15

Oktober 2009

Met wat primitief speurwerk wist ze zijn geboortedatum te achterhalen. Ze moest het Ross vragen, waarschijnlijk ten koste van haar eigen waardigheid, want die knul meende overal seksuele intrige te zien, ook als die er niet was. Maar ze had de informatie die ze wilde en het resultaat waarop ze had gehoopt. De data klopten niet. Paul zou over een maand of twee al negentien worden. Zelfs iemand die zo promiscue was als Adam kon een meisje niet postuum zwanger hebben gemaakt. De opluchting toen ze het ontdekte was bedwelmend als wijn. Sterker nog, die avond had ze wijn gedronken om het te vieren, maar het ene glas had tot het andere geleid, en aan het eind van die avond zat ze, opgemaakt en in haar oude jurk, huilend haar verontschuldigingen aan te bieden aan een oude videoband. Ze probeerde zichzelf te dwingen alle bijgelovige en bovennatuurlijke gedachten opzij te zetten – geesten bestonden niet, reïncarnatie ook niet, en je bepaalde je eigen lot – maar toch klampte ze zich met beide handen aan het ritueel vast. De afgelopen week was ze drie keer in haar oude jurk en met een bonzend hoofd wakker geworden. Elke keer was het een opluchting geweest om haar gezicht schoon te maken, haar geheime ik achter zich te laten en met hard werken haar zorgen te vergeten.

Het feit dat ze zich nu echt op de subsidieaanvraag moest concentreren was haar redding geweest. Nood doet wonderen, en paniek deed klaarblijkelijk wonderen voor je gezond verstand. Vechtend tegen de deadline had ze met de hand een zo overtuigend mogelijke motivatie van duizend woorden geschreven. De beste zinnen waren op kantoor ontstaan toen alle anderen al naar huis waren; ze werkte graag met de deur van de barak open, zodat het wilde landschap en de ruïne een oogje op haar konden houden. Ingram had het document doorgelezen en verklaard dat ze geniaal was, waarna hij met haar mee was gegaan naar het postkantoor en een kus had gedrukt op de achterkant van de envelop, in de hoop dat dat geluk zou brengen. Exact een week later hadden ze antwoord gekregen van de Heritage Gardens Trust, één kantje waarop ze werden uitgenodigd om in Londen een officiële presentatie te houden. Ingram was in de zevende hemel, ervan overtuigd dat de uitnodiging een voorbode was van acceptatie. Via het wereldje van het erfgoedmanagement was hem ter ore gekomen dat slechts twintig procent van de aanvragen met een uitnodiging werd gehonoreerd, en dat de presentatie zelf slechts een formaliteit was.

‘Moet je horen,’ zei hij, zwaaiend met de brief en wippend van opgetogenheid op zijn ergonomische stoel. ‘Ze willen dat we een uitgebreid businessplan meenemen. Uitgebreid. Misschien kunnen we mijn visie alsnog verwezenlijken. Om wat voor bedrag zou het gaan, denk je?’

‘Ik durf nergens op te hopen.’

Ze hadden berekend dat ze minstens twee miljoen nodig zouden hebben om van de tuin niet zomaar een lokaal buurtproject, maar een bloeiende toeristische attractie te maken, met een permanente tentoonstelling, een cafeetje en haar persoonlijke droom: een kwekerij waar historische planten werden gekweekt en verkocht. In de ruïne zouden ze een verhoogde wandelpromenade kunnen maken, zodat bezoekers de tuinen van boven konden bekijken, zoals de oorspronkelijke bewoners van de Lodge ooit hadden gekund, zoals de oorspronkelijke tuinontwerpers het hadden bedoeld. Ze hield zich in waar Ingram bij was, maar vanbinnen juichte ze.

‘Hier staat dat ze al een poosje op zoek zijn naar een project in deze regio dat ze zouden kunnen sponsoren en dat ze geïntrigeerd zijn door ons werk met jonge mensen. Wil je het zelf even lezen?’

Om hem een plezier te doen las ze vluchtig de brief door die hij nu al drie keer hardop had voorgelezen. Onder de handtekening stond in kleine lettertjes een postscriptum. ‘Aangezien ons gebouw in Pimlico op het moment wordt gerenoveerd, zouden we het op prijs stellen indien u naar ons tijdelijke kantoor aan Warwick Gardens 72, Londen W8 kunt komen.’

De woorden sprongen van de bladzijde en sloegen haar in het gezicht.

‘Ik kan niet,’ zei Louisa.

‘Natuurlijk wel.’ Ingram bladerde door de agenda. ‘We hebben nog niets staan op de vijfentwintigste.’

‘Ik kan niet… Je zult zonder mij moeten gaan.’

‘Wat klets je nou?’

Hoe kon ze Ingram de waarheid vertellen? Voor haar waren de straten van Londen niet geplaveid met goud, maar met beelden uit het verleden. Nu al flakkerden ze op voor haar geestesoog als scènes uit een angstaanjagende film, en de ontknoping, waarbij de violen waarschuwend krasten en het publiek de handen voor de ogen sloeg, vond plaats aan Warwick Gardens. Nu zag ze de gezichten van alle andere acteurs, Adam natuurlijk, en de andere mannen, en de vrouw. Ze schudde verwoed het hoofd, alsof ze zo de herinneringen uit haar hoofd kon slingeren.

‘Ik kan je niet vertellen waarom, Ingram. Ik kan er gewoon niet naartoe.’

Het was niets voor haar om hem zonder goede reden tegen te spreken, en Ingram verloor zijn geduld. ‘Als je me niet eens kunt vertellen waarom… Je beseft toch wel hoeveel die subsidie voor ons betekent? Als ik het theatrale type was, zou ik zelfs zeggen dat we hier vijf jaar lang naartoe hebben gewerkt. Je gaat mee, en daarmee uit.’

Ze probeerde rationeel te zijn, zichzelf voor te houden dat de kans dat ze daar tegen de lamp zou lopen niet groter was dan elders, dat er meer dan twintig jaar verstreken was, dat de bewoners van toen vast al waren verhuisd… Maar het hielp niet. Ze kon niet terug. Ze zou zichzelf verraden, dat wist ze gewoon; haar rookgordijn van zelfbeheersing zou verwaaien bij de aanblik van de straat waar het allemaal was gebeurd. De waarheid zou aan het licht komen, alsof het bloed nog op de grond lag.

‘Waarom vragen we hun niet een bezoekje te komen brengen aan het terrein?’ opperde ze voorzichtig. ‘Dan hebben we een veel betere kans om hen te overtuigen.’

‘Luister, lieverd,’ zei Ingram. ‘Als de HGT zegt dat je moet springen, dan vraag jij: hoe hoog? Dan zeg je niet: ik wil heus wel springen, maar alleen op mijn voorwaarden.’

‘Ik vind het juist een goed idee,’ zei ze, maar ze kon hem niet van gedachten doen veranderen zonder hem de waarheid te vertellen. Om drie uur wendde ze hoofdpijn voor en liep naar de camper, wetend dat ze een omweg zou moeten maken: langs het wachthuisje, voorbij de grensmuur, om vervolgens stiekem het terrein van de boerderij over te steken.

Paul vormde een obstakel, zoals altijd, leek het wel. Deze keer was hij met handschoenen aan en een vuilniszak aan zijn riem de rommel rondom het wachthuisje aan het opruimen. Het was alsof dezelfde onzichtbare hand die hem op Kelstice had afgeleverd, hem opzettelijk wegplukte uit andere delen van het terrein en op haar pad neerzette. Kon de oproep om naar Warwick Gardens te komen echt toeval zijn, zo kort na zijn aankomst? Ze berispte zichzelf omdat ze zich weer door haar bijgeloof liet meeslepen.

Hij zette zijn vuilniszak neer en blies een krul uit zijn ogen, net zoals Adam altijd deed. ‘Ik ben afgepeigerd,’ zei hij.

‘Dat is een goed teken. Bevalt het je een beetje?’

‘Ja, prima,’ zei hij. ‘Ik begin het zelfs leuk te vinden.’ Hij schonk haar het soort glimlach dat speciaal bedoeld leek voor vriendinnen van zijn moeder en de moeders van zijn vrienden, wat het elektrische schokje in haar lendenen alleen maar ongepaster maakte.

‘Oké. Ik ga maar eens.’

‘Tot kijk.’

Hoe was het mogelijk dat zo’n banaal gesprekje zo’n krachtig verlangen in haar kon oproepen dat ze niet kon geloven dat hij het niet ook voelde?

Eenmaal thuis deed ze de deur op slot. Ze vond een ongeopende fles wijn tussen de rinkelende lege flessen, trok de kurk eruit, schonk een glas in en ging op jacht naar vergetelheid.

De verdorde roos
titlepage.xhtml
Deverdorderoos_split_000.xhtml
Deverdorderoos_split_001.xhtml
Deverdorderoos_split_002.xhtml
Deverdorderoos_split_003.xhtml
Deverdorderoos_split_004.xhtml
Deverdorderoos_split_005.xhtml
Deverdorderoos_split_006.xhtml
Deverdorderoos_split_007.xhtml
Deverdorderoos_split_008.xhtml
Deverdorderoos_split_009.xhtml
Deverdorderoos_split_010.xhtml
Deverdorderoos_split_011.xhtml
Deverdorderoos_split_012.xhtml
Deverdorderoos_split_013.xhtml
Deverdorderoos_split_014.xhtml
Deverdorderoos_split_015.xhtml
Deverdorderoos_split_016.xhtml
Deverdorderoos_split_017.xhtml
Deverdorderoos_split_018.xhtml
Deverdorderoos_split_019.xhtml
Deverdorderoos_split_020.xhtml
Deverdorderoos_split_021.xhtml
Deverdorderoos_split_022.xhtml
Deverdorderoos_split_023.xhtml
Deverdorderoos_split_024.xhtml
Deverdorderoos_split_025.xhtml
Deverdorderoos_split_026.xhtml
Deverdorderoos_split_027.xhtml
Deverdorderoos_split_028.xhtml
Deverdorderoos_split_029.xhtml
Deverdorderoos_split_030.xhtml
Deverdorderoos_split_031.xhtml
Deverdorderoos_split_032.xhtml
Deverdorderoos_split_033.xhtml
Deverdorderoos_split_034.xhtml
Deverdorderoos_split_035.xhtml
Deverdorderoos_split_036.xhtml
Deverdorderoos_split_037.xhtml
Deverdorderoos_split_038.xhtml
Deverdorderoos_split_039.xhtml
Deverdorderoos_split_040.xhtml
Deverdorderoos_split_041.xhtml
Deverdorderoos_split_042.xhtml
Deverdorderoos_split_043.xhtml
Deverdorderoos_split_044.xhtml
Deverdorderoos_split_045.xhtml
Deverdorderoos_split_046.xhtml
Deverdorderoos_split_047.xhtml
Deverdorderoos_split_048.xhtml
Deverdorderoos_split_049.xhtml
Deverdorderoos_split_050.xhtml
Deverdorderoos_split_051.xhtml
Deverdorderoos_split_052.xhtml
Deverdorderoos_split_053.xhtml
Deverdorderoos_split_054.xhtml
Deverdorderoos_split_055.xhtml
Deverdorderoos_split_056.xhtml
Deverdorderoos_split_057.xhtml
Deverdorderoos_split_058.xhtml
Deverdorderoos_split_059.xhtml
Deverdorderoos_split_060.xhtml
Deverdorderoos_split_061.xhtml
Deverdorderoos_split_062.xhtml