16

Mei 1989

Elvira had de acid house ontdekt en was van de ene op de andere dag overgelopen naar het andere kamp. Haar nieuwe uniform bestond uit een witte fietsbroek en een wit T-shirt met capuchon, en om haar hals hing een vredesteken zo groot als een schoteltje. Haar oorringen, die bijna net zo groot waren, hingen tot op haar schouders, en ze had de tongen van haar sportschoenen omhooggetrokken, zodat ze tegen haar schenen aan lagen. Ze ging niet meer naar optredens en nachtclubs in Londen, maar naar raves in Essex. In Essex! Vroeger klaagde Elvira al als ze verder naar het oosten moest dan Tottenham Court Road. Hun vriendschap was gebaseerd op gedeelde passies, en het was moeilijk om Elvira’s afwijzing van hun oude levensstijl niet persoonlijk op te vatten. Ze had zelfs haar oude bijnaam Ellie weer aangenomen; Louisa weigerde haar zo te noemen. Ze keek vol ontzetting naar de fluorescerende badges waarmee haar toonbank bezaaid was. Het leken wel radioactieve steentjes op een zwart strand. Twintig à dertig felgekleurde smileys lachten haar toe. Ze probeerde onbevooroordeeld te blijven, maar ze snapte werkelijk niet wat ze met essentiële oliën te maken hadden.

‘Vind je niet dat dit de integriteit van onze activiteiten aantast?’

‘Het is een marktkraampje, geen altaar,’ zei Elvira. ‘Ze verkopen, en dat is het enige wat ik belangrijk vind. Wat heb jij toch? Problemen in het paradijs?’

Ze kon de gelegenheid om over Adam te praten niet aan zich voorbij laten gaan. ‘Nee, niet echt problemen, alleen is het allemaal zo intens. Het verteert me. Ik heb het gevoel dat hij me in bezit neemt.’

‘Ja, zo ging het met Trina ook,’ zei Elvira achteloos.

‘Trina?’ Louisa probeerde haar stem luchtig te houden.

‘Ze had zo rond Kerstmis iets met hem. Ik dacht dat je dat wist. Heb ik je dat die avond in de Borderline niet verteld?’

Louisa schudde haar hoofd.

‘Goh, dat ik je dat niet heb verteld. Mens, er was geen land met haar te bezeilen toen ze verkering met hem had. Het was alsof ze een complete persoonlijkheidsverandering had ondergaan: opeens veranderde ze in een trouw hondje dat door heel Londen achter hem aan draafde. De ene dag was ze helemaal blij omdat hij haar had gebeld, en de volgende dag had hij dan niet gebeld of deed hij heel afstandelijk, en dan ging ze maar door over hoe ellendig ze zich voelde. Vervolgens had ik haar eindelijk zover dat ze tot bezinning kwam en het uitmaakte, en dan kwam hij met hangende pootjes weer terug en waren we weer terug bij af.’ Elvira vertelde het verhaal in geuren en kleuren, alsof ze het over een soap had. ‘Het was natuurlijk overduidelijk dat hij met iedereen het bed in dook.’ Ze zag Louisa’s gezicht en zette een bevoogdend gezicht op, alsof ze geen twee, maar twintig jaar ouder was dan Louisa. ‘Wat nou? Als ik jou was, zou ik het willen weten. Ik hoop dat je in elk geval veilig vrijt. Je weet niet waar hij allemaal is geweest, en je moet tegenwoordig ontzettend uitkijken met aids en zo.’

Ze slikte alleen de pil. Toch sprong ze werktuiglijk voor hem in de bres. ‘Hij is veranderd,’ zei ze. Had hij dat niet tegen haar gezegd? Waren ze het er niet over eens dat wat ze samen hadden voor hen allebei nieuw was?

Elvira speldde de laatste badge op het met zachte stof beklede bord. ‘Ik zal je eens iets vertellen over mannen. Ze zijn van nature niet tot verandering in staat. Geen van allen. Ach, je kunt in elk geval niet beweren dat ik je niet heb gewaarschuwd. Als je maar niet denkt dat je bij mij kunt komen uithuilen als het misgaat.’ Ze trok een wit met zilveren bandana achter haar riem vandaan en hield die strak tegen Louisa’s voorhoofd. ‘Zal ik je eens wat vertellen? Dit zou je geweldig staan. Ben je het niet zat om er altijd maar als een goth bij te lopen? Het is verdomme al 1989, hoor. De zomer komt eraan, en jij ziet eruit alsof je elk moment kunt gaan smelten. Ah, toe, mag ik je een make-over geven?’

Adam was dol op de manier waarop ze zich kleedde, dol op de ouderwetse vrouwelijkheid van wat hij haar weduwedracht noemde.

‘Ik denk niet dat hij dat leuk zou vinden,’ zei ze zonder erbij na te denken. Elvira trok haar wenkbrauwen zo hoog op dat het leek of ze van haar voorhoofd zouden vliegen.

‘Sinds wanneer laat jij je door een man voorschrijven wat je aantrekt?’

‘Ik wil er gewoon leuk uitzien voor hem, is dat nou zo erg?’

Elvira deed met haar armen over elkaar een stap naar achteren en nam Louisa van top tot teen op.

‘Wat is er gebeurd met de oude Louisa, die iedere man kon krijgen die ze hebben wilde en niet met zich liet spotten? Dit mag hij je niet aandoen.’

‘Wat mag hij me niet aandoen? Me gelukkig maken?’

‘Als je dit gelukkig noemt, wil ik je niet verdrietig meemaken.’

Op straatniveau was het druk en benauwd, maar Louisa en Adam bevonden zich zes verdiepingen hoger, en daar was de vroege middag fris en bleek. Ze hadden allebei een vrije dag – Ciaran had de repetitie afgezegd, omdat hij in de haven van Londen zijn steun wilde betuigen aan de stakende havenarbeiders – en ze zaten omringd door de art deco van het cafeetje in de Roof Gardens champagne te drinken. Adam had gezegd dat het zonde was dat ze hier al zo vaak was geweest en nooit dronken was geworden. De andere gasten waren mannen in pak en lunchende dames; Louisa en Adam genoten van hun afkeurende blikken. Ze wist wat voor indruk ze waarschijnlijk maakten, zij met haar zwarte kant en blauwe haar, hij zoals altijd gekleed als een rockster en met een zonnebril op zijn neus, ook al zaten ze binnen. Hij gaf ook geld uit als een rockster: hij bestelde per glas en rekende contant af. Ze namen niets te eten.

Naderhand wandelden ze door de tuinen. Ze plukte de paarse bloemetjes van de lavendel en liet hem de geurige olie zien die vrijkwam als ze ze tussen haar vingers kapot wreef; hij volgde haar voorbeeld.

‘Er bestaat een theorie over waarom geuren zoveel herinneringen oproepen. Omdat we onze reukzin niet meer nodig hebben om te overleven, zoals onze voorouders, is die eigenlijk een overbodige luxe geworden, verbonden met emotie in plaats van met leven en dood. Daarom roept niets zulke scherpe herinneringen op als geuren.’

Als ze zoiets thuis had gezegd, zou haar zijn gevraagd wie de autoriteit was die met die theorie op de proppen was gekomen en vervolgens de kamer uit zijn gelachen, maar Adam was altijd in voor dit soort discussies; hij accepteerde haar denkbeelden en borduurde erop voort.

‘Wat, zelfs muziek niet?’ vroeg hij speels, maar toen werd hij serieus. ‘Ik denk dat muziek dingen met ons doet waar we nog helemaal niets van begrijpen. D.H. Lawrence noemde het “het bedrieglijke meesterschap van het lied”. Ken je dat gedicht? Het gaat over een man die luistert naar een pianospelende vrouw en in gedachten terugkeert naar zijn jeugd, toen hij als klein jongetje naar zijn moeder luisterde terwijl ze speelde. Het is schitterend, ik krijg er tranen van in mijn ogen. Ik wilde het op muziek zetten, maar Ciaran vond het niks. Ik vind het maar niks dat ik van hem afhankelijk ben om nummers te kunnen schrijven.’

Louisa nam zich voor het gedicht op te zoeken, te lezen en uit haar hoofd te leren.

‘Speelt jouw moeder ook piano?’

‘Vroeger wel, geloof ik, voordat ik werd geboren,’ zei hij. ‘Maar ik heb alleen meegemaakt dat ze kerkorgel speelde.’

Ze werden gadegeslagen door flamingo’s, die niet erg onder de indruk leken. Vanaf het balkon zinderde Louisa’s Londen in de voorzomerse hitte. De hemel was eindeloos.

‘Dit hoort het menselijk oog te kunnen zien,’ zei ze. ‘Een echte horizon, niet dat stomme binnenplaatsje bij mijn slaapkamerraam.’

‘Nou, dan moet ik maar snel rijk en beroemd worden, zodat ik een mooi, groot penthouse voor ons kan kopen,’ zei hij. ‘We moeten ook een huis op het platteland hebben; dan richt ik daar een opnamestudio in en kun jij een kruidentuintje aanleggen, waar je net zoveel lavendel kunt kweken als je wilt.’ Dat was de eerste keer dat hij iets liet doorschemeren over een toekomst voorbij hun volgende afspraakje. Haar hart maakte een radslag. Elvira kon haar nog meer vertellen, dit was echt.

Twee Japanse tienermeisjes, ingewikkeld modieus gekleed in schoenen met crêpezolen en catsuits van rood rubber, waren aan het klooien met polaroidcamera’s en deden alsof ze elkaar over de rand wilden duwen. De balustrades waren veel te hoog om zomaar overheen te kunnen vallen, en bovendien zaten er scherpe punten bovenop. Na een uitwisseling met veel handen- en voetenwerk maakte Adam een foto van de meisjes, die wild om hem giechelden. Louisa en Adam lieten zichzelf ook vereeuwigen; hij poseerde op de automatische piloot en trok een pruillip tegen de camera. Zij keek vol aanbidding naar hem op. Ze wapperde de polaroid droog.

Adam nam haar gezicht tussen zijn handen en kuste haar. Het was een volmaakt moment, dus verpestte ze het door de vraag te stellen die haar al de hele tijd dwarszat.

‘Ik wist niet dat je iets met Trina had gehad.’

Hij maakte zich van haar los, zo snel dat het voelde als een klap. ‘Moet je dat weten, dan?’

‘Ik vind het gewoon raar dat je het me nooit hebt verteld.’

‘Ik heb het je niet verteld omdat ik nooit meer aan haar denk. Jouw verleden interesseert mij ook niet, en je hoeft niet zo verontwaardigd te kijken, ik weet heus wel dat je bepaald geen groentje bent. Dat is het ’m nou juist, toch? Daarom gaat het zo goed tussen ons, omdat we aan elkaar gewaagd zijn. Het enige wat ertoe doet is dat we nu samen zijn.’

‘Ja, maar…’

‘Louisa, ik hoop dat je nu niet opeens klef en bezitterig gaat doen. Dat soort dingen is funest voor de liefde. Dat verstikt haar.’

Zijn stemming was omgeslagen. Zijn blik bleef gericht op de skyline. Ze deed een stap in zijn richting; hij weerde haar af. Ze had zin om zichzelf aan de balustrade te spietsen.

‘Ik ga ervandoor,’ zei hij. ‘Drink jij nog maar even rustig je drankje op.’

‘Maar ik dacht dat we…’

‘Ik heb met iemand afgesproken.’

‘Waar dan?’

Beeldde ze zich de korte stilte in voordat hij antwoordde? ‘Niet dat het jou iets aangaat, maar ik ga repeteren.’

Ze trok zich terug in de tudortuin en wachtte tot ze zeker wist dat hij echt niet terug zou komen. Zijn vertrek was zo abrupt geweest dat het even duurde voor ze besefte dat er iets niet klopte aan zijn verhaal. Ze konden toch niet repeteren als Ciaran er niet was? Zonder enig bewijs, behalve de herinnering aan een waterval van rood haar, wist ze meteen dat hij naar háár toe was. Geen wonder dat hij Louisa op afstand hield. Hij was alles voor haar, en ze moest hem delen met iemand anders. De muren van de tuin leken op haar af te komen en naar haar toe te buigen. Er bloeide iets kils op in haar binnenste. Ze was er nog niet klaar voor om die voorzichtige, jonge scheut jaloezie te noemen, maar de rank ontvouwde zich en bleef groeien, tot hij haar van binnenuit verstikte.

De verdorde roos
titlepage.xhtml
Deverdorderoos_split_000.xhtml
Deverdorderoos_split_001.xhtml
Deverdorderoos_split_002.xhtml
Deverdorderoos_split_003.xhtml
Deverdorderoos_split_004.xhtml
Deverdorderoos_split_005.xhtml
Deverdorderoos_split_006.xhtml
Deverdorderoos_split_007.xhtml
Deverdorderoos_split_008.xhtml
Deverdorderoos_split_009.xhtml
Deverdorderoos_split_010.xhtml
Deverdorderoos_split_011.xhtml
Deverdorderoos_split_012.xhtml
Deverdorderoos_split_013.xhtml
Deverdorderoos_split_014.xhtml
Deverdorderoos_split_015.xhtml
Deverdorderoos_split_016.xhtml
Deverdorderoos_split_017.xhtml
Deverdorderoos_split_018.xhtml
Deverdorderoos_split_019.xhtml
Deverdorderoos_split_020.xhtml
Deverdorderoos_split_021.xhtml
Deverdorderoos_split_022.xhtml
Deverdorderoos_split_023.xhtml
Deverdorderoos_split_024.xhtml
Deverdorderoos_split_025.xhtml
Deverdorderoos_split_026.xhtml
Deverdorderoos_split_027.xhtml
Deverdorderoos_split_028.xhtml
Deverdorderoos_split_029.xhtml
Deverdorderoos_split_030.xhtml
Deverdorderoos_split_031.xhtml
Deverdorderoos_split_032.xhtml
Deverdorderoos_split_033.xhtml
Deverdorderoos_split_034.xhtml
Deverdorderoos_split_035.xhtml
Deverdorderoos_split_036.xhtml
Deverdorderoos_split_037.xhtml
Deverdorderoos_split_038.xhtml
Deverdorderoos_split_039.xhtml
Deverdorderoos_split_040.xhtml
Deverdorderoos_split_041.xhtml
Deverdorderoos_split_042.xhtml
Deverdorderoos_split_043.xhtml
Deverdorderoos_split_044.xhtml
Deverdorderoos_split_045.xhtml
Deverdorderoos_split_046.xhtml
Deverdorderoos_split_047.xhtml
Deverdorderoos_split_048.xhtml
Deverdorderoos_split_049.xhtml
Deverdorderoos_split_050.xhtml
Deverdorderoos_split_051.xhtml
Deverdorderoos_split_052.xhtml
Deverdorderoos_split_053.xhtml
Deverdorderoos_split_054.xhtml
Deverdorderoos_split_055.xhtml
Deverdorderoos_split_056.xhtml
Deverdorderoos_split_057.xhtml
Deverdorderoos_split_058.xhtml
Deverdorderoos_split_059.xhtml
Deverdorderoos_split_060.xhtml
Deverdorderoos_split_061.xhtml
Deverdorderoos_split_062.xhtml