PLOOI EENENDERTIG

waarin met de dennenboom de kachel wordt aangemaakt en de bliksem heet wordt opgediend



Uitgerekend bij Winterthur verscheen een naslagwerkje over de bliksem. Het is geschreven door ingenieur Aaftink. Wat een goed boek is dat en wat staat er een boel wetenswaardigs in. Bijvoorbeeld dat de spanning in een bliksem op kan lopen tot honderd miljoen volt, dat de temperatuur ervan ongeveer dertigduizend graden Celsius bedraagt, dat een bliksemschicht zo ongehoord snel gaat dat hij in één seconde het kleed van de aarde zou kunnen omgorden en dat er tussen 1939 en 1969 gemiddeld zeven Nederlanders per jaar dodelijk door de bliksem getroffen zijn (bereken de kleine kans dat jij daar onderwas). Verder een overheerlijk recept voor Hete Bliksem. Ik weet niet maar ik heb altijd een zwak gehad voor boeken die geen kookboeken zijn en toch recepten bevatten. Misschien vanwege de onverwachte commando's (neem dit, neem dat, doe het in een keteltje, roer het met een lepeltje) die je de bladzijden uitbonjouren de keuken in. Bovendien, ik draag graag schorten.

Maar van de sparren, ingenieur, had u af moeten blijven. Dat is nergens op gebaseerd. U schrijft namelijk dat men bij onweer nooit onder een alleenstaande boom moet gaan staan, omdat juist alleenstaande bomen het vaakst getroffen worden. Dat kan best wezen, dank u wel voor de tip, maar nu komt het, even verderop lees ik dan ineens: 'Het is een fabeltje dat het veilig is onder beuken maar niet onder eiken of wilgen. De bliksem heeft geen voorkeur. Wel is het zo, dat de sporen van een blikseminslag nogal kunnen verschillen. Bij gezonde bomen met een gladde hechte bast (beuken) dringt de bliksemstroom gewoonlijk niet naar binnen. Bij andere bomen (zoals sparren) ziet men echter na blikseminslag duidelijk de sporen zoals versplintering van de bast.'

Wat ik nou zou willen vragen is dit: hoe weet u dat zo precies van die voorkeur die de bliksem niet zou hebben? Waar stoelt u dat op? En waarom zou een spar geen gezonde boom zijn? En wat mankeert er aan de bast? Is het juist niet heel gezond van die boom dat hij zich wagenwijd openstelt als de bliksem zelf naar binnen wil (uit voorkeur!)? Weet u dat haast niemand zo'n buitenkans in zijn leven krijgt en dat versplintering in dit geval een verrukking is?

Daarom zou ik niet te snel een woord als fabeltje in de mond nemen. Voor u het weet vertelt u ze zelf.