22

Mei 1989

Louisa droeg haar lichtblauwe jurk met empirelijn; Adam zei dat ze er daarin uitzag als een heldin uit een Jane Austen-boek, hoewel Elizabeth Bennet of Emma Woodhouse er nooit een paar legerlaarzen en een leren jasje met kwastjes en een ge-airbrushte Jezus met rossig haar achterop bij zou hebben gedragen. Buiten was het van dat warme, klamme weer dat aan onweer voorafgaat; in de nachtclub was het tropisch benauwd. De Underworld in Camden Town was groter dan de Borderline, maar het was nog steeds een kelder. Lang voordat de band van het voorprogramma het podium betrad, begonnen zich al condensdruppeltjes op het plafond te vormen, en tegen de tijd dat Glasslake zou opkomen, vielen er dikke druppels van God weet wat voor troep met onregelmatige tussenpozen op de vloer.

Louisa vond het maar niks dat ze haar jasje naar de garderobe moest brengen, want ze vond eigenlijk dat ze het zou moeten mogen achterlaten… ja, waar eigenlijk? In de kleedkamer? Achter het podium? In het busje? De rituelen en ruimtes die bij de warming-up hoorden, waren haar nog altijd onbekend. Ze had dolgraag willen komen kijken naar hun soundcheck, maar Adam had het verboden en ze durfde niet aan te dringen. Na de scène in de Roof Gardens had hij haar een voorproefje gegeven van wat er zou gebeuren als ze wat hem betrof over de schreef ging: drie dagen lang had hij niet gereageerd op haar semafoonberichtjes. Ze werd heen en weer geslingerd tussen bezorgdheid dat hem iets was overkomen en woede omdat hij een spelletje met haar speelde. Op de vierde dag gaf ze het op; of hij nu dood was of uit haar leven verdwenen, wat haar betrof maakte het niet uit, en ze probeerde geen contact meer met hem op te nemen. Later die middag had hij haar gebeld, en toen was ze zo opgelucht dat ze over haar woorden struikelde, zo graag wilde ze haar excuses aanbieden.

Ben kwam als eerste het podium op; hij droeg een damesbontjas met luipaardprint en oogpotlood, en zou waarschijnlijk nog voor het eind van het optreden moeten worden afgevoerd vanwege oververhitting. Angie en Ciaran droegen het voorgeschreven zwart. Adam had alleen een zwarte leren broek aan, en een hanger in de vorm van een Egyptische ankh om zijn hals. Vlakbij sneerde iemand: ‘Jezus, weer zo een die Jim Morrison wil worden als hij later groot is’, en ze was verbijsterd over de razernij, een bezielende kracht, die in haar opwelde. De cynicus deed er echter het zwijgen toe zodra Adam begon te zingen. Zijn stem was te groots voor deze ruimte en hij was te mooi voor dit bandje. De ambitie sloeg als damp van zijn lijf.

Wanneer Angie zat te drummen, bewogen de spieren in haar armen als die van een gewichtheffer. Zelfs voor iemand als Louisa, die niets wist over de technische details van livemuziek, was het duidelijk dat Ciaran een meesterlijke muzikant was. Hij bespeelde zijn overweldigende verzameling synthesizers zo kalmpjes alsof hij een magnetron bediende. In de pauzes tussen de liedjes stond ze zichzelf een beetje zelfkastijding toe, want dan speurde ze het publiek af op zoek naar een dikke bos rood haar, zonder te weten wat ze zou doen als ze die daadwerkelijk zou zien.

Naderhand verdween Adam weer, terwijl de rest van de band als slaven van een keizer de apparatuur opruimde. Toen hij voor haar opdook, droeg hij nog steeds zijn podiumoutfit; zijn jasje hing over zijn schouder. Ze voelde een trots die scherp contrasteerde met haar bezitterigheid.

‘Kom, we gaan,’ zei hij voordat ze hem lof kon toewuiven.

‘Hè? Nu al?’

‘Er zijn twee manieren om na een optreden af te kicken. De ene is drinken en roken tot je geen stem meer over hebt, en de andere is het bed in duiken met een mooie vrouw.’

‘Mag ik vanavond niet kennismaken met de anderen?’

‘Ik kan hun aanblik niet eens verdragen als we net van het podium komen. Het is een volkomen irrationeel gevoel, maar er is geen ontkomen aan. Je weet wel, net als wanneer je net seks hebt gehad en je de overweldigende aandrang voelt om gewoon te maken dat je wegkomt.’ Kennelijk keek ze nogal gekwetst, want hij voegde eraan toe: ‘Bij jou niet, natuurlijk.’ Hij verstrengelde zijn vingers met de hare. Zijn hand voelde anders aan, kleiner en zachter.

‘Waar is je ring?’ vroeg ze.

Hij keek naar zijn duim. ‘O, dat ding. Dat raak ik om de haverklap kwijt,’ zei hij.

‘Maar je zei…’

Ze kon haar zin niet afmaken. Ze werden bijna omvergelopen door Ciaran, die een synthesizer als een ladder in een Buster Keaton-sketch over zijn schouder droeg. Zijn revers waren bedekt met buttons, waardoor hij eruitzag als een marktventerskoning in een met paarlemoeren knopen versierd jasje; op allemaal stond in kleine letters een slogan gepropt. WEG MET DE TORIES en SINN FEIN deelden de beschikbare ruimte met RED WEDGE, SOCIALISTISCHE ARBEIDERSPARTIJ, ARBEIDERS VOOR VRIJHEID en GEEN HANDEL MET ZUID-AFRIKA. Van dichtbij kon ze zien dat hij ouder was dan ze aanvankelijk had gedacht, misschien zelfs over de dertig. De blik die hij haar schonk was er een van honger vermengd met afkeer, en Louisa herkende hem meteen. Dat soort blikken had ze al talloze keren gekregen van mannen als Ciaran, die niet onaantrekkelijk waren, maar waarschijnlijk weinig ervaren, en verbitterd omdat ze alleen op grond van hun intelligentie niet de vrouwen konden krijgen die ze wilden. Nu Louisa begreep hoe dat moest zijn, voelde ze zich superieur, en ze kon de verleiding niet weerstaan om zich even tegen Adam aan te drukken, om nog eens extra duidelijk te maken wat hij moest missen en tegen wie hij het moest afleggen.

‘Ik ben Louisa,’ zei ze. ‘Wat leuk om je eindelijk eens echt te ontmoeten.’ Maar hij liep gewoon door, en haar woorden ketsten af op zijn rug. Angie kwam vlak achter hem aan met de basdrum, die half zo groot was als zij. Ze keek naar Adam.

‘Op een schaal van een tot tien ben jij een tien en is hij een elf. Of ben jij een elf en is hij een tien?’

‘Hè?’ vroeg Adam.

‘Ik probeer te bedenken wie de grootste klootzak is, hij omdat hij zo chagrijnig doet of jij omdat je zo’n luie lul bent. Ga je gewoon staan toekijken terwijl ik al die zware spullen de trap op zeul?’

‘Ja,’ zei Adam vol genegenheid.

‘Klojo,’ antwoordde ze met al evenveel genegenheid. ‘De bus staat voor, als je zover bent.’ Ze keek naar Louisa en glimlachte verwachtingsvol.

‘Dit is Louisa,’ zei Adam met een zucht, alsof de informatie door een ondervragingsteam aan hem was ontfutseld. ‘Ik loop even met haar mee naar huis.’

‘Succes, het plenst buiten,’ zei ze opgewekt. ‘Waar woon je?’

‘Ten zuiden van Gloucester Road, in South Kensington,’ zei Louisa.

‘Maar dat ligt voor ons op de route! Zal ik jullie anders even afzetten?’

Louisa voelde Adam naast zich verstijven. ‘Ik vind het lekker om in de regen te lopen,’ mompelde hij.

‘Jullie moeten het zelf weten,’ zei Angie.

Het gekletter van de regen was zo luid als verkeersgeraas. De druppels vielen schuin op de grond en spoelden het vuil en de rommel de goot in. Doorweekte clubgangers schuilden in de portieken van friettenten en het weinig effectieve bushokje. De enige bus die hen passeerde, was op weg naar het mysterieuze, hoger gelegen achterland van High Barnet in het noorden. De zoom van Louisa’s jurk was nu al zwaar van het water. Helemaal teruglopen naar Kensington zou ongeveer vijf minuten romantisch blijven, maar daarna zou het een verschrikking worden. Ze raapte al haar moed bij elkaar om hem te trotseren.

‘Eigenlijk laat ik me liever even thuis afzetten. Zelfs als het droog is, is het een heel eind lopen. En ik heb al de hele dag gestaan.’

Hij zei ja op een toon die haar het gevoel gaf dat de regen haar schuld was.

Nu ze in het busje zat, kon ze zien dat het eigenlijk een omgebouwde personenbus was waar de meeste stoelen uit waren gesloopt. Onder de stapel apparatuur staken hier en daar metalen stompjes uit, en aan de wanden hingen de overbodige veiligheidsriemen erbij als serpentines nadat het feestje al is afgelopen. Angie reed, en Ben zat naast haar met zijn voeten op het dashboard. In de achteruitkijkspiegel kon Louisa zijn gezicht zien. Hij was klein, maar best aantrekkelijk met zijn Franse uitstraling. In een band zonder Adam zou hij de blikvanger zijn geweest. Hij zat het geld na te tellen dat ze met het optreden hadden verdiend, opgewonden dat ze zowaar winst hadden gemaakt, al was het dan maar tien pond per persoon. Hij keerde het bedrag in briefjes en munten aan de overige bandleden uit. Ciaran nam zijn aandeel met een gemompeld dankjewel in ontvangst; hij weigerde Louisa nog steeds aan te kijken. Adam gaf Louisa zijn geld in bewaring. Ze voelde zich geroerd door dat gebaar van vertrouwen, alsof ze al jaren getrouwd waren, en stopte het geld omstandig in haar eigen portemonnee, zodat het de anderen niet zou ontgaan. Opeens, totaal onverwacht, werd ze verlegen, en ze luisterde stilletjes terwijl de anderen praatten.

Ze moesten schreeuwen om zich verstaanbaar te maken boven het geroffel van de regen op het dak. Ben had een onbetaald optreden op de hogeschool in Luton voor hen geregeld, en de meningen waren verdeeld over de vraag of ze het moesten aannemen. Angie en Ben zeiden dat elk optreden en elke ervaring meegenomen was, Adam was beledigd dat ze gratis moesten optreden en Ciaran zei, met een stem die klonk alsof hij op het randje van tranen balanceerde, dat hij dit al tien jaar deed en dat hij nog nooit had meegemaakt dat er in Luton iemand door een platenmaatschappij was gescout. Tien jaar, dacht Louisa. Hoe oud is hij eigenlijk precies? Ciaran was een soort wandelende waarschuwing voor de jeugd. Rond je dertigste moest je het zo langzamerhand gemaakt hebben, dan moest je niet nog steeds hoeven hopen dat je carrière op een dag een vlucht zou nemen. Ze vroeg zich af waarom hij nog niet was doorgebroken en hoe hij al die jeugdige branie om zich heen kon verdragen.

‘Ik vind dat we ons allemaal een stuk in de kraag moeten gaan zuipen,’ zei Ben.

‘Alles is al dicht,’ zei Angie. ‘Tenzij je wilt betalen voor een nachtclub, en ik kan dat tientje wel nuttiger besteden.’

Louisa’s ouders zaten met Miranda en Dev in Devon. Louisa woog de mogelijkheden tegen elkaar af – de rest van de band beter leren kennen tegen naar bed gaan met Adam – en besloot voor de moeilijke weg te kiezen.

‘Jullie mogen wel mee naar mijn huis.’

‘Maar je ouders dan?’ vroeg Adam, alsof het een valstrik was.

‘Die zijn naar het vakantiehuisje, en mijn zus ook,’ zei Louisa.

Ze liepen met z’n allen het straatje in. Het busje moest wel het goedkoopste voertuig zijn dat ooit de kinderkopjes had gesierd.

‘Leuk optrekje,’ zei Ben.

Ciaran keek op naar de huizen en toen naar Adam.

‘Sorry, maar ik heb opeens geen dorst meer.’ Hij glipte door de poort, vlak voordat die dichtviel, sloeg als een toreador zijn lange, zwarte trenchcoat om zich heen en liep door de plassen het donker in.

‘Nou, daarmee is mijn vraag beantwoord wie de grootste klootzak is,’ zei Angie. ‘Voor vanavond tenminste.’

Binnen plunderde Louisa meteen de wijnkelder van haar ouders, een uitsparing in de vloer van de bijkeuken; ze begon met een Liebfraumilch, een cadeau van een dankbare patiënt van haar vader, waarvan ze wist dat haar ouders het nooit zouden opdrinken. Het was haar opgevallen dat Adam best bereid was de whisky te laten staan en witte wijn te drinken als die gratis was, hoewel hij er naar eigen zeggen een hekel aan had. Toen ze weer bovenkwam, zaten ze met z’n drieën op hun hurken bij de Bang & Olufsen van haar vader.

‘Mooi stukkie techniek,’ zei Ben. ‘Dat moet minstens duizend pond hebben gekost. Wat hebben jullie allemaal?’

‘Niet veel, vrees ik,’ zei Louisa, die nog steeds naar muziek op cassettebandjes luisterde. Ze maakte het glazen deurtje open van de hoge kast met haar vaders cd-collectie. ‘Alleen maar klassieke muziek.’

‘Alleen maar klassieke muziek?’ vroeg Adam. ‘Lieve kind, wat moet ik je nog veel leren.’ Hij haalde een opname van Brittens War Requiem tevoorschijn en zette die zo hard op dat ze er allemaal van schrokken. Angie morste wijn over haar kleren.

‘Verdorie, dat was het laatste beetje,’ zei ze.

‘Er is nog veel meer, hoor,’ zei Louisa.

‘Ik haal het wel even,’ zei Adam. ‘Ik moet toch naar de plee.’

Ben boog zo dicht naar Louisa toe dat ze één verwarrende tel lang dacht dat hij haar ging kussen. ‘Sorry dat Ciaran zo lullig deed. Dat is nou een klassiek voorbeeld van een haat-liefdeverhouding. Ciaran is jaloers op Adam omdat die onze voorman is en alle aandacht en eer opstrijkt, om nog maar te zwijgen over het feit dat hij de meisjes van zich af moet sláán, de rotzak.’ Ben leek niet te merken dat Louisa’s gezicht betrok toen hij dat zei. ‘En Adam is jaloers op Ciaran omdat hij volgens mij diep vanbinnen donders goed weet dat Ciaran de enige echt getalenteerde songwriter binnen de band is.’

‘Als Ciaran zo’n hekel heeft aan Adam, waarom richt hij dan niet zelf een band op?’ vroeg Louisa.

‘Omdat Adam een mooie man is die nog kan zingen ook,’ zei Angie eenvoudig. ‘Een magische combinatie. Bovendien is Ciaran vierendertig. Adam is nog jong. Wij zijn allemaal nog jong. Wij kunnen nog wel een keer opnieuw beginnen. Ciaran denkt dat dit zijn laatste kans is op een doorbraak.’

‘En hij heeft gelijk,’ zei Ben.

‘Het punt is dat ze allebei iets hebben wat je niet kunt leren, een aangeboren talent. Ben en ik zijn zwoegers – het is echt zo, Ben. We werken keihard, maar zij hoeven niet eens hun best te doen. Dat gaat gepaard met dat typische artistieke temperament, en daarmee zijn we terug bij het feit dat ze allebei klootzakken zijn.’

‘Hij heeft het weer over Hamburg,’ zei Ben.

Angie rolde met haar ogen. ‘Elke keer als er trammelant is binnen de band – nou ja, elke keer als Adam zijn zin niet krijgt, en dat komt op hetzelfde neer – krijgt hij een driftbui en dreigt hij in Hamburg te gaan wonen.’

‘Tegenwoordig is het Berlijn, of had je dat nog niet gehoord? Ciaran heeft hem ervan overtuigd dat de Muur gaat vallen. Adam denkt dat hij de soundtrack gaat schrijven voor de revolutie.’

‘Ja hoor, natuurlijk!’

Mein Gott!

De tranen van het lachen stroomden over hun wangen, alsof het niets zou voorstellen als Adam het land zou verlaten, alsof dat niet het ergste zou zijn wat er kon gebeuren. Voor hen was dat misschien ook niet zo.

‘Maak je geen zorgen, ik weet zeker dat jij hem wel van zijn zwerflust zult genezen,’ zei Ben op een toon die Louisa het gevoel gaf dat ze werd uitgelachen.

Adam kwam terug met een doos wijn. Na nog een glas viel Angie op de bank in slaap. Ze had haar natte schoenen en sokken uitgetrokken, zodat haar teennagels zichtbaar waren; het leken wel kiezelsteentjes. Louisa voelde een steek van medelijden en frustratie. Je zou toch denken dat ze op z’n minst iets met haar haar kon proberen te doen. Het verven met henna, bijvoorbeeld, om er een beetje diepte aan te geven.

‘De Schone Slaapster in hoogsteigen persoon,’ zei Ben gemeen; toen Adam met hem mee lachte schaamde Louisa zich voor haar opluchting.

‘Ik zal even een deken voor haar halen,’ zei Louisa. ‘Jullie tweeën mogen hier wel slapen als jullie willen.’

Ze liep naar boven om de reservedekens uit de kast op de overloop te halen. Hoe sneller Ben in slaap viel, hoe eerder ze met Adam naar beneden kon.

Terwijl ze weer de trap af liep, hield de cd ermee op. Haar blote voeten maakten geen geluid op de vloerbedekking, en ze bleef halverwege staan luisteren naar het gesprek tussen de twee mannen. Adam en Ben praatten al de hele avond met stemverheffing, en of het nu een kwestie van gewoonte was of dat ze dronken waren, het kwam niet bij ze op om hun stem nu te dempen.

‘Het is een leuke meid,’ zei Ben. Ze vroeg zich af met wat voor gebaar Adams stilzwijgen gepaard ging; ze stelde zich een arrogant schouderophalen voor ten teken dat hij niet minder verdiende. ‘Weet ze het van…?’

Ze kon bijna horen hoe hij zijn hoofd schudde.

‘Nee,’ zei Ben. ‘Dat weten ze nooit, hè?’

De verdorde roos
titlepage.xhtml
Deverdorderoos_split_000.xhtml
Deverdorderoos_split_001.xhtml
Deverdorderoos_split_002.xhtml
Deverdorderoos_split_003.xhtml
Deverdorderoos_split_004.xhtml
Deverdorderoos_split_005.xhtml
Deverdorderoos_split_006.xhtml
Deverdorderoos_split_007.xhtml
Deverdorderoos_split_008.xhtml
Deverdorderoos_split_009.xhtml
Deverdorderoos_split_010.xhtml
Deverdorderoos_split_011.xhtml
Deverdorderoos_split_012.xhtml
Deverdorderoos_split_013.xhtml
Deverdorderoos_split_014.xhtml
Deverdorderoos_split_015.xhtml
Deverdorderoos_split_016.xhtml
Deverdorderoos_split_017.xhtml
Deverdorderoos_split_018.xhtml
Deverdorderoos_split_019.xhtml
Deverdorderoos_split_020.xhtml
Deverdorderoos_split_021.xhtml
Deverdorderoos_split_022.xhtml
Deverdorderoos_split_023.xhtml
Deverdorderoos_split_024.xhtml
Deverdorderoos_split_025.xhtml
Deverdorderoos_split_026.xhtml
Deverdorderoos_split_027.xhtml
Deverdorderoos_split_028.xhtml
Deverdorderoos_split_029.xhtml
Deverdorderoos_split_030.xhtml
Deverdorderoos_split_031.xhtml
Deverdorderoos_split_032.xhtml
Deverdorderoos_split_033.xhtml
Deverdorderoos_split_034.xhtml
Deverdorderoos_split_035.xhtml
Deverdorderoos_split_036.xhtml
Deverdorderoos_split_037.xhtml
Deverdorderoos_split_038.xhtml
Deverdorderoos_split_039.xhtml
Deverdorderoos_split_040.xhtml
Deverdorderoos_split_041.xhtml
Deverdorderoos_split_042.xhtml
Deverdorderoos_split_043.xhtml
Deverdorderoos_split_044.xhtml
Deverdorderoos_split_045.xhtml
Deverdorderoos_split_046.xhtml
Deverdorderoos_split_047.xhtml
Deverdorderoos_split_048.xhtml
Deverdorderoos_split_049.xhtml
Deverdorderoos_split_050.xhtml
Deverdorderoos_split_051.xhtml
Deverdorderoos_split_052.xhtml
Deverdorderoos_split_053.xhtml
Deverdorderoos_split_054.xhtml
Deverdorderoos_split_055.xhtml
Deverdorderoos_split_056.xhtml
Deverdorderoos_split_057.xhtml
Deverdorderoos_split_058.xhtml
Deverdorderoos_split_059.xhtml
Deverdorderoos_split_060.xhtml
Deverdorderoos_split_061.xhtml
Deverdorderoos_split_062.xhtml