WANDELING VOORAF
Sta stil, hou u vast: Rachel S. komt eraan. In haar rokje! En we bevinden ons op straat en niet in de wei. Koeien steken graag de koppen bij elkaar. Dan valt er een stilzwijgen. Daar heeft niemand last van. Mensen doen precies hetzelfde. Dan gaan de monden open. Daar heeft iedereen last van. Het verschil tussen koppen en hoofden, asfalt en wei, december en mei.
Het is mei. Rachel S. draagt haar rokje en de plooien daarvan
worden bij elkaar gehouden door een riem. Je moet maar durven. De
hele stoep haalt zijn wenkbrauwen op en begint te deinen. Is het
epicentrum soms uit wandelen gegaan?
Niemand weet wie ze is en naar wie ze zoekt. Wel dat ze constant wervelt. En het is juist dat gewervel dat sommigen zo verschrikkelijk op de zenuwen werkt. Op die manier kun je immers nauwelijks je vinger op de wonde plek leggen. Kijk, een toren van Pisa reikt ook tot in de wolken, maar die laat tenminste normaal van zich houden. Die behoeft onderstutting, dat zegt iedereen, en daar komt hij ook eerlijk voor uit. Zonder enig geschermutsel kun je je armen eromheen leggen, gesteld dat die armen de gepaste lengte bezaten. Maar om nu ineens je neus in allerlei ingewikkelde plooien te steken... Best mogelijk dat je tussen die plooien op bloemen stuit maar het kan ook dat ze barstensvol roestige spijkers zitten of scharen. Wie weet keertje neus nooit meer terug. Weg richtingaanwijzer, weg oriëntatiepunt. Moet je dat soort risico's nou beslist aangaan, is dat niet iets te veel gevraagd?
Laat haar toch lopen. Je kunt je tijd beter besteden. Constructiever ook: je tanden polijsten, je gras bijknippen, je haard vol houtblokken leggen, een pacemaker in je hart zetten, genieten van de laatste technische snufjes, noem maar op. Ja, laat haar lopen. Amuseer je liever met een rechte jurk, een broekrok, een stevig mantelpak. Dat geeft houvast en dat is beter voor je hele organisme. Voor je hele status trouwens ook, je goeie naam, je positie. Maar daar hebben we het nog over, over het bedrieglijke kantje van de schone schijn.
Halt! Stop! Ik ken de mensen zo'n beetje en ik vermoed dat jullie
langzamerhand beginnen te denken: wat lees ik hier nu weer voor
raar relaas, al die achterdocht en zo, die vele overdrijvingen, en
dat ze maar net doet of ze andermans gedachten lezen kan terwijl ze
ze in werkelijkheid natuurlijk zelf verzonnen heeft. Bij een
captatio stel je je toch iets anders voor.
Heb ik gelijk? Denken jullie zo? Prima. De verrassing zal des te groter zijn. Vooruit, kom maar met me mee, sluip maar achter me aan, en zet voor één keer je vooroordelen over goed en kwaad aan de kant en je oren open. Dan zul je het zelf horen. En voelen. Met haar oren. Met haar hart.
Het is geen december, het is mei.
'Lente,' las ik laatst op een peperbus midden in de stad, 'is zijn favoriete rokje aandoen.' Het mijne of het zijne? Dat komt op hetzelfde neer. Als je het maar aandoet.
Ik heb het aan. We zwieren mijn huis uit. Daar gaan we, vluchtheuvel op vluchtheuvel af. Voel je de deining, zie je het fronsen? Dat is wel even iets anders dan straatrumoer.
Nu opletten, we naderen de kluit.
Ik hoop dat jullie me goed begrijpen: hardheid heeft er bij mij van meet af aan niet in gezeten. Ik heb zelfs altijd en overal de grootst mogelijke zachtmoedigheid willen betrachten en ben er ook altijd naar op zoek geweest. Maar zeg eens eerlijk, hoe zouden jullie reageren als je mijn rokje droeg en het maakte deze tongen los:
- Fout genaaid!
- Meer gat dan rokje!
- Een riem als een deadline!
- Het lijkt wel een vacht!
- De zoom hangt eruit!
- Het zit binnenstebuiten!
- Het draaikont als een teef!
- De rode draad ontbreekt!
- Totaal uit de mode!
- Veel te lang!
- Veel te kort!
- Rachel, je rok zakt af!
Geef toe, dat zijn niet de woorden van de twaalf apostelen. Toch is
het een juweel van een rokje. Toch heeft het de potentie van een
vliegende carrousel. Daarom zoek ik het ook hogerop. Op de kermis,
bij het beestenspul, als jullie begrijpen wat ik bedoel. Dus niet:
dat nooit dan liever de lucht in maar:
dat blindelings omdat ik de lucht in
wil.
De mens is onbeschrijflijk onbeschrijfbaar. Evenals het dier.
Evenals het romanpersonage. Evenals het naakte bestaan. Maar
gelukkig draagt hij een rokje.
Hoe de textuur van dat rokje waarvan hij zelf het middelpunt is, in levende plooien om hem heen hangt, cirkelt, zwiert, golft, laait, wappert, opkruipt, straalt, rimpelt, ruist, danst, krult, ademt, ritselt, stroomt, scharniert, siddert, zwaait, knipoogt, steigert of valt, hoe al die plooien zich voortdurend vertakken, verspringen of in elkaar opgaan en hoe je af en toe een glimp opvangt van wat zich eenzaam en verstolen afspeelt daar tussen of zelfs daar onder, dat is het enige wat telt. En bijvoorbeeld niet of die plooien goed zijn of fout, laat dat maar aan de stomerij over. Of het waarheidsgehalte: luister slechts naar het frou-frou.
'Wordt vervolgd, wordt vervolgd,' ademen de plooien van mijn rokje.
Niet alleen bij die ene fatale pas die van het sublieme naar het
ridicule voert, maar bij elke stap die ik zet. Met goedschiks of
kwaadschiks heeft dat niets te maken, want het is nooit anders
geweest. Dan valt er niet erg veel te schikken. Daar komen nog bij
de levensgevaarlijke bedradingen. Je doet het natuurlijk niet
expres, maar met een dergelijke draperie stel je jouw en zijn
heupen wel ergens aan bloot...
Ter zake, het is lente!
In de huizen gaat de grote voorjaarsschoonmaak van start. Ook bij Rachel S. ligt een laag vuil van jewelste. Stil laten liggen: geen tijd voor borstels en dweilen.
Voor het winter is moet ze hem tegen het lijf lopen. Voor de duisternis valt moet hij haar rokje hebben gezien. En ze hoopt zo dat hij zegt: 'Geen vrouw maar een wolk in rok.'
Haakt niet ieder naar zijn eigen hemelvaart? En droeg zelfs Jezus
daarbij geen lendendoek?