39
December 2009
Paul bleef op een afstandje terwijl Louisa voor de kassa in de rij ging staan. Ze wierp hem telkens nerveuze blikken toe, en hij hoopte maar dat de glimlachjes die hij haar schonk geruststellend waren. Dit was de eerste keer dat hij buiten Kelstice ergens met haar naartoe ging. Normaal droeg ze een fleecetrui en een spijkerbroek, maar nu was ze formeler gekleed, in een jurk waarin ze als een cadeautje verpakt leek, eroverheen een dure, getailleerde jas van donkerblauwe wol en eronder zwarte suède laarzen met hakken als breinaalden, die klikten wanneer ze liep; hij was erg onder de indruk toen hij haar zo opgedoft zag en stond erop haar, onder veel gegiechel, van de camper naar haar auto te dragen, zodat haar laarzen niet onder de modder zouden komen te zitten. In de tl-verlichte werkelijkheid van station Leamington zag ze er ouder uit in die kleren, anders. Ze droeg ook make-up; die was uitgelopen in de vage lijntjes rondom haar ogen, die hem nooit eerder waren opgevallen. Ze had tegen hem gezegd dat ze zich weer achttien voelde nu ze haar geheim met hem had gedeeld, maar vandaag zag ze er twee keer zo oud uit. Het leeftijdsverschil tussen hen vloog hem opeens naar de keel.
Er dwarrelde een dikke, witte, zeshoekige sneeuwvlok vanaf het perron op haar schouder, als een leidende ster aan een marineblauwe hemel.
‘Vijftig procent kans op een witte kerst,’ zei de man achter de kassa.
Toen ze door het poortje liepen, moest hij de bewaker zijn jongerenabonnement laten zien. De foto was gemaakt toen hij zestien was en net had besloten zijn haar te laten groeien. Hij leek wel een champignon. Louisa keek ernaar, zei: ‘O, lieve hemel,’ en kreeg zo’n wilde giechelbui die ze alleen kreeg als iets helemaal niet grappig was.
‘Ik had het je nooit moeten vertellen,’ zei ze terwijl de trein ratelend door een pittoresk landschap vol kale bomen en kolkende witte mist reed. ‘Nu heb ik het verpest.’
‘Welnee, zo erg is het niet,’ zei Paul. Tot op zekere hoogte meende hij het. Hij had lang genoeg bij de Scatlocks gewoond om het verschil te weten tussen een goed iemand die iets slechts heeft gedaan en iemand die tot op het bot slecht is. Haar bekentenis in de kas was als een schok gekomen, maar daar was hij binnen een paar minuten alweer overheen. Het gevoel dat overheerste was ongeloof, gevolgd door plaatsvervangende verontwaardiging en woede om wat de dode man haar had aangedaan. Dit was al de vierde verschrikkelijke gebeurtenis in zijn leven na zijn vader, Emily en Ken Hillyard, en elke keer dat zich zoiets voordeed was de klap iets minder vernietigend. Als het zo doorging zou hij een hart van steen hebben tegen de tijd dat hij eenentwintig was.
Ze stak haar hand naar de zijne uit. Hij pakte hem vast, maar drapeerde zijn sjaal eroverheen zodat niemand het gebaar zou zien. Hij was zich er pijnlijk van bewust hoe het eruitzag. Als iemand haar aanzag voor zijn moeder, wat hem voor het eerst mogelijk leek, was hij bang dat hij voorgoed op haar zou afknappen.
Op station Marylebone speelde een fanfarekorps, er stond een enorme, echte kerstboom en overal hing hulst, klimop en kerstverlichting. Een jonge vrouw met zilverkleurige sliertjes in haar haar stond over te geven in een van de doorzichtige plastic zakken die dienstdeden als prullenbakken. Op het pleintje dromden de mensen samen, en Paul werd er nerveus van. Hij had het gevoel dat Marylebone de poort was tussen zijn huidige leven in Kelstice en zijn vroegere leven, dat werd bevolkt door Daniel, Carl, politiemensen en rechtszaken. Daardoor leek Kelstice en alles eromheen wel een droom. Wie probeerde hij eigenlijk voor de gek te houden? Dit was de echte wereld.
‘Ik wou dat je een mobieltje had,’ zei hij terwijl de band een nieuwe kerstkraker inzette. Opeens was het feit dat ze geen mobiele telefoon had het zoveelste onaantrekkelijke symptoom van de generatiekloof die tussen hen in gaapte.
‘We kunnen nog wel praten,’ zei ze. ‘Ik bel jou wel. Het is misschien een beetje raar als jij mij bij Miranda thuis belt.’
Hij knikte. De gewoonte om hun relatie geheim te houden voor iedereen in Kelstice was er al zo diep ingesleten dat ze hem kennelijk ook voor hun respectieve families dienden te verbergen. ‘Als ik niet opneem, komt dat doordat het niet kan, niet doordat ik niet wil.’
Pauls kaartje naar Goring was inclusief een dagkaart waarmee hij door Londen kon reizen. Hij liep in de richting van de metro-ingang.
‘Schat, de Tube, daar doe ik niet aan,’ zei ze op een toon die hij nooit eerder had gehoord: schalks, cynisch, ongeduldig. ‘Er is maar één manier om in Londen te overleven, en dat is door geld uit te geven.’ Ze liep naar de taxistandplaats. Hij herkende die stadse vrouw vol zelfvertrouwen niet. Kennelijk brachten de kleren en de make-up een zekere hardheid met zich mee. Haar bekentenis leek niet te stroken met wat hij over haar karakter wist, maar hij had geen enkele moeite te geloven dat deze nieuwe Louisa – of was het de oude? – tot alles in staat was.
De rij met sneeuw bestoven zwarte taxi’s was lang, maar kwam snel vooruit.
‘Ik heb eens zitten denken,’ zei Paul, al was dat niet waar; de woorden tuimelden onverwacht en onvoorbereid over zijn lippen.
‘O?’ Het klonk als een waarschuwing.
‘Als ik nou eens probeer te achterhalen wat er daarna is gebeurd?’
‘Hoezo, daarna?’
‘Wat denk je zelf? Nadat hij… nadat je hem daar had achtergelaten?’
Ze kromp ineen, maar zei niets.
‘Je hebt zelf gezegd dat je het nooit bent nagegaan. Zal ik eens proberen te achterhalen wat er met de Andere Man is gebeurd?’
‘O, ja, geweldig idee,’ siste ze cynisch. ‘“Hoi, ik heb mijn vriendje vermoord, maar ik wil graag weten of iemand anders ervoor is opgedraaid.” Iedere privédetective zou me vierkant uitlachen.’
Paul maakte een afkeurend geluidje. Snapte ze dan niet dat hij haar wilde helpen? ‘Niet zo. Via internet, bedoel ik.’
‘Kun je dat echt?’
‘Ik heb toch niks beters te doen.’
‘En als het me niet aanstaat wat je te weten komt?’
‘Op het moment weet je helemaal niets, en daar ga je aan onderdoor.’
‘Er zijn ergere dingen dan iets niet weten,’ zei ze. ‘Alle problemen zijn juist begonnen toen ik iets wél te weten kwam.’
Een taxichauffeur met een rood gezicht onderbrak hun gesprek. ‘Willen jullie nou een taxi of niet?’
Paul kuste haar door het raampje gedag en was verrast toen hij de tranen in zijn ogen voelde prikken. Het voelde eerder als een definitief afscheid dan als een tijdelijke scheiding, en het verbaasde hem dat het hem zoveel moeite kostte. Natuurlijk was ze snauwerig; Londen maakte haar nerveus, en had ze haar hart niet bij hem uitgestort, had ze haar leven en vrijheid niet in zijn handen gelegd? Toen de taxi wegreed, hoorde hij haar op besliste toon tegen de chauffeur zeggen dat hij onder geen beding door Kensington heen mocht rijden, maar dat hij de Westminster Bridge naar Wandsworth moest nemen. Hij hoopte maar dat ze zich zonder hem zou redden.
In de metro voelde hij zich leeg en verloren. De trein reed eventjes door het zwakke winterse daglicht toen de tunnel bij High Street Kensington ophield, en opeens kon hij weer helder denken. Hun leeftijden waren slechts getallen. Na alles wat ze hem had verteld en ondanks zijn sluipende twijfel was het geen moment bij hem opgekomen dat hij bang voor haar moest zijn. Hij vroeg zich af of dat vertrouwen of domheid was, maar als je erover nadacht waren dat twee hoekstenen van de liefde.