de afgelopen paar maanden hadden gedeeld, en probeerde hij te herinneren of hij er ook gelukkige momenten had gekend, omdat dat mogelijk de onderstroom van schuldgevoel zou verklaren die hem plaagde. Hij kon zich alleen maar ellendige avonden herinneren waarop hij naar Daniels gekreun en het gelach en gezucht van een meisje had geluisterd, die als rook langs de trap omhoog kropen. Pijnlijk helder stond hem nog de avond voor ogen dat hij Emily had bedrogen en met zijn gezicht in het harde, platte kussen gedrukt had liggen huilen, en dat sterkte hem in zijn voornemen. Alsof een onbekende macht tijdelijk de controle over zijn lichaam had overgenomen, pakte hij zijn weekendtas van de kast, en met werktuiglijke precisie vouwde hij zijn kleren op en deed ze erin. De oplader van zijn mobieltje, de twee delen van zijn rijbewijs en zijn bankboekje stopte hij in het geheime binnenvakje. Toen hij dat open ritste, vond hij het kaartje dat Emily hem op de ochtend van zijn rijexamen had gestuurd om hem succes te wensen. Ze had er niet veel op geschreven, maar ze had er ‘liefs’ en haar naam op gezet en de kaart versierd met tekeningetjes van kusjes, hartjes en autostuurtjes. Hij bleef er even in een soort trance naar staan staren, maar toen ging hij door met het inpakken van zijn spullen voor zijn ontsnapping. Het enige wat nu nog ontbrak was dat andere, belangrijkere document. Het lag niet op het bureau in de slaapkamer, al wist hij zeker dat hij het daar had neergelegd. Hij wachtte tot Daniel onder de douche stond voordat hij beneden ging zoeken, en vond het uiteindelijk op het aanrecht onder een gesneden witbrood. Hij las de drie aan elkaar geniete bladzijden nog een keer door; hoe vaker je woorden zwart-op-wit zag staan, hoe echter de boodschap werd. Daar stond het, in Times New Roman, de bevestiging dat hij op het laatste nippertje was toegelaten tot de lerarenopleiding van de universiteit van Brighton, en het adres van zijn studentenhuis. Hij kon nog steeds niet geloven hoeveel geluk hij had gehad. Brighton was maar een paar kilometer bij Goring vandaan, waar zijn moeder en Troy woonden. Hij kreeg het beste van twee werelden: hij zou zo ver bij Daniel vandaan wonen dat ze elkaar niet zomaar tegen het lijf konden lopen, en lekker dicht bij zijn moeder, zonder dat hij bij haar hoefde te wonen, wat hem in zijn vrijheid zou hebben beperkt en hem zou hebben gedwongen op eieren te lopen. Toch vervloekte hij zichzelf omdat hij de brief zo open en bloot had laten liggen. Het zou Daniel niets zeggen, maar Carl – die er deze week niet leek te zijn, maar dat zei niets, hij kwam en ging vaak onaangekondigd – kon hem wél hebben gelezen. Ze mochten van hem best weten dat hij wegging, maar waarnaartoe, dat moest geheim blijven. Het zou nog lastig worden om hen op de hoogte te brengen zonder hen op de tenen te trappen. Hij hoopte op het laatste moment nog een geniale inval te krijgen.
Boven maakten de stoomwolken plaats voor deodorantdampen; hij had nog maar een paar minuten de tijd. Om Daniel te misleiden liet Paul een paar T-shirts die hij toch niet mooi vond – designspul dat Daniel voor hem had gekocht – over de rugleuning van de stoel hangen en verplaatste hij wat kleren van Daniel naar zijn kant van de kamer, zodat die niet te leeg zou ogen. De brief van de universiteit van Brighton verdween in het geheime vakje van zijn tas. Hij had alles ingepakt wat hij nodig had, en toch was de tas nog maar halfvol. Het was een fluitje van een cent om hem weer boven op de kast te zetten en in elkaar te drukken, zodat het leek alsof er niets in zat. Hij stelde zich voor dat hij de tas van de kast haalde, langs een slapende Daniel heen sloop en in zijn eentje naar het station liep. Pas op dat moment drong tot hem door dat hij geen moment van plan was geweest om afscheid te nemen.