45

Juli 1989

Haar wereld kromp tot hij niet groter was dan haar huis. Ze verliet haar kamer alleen om te eten en zich te douchen, en er waren dagen dat ze geen van beide deed. Ze hield de gordijnen de hele nacht open, zodat ze zo lang mogelijk kon kijken naar het uitzicht, al stelde dat niet veel voor. Elvira had haar opgegeven. Angie en Ben hielden zich aan hun belofte om weg te blijven. Het nieuws van Adams dood moest hen intussen hebben bereikt, maar ze hadden het niet aan haar doorgegeven. Misschien was de politie toen hij was gevonden niet naar zijn huidige adres gegaan, maar meteen naar zijn moeder, de naaste familie. Als ze het wisten, vroeg ze zich af, zouden ze dan naar zijn begrafenis zijn gegaan, en was hij bij zijn vader begraven? Ze was prima in staat die ingebeelde gebeurtenissen gescheiden te houden van alles wat eraan vooraf was gegaan, en ze vroeg zich af hoe lang de verdoving haar nog respijt zou bieden.

Na verloop van tijd werd duidelijk dat ze haar niet zouden komen arresteren en verdween de realiteit van wat ze had gedaan naar de achtergrond. Langzaam maar zeker verplaatste haar aandacht zich van de vraag hoe ze de komende uren door moest komen naar de vraag wat ze met de komende vijftig jaar van haar leven aan moest. Ze had het gevoel dat haar verhaal met Adams dood ten einde was gekomen. Nu waren er alleen nog eindpagina’s te vullen.

Ze ging niet naar de kapper. Ze liet de gaatjes in haar rechteroor dichtgroeien. De gedachte om make-up op te doen stond haar tegen. De kleren die ze niet aan de kringloopwinkel had geschonken, knipte ze met een schaar aan stukken, tot er alleen nog kanten en leren vodden van over waren. Dat was het moment waarop Miranda besloot haar ouders te vertellen hoeveel zorgen ze zich maakte om haar zusje. Hun onmiddellijke diagnose was depressie; er was immers geen externe verklaring voor de plotselinge verandering in het uiterlijk, het energieniveau en het karakter van hun dochter. Als ze Adam hadden gekend, zouden ze de radicale verandering misschien hebben begrepen; onder de omstandigheden was alleen zij op de hoogte van de diepgaande, verschrikkelijke metamorfose die zich had afgespeeld in een deel van haar dat niet in de spiegel te zien was. Ze wilden dat ze ging lunchen – gewoon thuis, en alleen als ze zelf wilde – met een vriend van de familie die ze altijd had gekend als oom Mervyn, maar deze keer werd hij er duidelijk bij gehaald omdat hij klinisch psycholoog was, en niet omdat hij dan even de vriendelijke oom kon uithangen. Nick had zich laten ontvallen dat lichaamsbeweging misschien zou helpen tegen de depressie, en Leah was nog een stap verder gegaan door te zeggen dat ze niet bij voorbaat nee moest zeggen tegen medicijnen, dat er nieuwe, verfijnde behandelmethoden bestonden en dat zij ervoor zouden zorgen dat ze alleen het allerbeste kreeg. ‘Gewoon een pleister op de wonde, om je wat ruimte in je hoofd te geven terwijl je aan je herstel werkt,’ zei ze. De gedachte dat ze ook maar iets zou moeten slikken wat op een geestverruimend middel leek, joeg Louisa angst aan. Ze dronk niet eens meer wijn bij het eten. Ze was zich bewust van een heel lichte aandrang om de waarheid te vertellen, iets heel kleins dat echter constant aanwezig en in beweging was, als een gemuteerde cel in haar bloedbaan. Stel dat antidepressiva die impuls stimuleerden?

‘Ik ben niet depressief,’ zei ze.

Toch zocht ze op de zolder van haar geest haar dappere masker op, en ze zette het op wanneer ze gezelschap had. Ze stemde ermee in om elke dag een uur een frisse neus te halen. De enige plek waar ze kon ademen was in de Roof Gardens; dat was haar toevluchtsoord geweest voordat ze Adam had leren kennen, en haar band ermee was nog sterk genoeg om haar in elk geval nog iets van de troost te bieden die ze er altijd had gevonden. Meestal ging ze ernaartoe met boeken over kruidenleer waar ze eigenlijk geen belangstelling meer voor had, en ze was zich hooguit bewust van hun gewicht op haar schoot. Op een ochtend, zo vroeg dat de hoveniers de rommel van de avond tevoren nog aan het opruimen waren, stond ze ineens een van de flamingo’s tegen te houden, omdat die een sigarettenpeuk wilde opeten die in de Spaanse tuin in de spleet tussen twee stenen was gevallen. Ze gaf de peuk aan de tuinman die nog meer van die dingen uit de vijver aan het vissen was.

‘Ben ik daarvoor drie jaar naar school geweest, om de peuken van yuppies uit de vijver te vissen?’ vroeg hij.

Iets aan die achteloze opmerking raakte een snaar bij Louisa. Ze had tuinieren nooit beschouwd als iets waar je een opleiding voor moest volgen; ze ging er eigenlijk van uit dat hoveniers allemaal autodidactische hobbyisten waren die bleven leren tot ze een of ander mysterieus omslagpunt bereikten en vonden dat ze geld konden gaan vragen voor hun diensten.

‘Waar bent u naar school geweest?’ vroeg ze.

Hij noemde de naam van een klein, particulier hoveniersschooltje in Hertfordshire. ‘Beste beslissing die ik ooit heb genomen. Ik had het gevoel dat iemand me een parallelle wereld liet zien.’

Dat is precies wat ik nodig heb, dacht Louisa. Later die dag belde ze de informatiedienst voor het nummer van de school. Omdat het een particuliere school was, waren er maar twee voorwaarden: dat ze het schoolgeld vooraf kon betalen en dat ze gemotiveerd was. Aan de telefoon beloofde ze dat ze aan beide voorwaarden kon voldoen. Van het eerste was ze zeker, want ze wist dat haar ouders haar zouden steunen; en wat het tweede betrof: als ze met ‘gemotiveerd’ bedoelden dat dit het enige was wat ze kon bedenken dat haar niet angstig deed terugdeinzen, ja, dan meende ze dat ze gemotiveerd genoeg was om de opleiding te volgen. De formulieren werden naar Nicks fax verstuurd, er werd een cheque uitgeschreven en op de post gedaan, en halverwege de volgende dag kreeg ze te horen dat ze was toegelaten. Afgezien van het schoolgeld betaalden Nick en Leah ook een jaar lang de huur van een kleine cottage op iets meer dan een kilometer afstand van de school.

Ze had zo weinig kleren over dat ze ruim genoeg had aan één koffer; onder in haar kast vond ze haar blauwe fluwelen jurk, opgerold tot een balletje. Ze bleef er even mee in haar handen staan voor ze hem bij de shirts en spijkerbroeken stopte. Ze borg haar essentiële oliën op in een oude houten naaikist en regelde dat haar boeken zouden worden nagestuurd. Ze nam haar plakboek mee en stak de foto van haar en Adam in de Roof Gardens achter het schutblad. De cassettebandjes van Glasslake en de video die ze had samengesteld van de liveopnamen (die ze aan Cromwell Road in een container gooide) nam ze mee. Ze wist dat ze alles had moeten weggooien – die spullen verbonden haar immers met een dode en ze kon niet geloven dat ze er ooit weer naar zou kijken of luisteren – maar als ze ze had achtergelaten, zou ze het gevoel hebben gehad dat ze hem helemaal opnieuw had vermoord.

De eerste keer dat ze haar ritueel uitvoerde was exact een jaar na zijn dood. De zomerzonnewende raasde als een op hol geslagen trein op haar af en zij was vastgebonden aan het spoor. Op 20 juni kwam ze tot aan de trap van het plaatselijke politiebureau, maar de deur haalde ze niet. Pal ertegenover stond een pub. Het is nu een jaar geleden, dacht ze, dus ik kan vast wel weer wat drinken. Na het eerste glas wijn besloot ze dat het veilig was om zijn foto weer te bekijken, en ze kocht een fles om mee naar huis te nemen. Voor ze het wist had ze haar oude kleren aan en smeekte ze zijn bewegende beeld huilend om vergiffenis. Daarna kwam ze een week haar cottage niet uit.

Ze kwam bij toeval in aanraking met historisch tuinieren; de eerste stageplek die haar werd aangeboden was bij een landgoed van de National Trust in Sussex, waar de elizabethaanse doolhof werd gerestaureerd. Ze vond het een aantrekkelijk idee om in verval geraakte tuinen in hun oude glorie te herstellen. Dat strookte met haar onvervulbare behoefte om de schade in haar eigen verleden te repareren. Ze bouwde de reputatie op dat ze lang vergeten landschappen nieuw leven kon inblazen en dat ze uit een handjevol moeilijk te bemachtigen zaadjes zeldzame, bedreigde en weinig modieuze planten kon laten opbloeien. Tot haar verbijstering bleek er altijd werk voor haar te zijn; de verbazing van een geboren Londense over de grote hoeveelheid particuliere landhuizen op het Engelse platteland verdween nooit helemaal. Geen enkele klus hield ooit langer dan drie jaar haar aandacht vast. Nu en dan dreigden er vriendschappen te ontstaan, maar zodra ze bij een project weg was, onderhield ze ook geen contacten meer. Net als oogsten en vorst kende ze goede en slechte jaren. In de jaarlijkse cyclus van leven en dood vond ze iets wat op gemoedsrust leek. Haar familie leerde haar prestaties met enige trots te bezien. Ze keerde pas terug naar Londen toen Miranda en Dev in hun grote huis in Wimbledon trokken, en daar bracht ze meestal haar vakanties door. Zo lang als ze leefde zou ze kweken en verzorgen, lezen en researchen, planten en zaaien, in de nooit aflatende wetenschap dat ze pas echt rust zou vinden als haar eigen lichaam werd teruggegeven aan de aarde.

De verdorde roos
titlepage.xhtml
Deverdorderoos_split_000.xhtml
Deverdorderoos_split_001.xhtml
Deverdorderoos_split_002.xhtml
Deverdorderoos_split_003.xhtml
Deverdorderoos_split_004.xhtml
Deverdorderoos_split_005.xhtml
Deverdorderoos_split_006.xhtml
Deverdorderoos_split_007.xhtml
Deverdorderoos_split_008.xhtml
Deverdorderoos_split_009.xhtml
Deverdorderoos_split_010.xhtml
Deverdorderoos_split_011.xhtml
Deverdorderoos_split_012.xhtml
Deverdorderoos_split_013.xhtml
Deverdorderoos_split_014.xhtml
Deverdorderoos_split_015.xhtml
Deverdorderoos_split_016.xhtml
Deverdorderoos_split_017.xhtml
Deverdorderoos_split_018.xhtml
Deverdorderoos_split_019.xhtml
Deverdorderoos_split_020.xhtml
Deverdorderoos_split_021.xhtml
Deverdorderoos_split_022.xhtml
Deverdorderoos_split_023.xhtml
Deverdorderoos_split_024.xhtml
Deverdorderoos_split_025.xhtml
Deverdorderoos_split_026.xhtml
Deverdorderoos_split_027.xhtml
Deverdorderoos_split_028.xhtml
Deverdorderoos_split_029.xhtml
Deverdorderoos_split_030.xhtml
Deverdorderoos_split_031.xhtml
Deverdorderoos_split_032.xhtml
Deverdorderoos_split_033.xhtml
Deverdorderoos_split_034.xhtml
Deverdorderoos_split_035.xhtml
Deverdorderoos_split_036.xhtml
Deverdorderoos_split_037.xhtml
Deverdorderoos_split_038.xhtml
Deverdorderoos_split_039.xhtml
Deverdorderoos_split_040.xhtml
Deverdorderoos_split_041.xhtml
Deverdorderoos_split_042.xhtml
Deverdorderoos_split_043.xhtml
Deverdorderoos_split_044.xhtml
Deverdorderoos_split_045.xhtml
Deverdorderoos_split_046.xhtml
Deverdorderoos_split_047.xhtml
Deverdorderoos_split_048.xhtml
Deverdorderoos_split_049.xhtml
Deverdorderoos_split_050.xhtml
Deverdorderoos_split_051.xhtml
Deverdorderoos_split_052.xhtml
Deverdorderoos_split_053.xhtml
Deverdorderoos_split_054.xhtml
Deverdorderoos_split_055.xhtml
Deverdorderoos_split_056.xhtml
Deverdorderoos_split_057.xhtml
Deverdorderoos_split_058.xhtml
Deverdorderoos_split_059.xhtml
Deverdorderoos_split_060.xhtml
Deverdorderoos_split_061.xhtml
Deverdorderoos_split_062.xhtml