PLOOI ELF
waaruit blijkt dat vries- en smeltpunt kinderen van één vader zijn
en witte vluchtheuvels even zinloos als torentjes van ivoor
Opnieuw, omwille van de precisie. Hoe was het ook weer? Ik bedoel
in de zin van: daar en daar is het gebeurd, daar en daar hebben zij
gestaan, en derhalve: daar en daar is het niet gebeurd, daar en
daar hebben zij niet gestaan.
Hartje winter, dat weet ik zeker, en de sneeuwvlokken waren zo
groot als eierkolen. Was me dat een kou. Ze had uren en uren gehold
om weer warm te worden. Niet waar: ze had jaren en jaren langs de
straat geslierd om een zinloze - ik zeg nu zinloos, maar ze zou mijn kop eraf hakken als ze het
horen kon — om een zinloze hoop in vervulling te zien gaan. En
eindelijk was het dan zo ver. Het leek er werkelijk op dat het lot
zich bij hoge uitzondering op de knieën had laten dwingen. Maar wel
op het scherp van de snede, want wat een omgeving!
Een candide vluchtheuvel tijdens het spitsuur.
Het spitsuur dat zijn geluk niet op kan omdat het in zijn eentje verantwoordelijk is voor minstens een kwart van alle condoleancebrieven.
Een ambitieuze autobus die graag een handje helpen wil.
Zij die er bijna van tussen was geweest.
Hij die haar net op tijd wegsleurde.
Wat een entourage voor twee levens die op het punt staan elkaar na dertig jaar weer te kruisen. Maar wat kruisen moet kruist. Ook bij ontstentenis van een laddertje naar een hemelbed, een schaduwrijke dansvloer of een hoekje bij de haard. Weer of geen weer, spitsuur of niet: het kruist. Met of zonder beschermende engelen, dekens of muren.
Zoals ze daar staan. De lange benen als passerpunten uit elkaar
geplant vanwege de verraderlijke gladheid. Haar gewankel. Zijn
lichtjes naar haar over gebogen en toch kaarsrechte rug. Twee
ontheemde balletdansers op een smeltend kerstbrood. Het verkeer
houdt dan ook de adem in, tuk op een holiday on ice-show zoals elk
publiek. Maar of zoiets ervan komen gaat.
Toe maar, er stoppen wel tien auto's tegelijk. Waaiers van modder en sneeuw. Raampjes draaien open. Dik aangeklede ellebogen steken naar buiten. Bumpers botsen op elkaar. Er wordt met portieren geklapt. Kouwe drukte in verhouding tot de wereldbrand onder haar tutu. Ja, daar slaan ze van achterover. Daar komen ze niet meer van bij. Daar moeten ze om toeteren. Zoiets hebben ze van hun leven niet gezien. Dachten zelf nogal aardig in de liefde bedreven te zijn en nu dit. Weten niet meer hoe ze het hebben. Wat ze ermee aan moeten. Hoe ze dit straks weer allemaal aan hun partners moeten overbrieven. Met het risico dat die gegrepen worden door een wild verlangen en plotseling geen genoegen meer nemen met het brandschone, goedgeluchte bed. In paniek dat ze dan raken. Maar wat willen ze dan? Zwarte lakens soms? Daarvoor moeten ze niet bij mij aankloppen. Wat is het ook voor onzin. Ineens doen ze of hun hele liefdesnestje met man en muis op zinken staat. Niettemin heb ik uit vele, vele monden vernomen, natuurlijk in de eerste plaats op straat omdat ik daar doorlopend rondzwierf maar even goed in rijk gestoffeerde huiskamers, swingende disco's, vakantieparadijzen, voortsnellende treinbuffetten, in ratelende trouwkoetsen, op glibberige douchetapijtjes, onder een lantaarnpaal, een tramhuisje of de droogkap van Figaro, kortom overal waar mijn horend oor zich maar te luisteren legde, wat niet netjes schijnt te zijn maar nu ja, niettemin zeg ik, heb ik uit talloze monden horen beweren, en dat waren er zo ontzettend veel dat ik die beweringen niet zomaar naast me neer kon leggen, iets wat me erg zenuwachtig maakte omdat het me alweer naast de mensen plaatste in plaats van ertussen, terwijl je je van zulke dingen eigenlijk niks aan zou moeten trekken omdat ze zoveel zeggen — laatst hoorde ik nog iemand zonder blikken of blozen een oude passie verlinken met de woorden De Koek Is Op - niettemin dus heb ik herhaaldelijk en in allerlei variaties woorden van de volgende strekking uit zogenaamd verliefde monden horen komen: 'Ik heb vlinders in mijn buik.'
Maar zeg eens, Rokriem, voelde jij ooit vlinders? Voelde Emma Bovary vlinders? Denk je dat Rachel Stottermaus vlinders voelde? Hebben bliksems ook maar iets uit te staan met het tere geritsel van vlindervleugels? Kriebelt een bliksem? Dartelt hij? Dwaalt hij rond tussen de bloemetjes en de bijtjes?
Hoogspanning, dat is wat er door haar voer. Danger de mort, zoals geschreven staat op alle Franse
elektriciteitshuisjes. Heel wat anders dan Levensgevaar wat de deurtjes siert van diezelfde
huisjes hier bij ons. Maar de Fransen hebben dan ook een tikkeltje
meer verstand van de liefde. De coup de foudre komt in onze taal
niet voor, dat zegt genoeg.
Doodsgevaar droeg ze in zich mee, miljoen volt minstens. En dat niet alleen in de rode holtes van haar hart maar in haar hele lichaam, tot in de kleinste takjes van haar zenuwen. En niet alleen bij het groene begin van de lente of tijdens een paar zwoele weken op een zeilend schip maar altijd, lente, zomer, herfst, winter en ga maar door. Dat zijn niet de vierjaargetijden van Vivaldi. Geen noot zingzang. Geen spoortje tralala.
De galm van de waanzin, denk daar maar aan. Met vrijheid heeft dat niks te maken. En welk belang is er toch mee gediend om zoiets af te zwakken tot vlindergefladder. Of weten ze niet wat ze doen. Of weten ze niet wat ze voelen. Of hebben ze nog nooit iets gevoeld, deze amorfe rupsen met als levensverzekering een pakje condooms op zak. Condooms waaruit ze ooit nog eens als een vlindertje hopen op te stijgen. Hoger, ik denk nu aan een flinke adelaar, mikken ze niet. Vlindergefladder! Safe sex! En nog afgeraffeld ook, want een uur later zitten ze alweer tot hun nek in de belastingpapieren verdiept. Of staan ze zich om een gulden te beklagen bij de groenteboer.
Maar zij stond onder stroom. Haar rokje was van schrikdraad. Je had er alle weiden van Nederland mee kunnen beveiligen en de koeien zouden raar hebben opgekeken. Daarom, laat vooral niemand haar aanraken. Wat zij heeft is even besmettelijk als rooie hond en een vaccin ertegen bestaat nog niet. Behalve jij, jij die door je vermoorde vader negatief geladen bent, komt met haar in botsing. Zo gauw mogelijk, zo heftig mogelijk, zo gevaarlijk mogelijk. Draal niet, de geniepige aanvallen van het verlangen kan ze nauwelijks meer weerstaan.
Onderwijl ligt misschien menige lezer in het schijnsel van zijn
bedlampje, het doorploegde gelaat vol crème, de ledematen gestrekt
na de echtelijke plichten, te snakken naar leesvoer met ietsje meer
vaart. Of er nog wat van komt wil hij weten. Maar het gaat al zo
hard. Sneltreinvaart voor iemand die jarenlang heeft moeten wachten
zoals zij. Ze is zichzelf al bijna voorbijgeschoten. Ga maar
slapen, lieve lezer, ga gerust slapen. In naam van het geschreven
woord, ga slapen. En gun hun het nachtkastje. Ze kunnen het alleen
wel af. Op hun manier en in hun eigen tempo.
Distelvinks gezicht was helemaal strak van de kou. Liefst zou Rachel al die verkilde trekken warm willen kussen maar de situatie, altijd weer die onvoorziene almacht van de situatie, liet dat niet toe. Toen troostte ze zich met de lucide gedachte, want geen hartstocht zo hevig of af en toe krijgen de hersens ook eens zin om zich ermee te bemoeien: Is dit het nu waarvoor ik straat en stoep ben afgerend. Maar haar hart lachte haar verstand zo hard uit dat het van schaamte ineenkromp, zodat het geen wonder was dat ze nauwelijks iets aardigs over haar lippen kon krijgen. Distelvink, die haar ontzetting wel degelijk opmerkte maar geenszins begreep laat staan kon delen, wilde haar een kleine weldaad bewijzen, en nadat hij eerst zijn handen vrij had gemaakt door zijn uitpuilende boekentas precies met de lange kant parallel aan de lange zijde van de vluchtheuvel op de smeltende sneeuw te zetten, wat neerkwam op een regelrechte opoffering daar hij van nature piekfijn op zijn spullen was, begon hij doodvoorzichtig, alsof hij bang was door een onverhoedse beweging iets kostbaars te beschadigen, de glinsterende vlokken van haar jasje te vegen. Vervolgens stak hij zonder op haar mooie kousen en benen acht te slaan een voor een zijn wollen vingers in zijn mond, zodat die van wit weer helemaal zwart werden, en zei: 'Eindelijk ben ik erachter waarom het vriespunt in Leningrad smeltpunt wordt genoemd.' Rachel begreep hier niets van maar moest er desondanks vreselijk om lachen. Hierdoor opgemonterd richtte ze de blik omhoog en pas toen viel haar op dat zijn haar op twee manieren wit was geworden: door de sneeuw en door de tijd. Het aanbiddelijke zwart van weleer had zich volledig teruggetrokken in de twee dikke wenkbrauwen die, nu ze geen enkele concurrentie van boven meer te verduren hadden, des te markanter uitkwamen.
De duisternis viel. De vorst sloeg toe. En zonder dat de eigenaars het in de gaten hadden, materialiseerden hun schaarse woorden zich in de lucht tot twee witte wolkjes die zich boven hun hoofden stiekem verenigden.
Zoals bovenstaand ongeveer en dan een beetje anders moet alles in
zijn werk zijn gegaan en ik denk niet dat er voor een
buitenstaander erg veel aan te beleven zal zijn geweest. Maar die
stoppende auto's dan met al die loerende mensen erin? Het lag toch
duidelijk niet in hun bedoeling om deze ontmoeting van zegenwensen
te voorzien. Of wel? Of hing er misschien iets eigenaardigs in de
lucht? Eén ding is zeker: als zich ergens te midden van die
afschuwelijke blauwe dampen een voorhang mocht hebben bevonden, dan
is die toen gegarandeerd doormidden gescheurd. Alleen, wie krijg je
zo gek dat hij dat voor je controleren wil. Bah, wat een onbegonnen
werk ook om tot de waarheid door te dringen en wat een krankjorume
eis. Straks gaan ze Rachel nog aanwrijven dat ze op diezelfde
vluchtheuvel van alles verzwegen heeft:
dat ze hem jaar in jaar uit - door zich het spiegelschrift en de lipleeskunst eigen te maken, door zich te bekwamen in de grondslagen van het ballet, door als een Razende Roeland te paard door de bossen te stuiven - uit haar hoofd had trachten te zetten zonder dat dat ook maar een seconde was gelukt, zodat de bestiaalste vormen der verbeelding hun kans schoon hadden gezien
dat ze aan de binnenkant van haar meisjesdij, daar waar dij in liesplooi overgaat, een knalgroene dennentak had laten tatoeëren met een distelvink erop
dat hij haar bij die ontmoeting niet alleen oog in oog met haar wond plaatste maar er ook nog zout in wreef.
Wat die tatoeage betreft, het spreekt vanzelf dat ze daar niet van repte. Zoiets is weliswaar geen kleinigheid, maar in de kou kun je je nu eenmaal moeilijk blootgeven, zeker als getatoeëerde Lorelei en al helemaal niet met publiek erbij. En wat betreft die wond: daar kun je iemand onmogelijk mee opzadelen. Die last is veel te zwaar. Bovendien, jij bent geen paard, Rokriem, en ook al was je er een, je weet dat Rachel de overtuiging was toegedaan: het paard moet naar het hooi toekomen en niet omgekeerd.
Maar inmiddels loopt het dicht tegen zessen. Distelvink wordt thuis
verwacht door zijn vrouw en allerlei dagelijkse beslommeringen. Hij
zal dus moeten gaan. 'Tot ziens,' zegt hij na enig geaarzel, 'ik
herhaal: tot ziens. Ik kom me spoedig bij je vervoegen', pakt zijn
drijfnatte tas op en verdwijnt met een sprongetje het donker in.
Dat iemand met zo'n naam zoveel weg heeft van een
vogelverschrikker.
Rachel verzinkt dadelijk in een diep gepeins: spoedig, hoe snel mag dat wel zijn, en wat houdt het woord vervoegen eigenlijk in? Wonderbaarlijk met hoeveel gemak het woordenboek door de liefde op losse schroeven wordt gezet.
Hee, wat nu?
Distelvink komt hijgend teruggerend, zet zijn tas op de oude plek, rukt aan Rachels arm, werpt veelbetekenende blikken achterom en kermt: 'Rachel, sta toch niet zo stompzinnig te dromen. Kijk liever naar wat ze op ons loslaten. We zijn gesignaleerd en nu hebben ze alle garages van het verleden opengezet!'
En waarachtig, een langzame processie oldtimers perst zich met de schoorvoetende doortastendheid van een begrafenisstoet een weg tussen de rondzoevende windtunnelmodellen en begint onafgebroken rondjes te draaien om het eiland waarop ze nu samen staan te kleumen. Een ouderwetse draaimolen maar dan met automobielen.
Zijn ze daarom op een vluchtheuvel gaan staan? Om bij van alles betrokken te worden? Om omsingeld te worden door oude auto's met aanhang? Daar word ik nu steeds zo wanhopig van, dat je op geen enkele wijze ontkomen kan aan onvrijwillige deelname. Witte vluchtheuvels, laat me niet lachen. Als jij niet participeren wilt aan het verkeer dan participeert het verkeer wel aan jou. Bloed wil nu eenmaal vloeien, daar is het bloed voor.
Maar wat doet die lijkwagen er eigenlijk tussen? Wat heeft die hier te zoeken? Het lijkt me sterk dat hij uit is op sneeuwpret.