Hoofdstuk 34

De volgende dag belde Riley al vroeg. Lynsey nam op in de veronderstelling dat het Melanie was. Die belde de laatste tijd steeds vaker al voor het ontbijt.

'Bel ik je wakker?' vroeg hij. 'Ik dacht dat je wel voor de televisie zou zitten.' 'Hè?'

'De nominaties. Dit is op één na de belangrijkste dag van het jaar in Hollywood.'

Ze schopte haar beddengoed weg en zette snel de tv aan. Pas na twee harde klappen op het toestel had ze een beetje fatsoenlijk beeld. Daar moest ze toch eens wat van zeggen tegen de manager van het motel.

'Is het al begonnen?'

'Nee,' zei Riley. 'Ze nemen nu de winnaars van vorig jaar door.'

Ze bleven een tijdje kijken, verbaasd dat ze sommige winnaars alweer vergeten waren.

'Dat zet je toch aan het denken,' zei Riley, nadat ze samen tevergeefs hadden geprobeerd om te bedenken wie de Oscar voor 'beste regisseur' had gekregen. 'Als wij tweeën, een filmjournalist en een groot filmliefhebber, die onzin al niet onthouden, is het die hele hype dan wel waard?'

'Het gaat juist om de hype. Niemand beweert dat het veel om het lijf heeft.'

'Laat Melanie het maar niet horen.'

'Denk je echt dat ze kans maakt?'

'Op een nominatie? Zeker. Maar ik denk dat ze last zal hebben van alle negatieve publiciteit. De Oscar krijgt ze niet.'

'En wiens schuld is dat?' vroeg Lynsey.

'Niet de mijne.'

'Nee, jij zou ook eens een keer de verantwoordelijkheid op je nemen.'

'Lynsey, ik vertel wat ik zie. Als Melanie de zaken anders had aangepakt, had ik niets gehad om over te schrijven. En dan heb ik het niet alleen over de baby. Ik heb gehoord hoe ze zich op de set gedraagt. En dat hebben meer mensen gehoord. Negatieve verhalen blijven lang hangen.'

'Oké, oké.' Ze wist dat hij gelijk had. En dat betekende waarschijnlijk dat zij, als een van de mensen die het dichtst bij Melanie stonden, ook verantwoordelijk was. 'Hou je mond, het begint.'

Het duurde een eeuwigheid voordat het goede gedeelte kwam. Davey Black greep naast 'beste scenario' en Myanmar was verdacht afwezig in enkele andere categorieën.

De nominaties werden verkondigd door een voormalig winnaar op een podiumpje, waar zoveel microfoons op stonden dat het ieder moment leek te bezwijken. Hij was nu bij 'beste actrice in een hoofdrol'. Lynsey hield haar adem in.

Vijf namen.

Niet die van Melanie.

Eerst dacht ze dat ze het niet goed had gehoord.

Vijf namen.

Niet die van mij.

Bij het oplezen van de eerste vier namen had ze de genoemde actrices meteen ingeschat als potentiële tegenstanders. Nu deed ze zelf niet eens meer mee.

Vijf beroemde gezichten vulden het beeld. Het waren allemaal fantastische actrices die het stuk voor stuk verdienden, dat gouden beeldje dat zij in gedachten al in haar hand had gehad. In haar fantasie had het al haar problemen verdreven; ze had ervaren hoe het koude metaal al haar gedachten aan blinde wraak suste; ze had de gladde contouren gevoeld die haar een nieuwe, frisse start beloofden.

En iedereen had het gezégd! Als ze een dollar had gekregen voor elke keer dat iemand de afgelopen maanden een grapje had gemaakt over haar Oscar-japon, dan zou ze nu genoeg geld hebben gehad om de schoenen te kopen die ze al had uitgekozen om eronder te dragen.

Nu zou ze niet eens worden uitgenodigd. Ze was gewoon een van de vele gezichten uit een tv-serie, een actrice uit een film met goede recensies en slechte bezoekersaantallen. Er waren er velen zoals zij.

En straks zou ze weer aan het werk moeten. Ze zou het medeleven van anderen sportief in ontvangst moeten nemen en moeten doen alsof ze geen moment een nominatie had verwacht. Ze wist dat iedereen over haar zou praten. En niet in positieve zin.

De telefoon ging. Daar gaan we dan.

Lynsey belde niet, ze ging meteen bij haar langs.

'Laat je maar gaan,' zei ze. 'Ik weet dat je je verschrikkelijk voelt, je hoeft je niet groot te houden.'

Melanie overwoog nog even om haar nonchalante act vol te houden, maar het kostte te veel moeite.

'Iedereen had het gezegd!'

'Ik weet het. Ik sta er ook van te kijken. Heel Hollywood zal wel verbaasd zijn.'

'Ze vinden me natuurlijk allemaal zielig.' De gedachte aan een stad vol medelijden was walgelijk. Nóg iets negatiefs wat haar roem vergrootte. De vrouw die net naast een nominatie had gegrepen.

'Zou je liever willen dat het niemand wat kon schelen?' zei Lynsey. 'Want het betekent alleen maar dat ze met je meeleven, hoor. Ze delen je teleurstelling. De mensen géven om je.'

'Ha! Ze zijn allemaal blij dat ze dit zelf niet meemaken. Het is medelijden, geen vriendelijkheid.'

'Denk je dat ik hier ook uit medelijden ben?'

'Jij bent hier omdat ik je daarvoor betaal.'

'Dat is niet waar,' zei Lynsey. 'Absoluut niet.' Maar ze kon zelfs zichzelf moeilijk overtuigen.

'Ik moet het maar gewoon onder ogen zien, Lynsey. Ik heb het verknald. Moet je me hier zien zitten. Een alleenstaande moeder in een hotelkamer, met een baby die in de kamer ernaast ligt.'

'Het is een suite.'

'Helemaal waar.'

Melanie keek in de spiegel boven de schoorsteenmantel. Ze had er nog nooit zo oud uitgezien, met een nieuwe fronsrimpel in haar voorhoofd die steeds dieper werd en die om botox schreeuwde. Hoe lang zou ze dit nog volhouden?

'Waarom komt er zoveel stress bij kijken?' zei ze. 'Fabien is al jaren beroemd en hij is altijd zo verdomd ontspannen. Nou ja, bijna altijd. En hij heeft geen partner, maar dat vindt hij juist fijn. Veel te fijn, als je het mij vraagt. We zijn een keer samen naar een feestje geweest en ik zweer het je, als ik een camera bij me had gehad, had ik een kapitaal kunnen verdienen.'

'Chantage? Dat lijkt me niet de oplossing.'

'Dat weet ik ook wel,' snauwde Melanie. 'Maar wat dan wel? Er moet toch een oplossing zijn. Ik ben niet gelukkig, Lynsey. Verre van dat.'

Het was een opluchting om het zo eerlijk toe te geven. 'Ik denk dat ik terugga naar Engeland,' zei ze. 'Het wil hier maar niet lukken.'

'Zou een nominatie daar iets aan veranderd hebben?'

'Het zou in ieder geval een reden zijn geweest om te blijven. Dan had ik de zekerheid gehad van een nieuw contract en fatsoenlijke scripts. Het zou goed geweest zijn voor mijn geloofwaardigheid.'

'Myanmar is een heel goede film,Justice een goede tv-serie. Je kunt zo geloofwaardig zijn als je zelf wilt, maar dan moet je niet gaan zitten wachten op zo'n uitreiking. Néém die geloofwaardigheid gewoon.'

Melanie keek haar oprecht verbaasd aan. 'Ik geloof dat je niet begrijpt waar het hier om gaat.'

'De rest van de wereld heeft het nooit op jou gemunt,' zei Lynsey.

'Waar slaat dat nu weer op?'

'Ik weet dat je nu denkt dat alles en iedereen tegen je is. Maar zo is het niet, zo is het nooit. Als je in jezelf gelooft, volgt de rest van de wereld vanzelf.'

Melanie kon het bijna niet geloven. Dit zou wel eens de ergste dag van haar leven kunnen zijn en Lynsey begon doodleuk allerlei wollige praat uit te kramen over zelfvertrouwen.

'Geluk is niet altijd een optie, oké?' zei ze. 'Dus ga alsjeblieft geen speech afsteken over positief denken. Niet vandaag. Ik ken het allemaal wel: hou het simpel, heb vertrouwen in de kosmos en kijk niet achterom. Ja, toch?'

'Ik heb niet gezegd dat je nooit achterom mag kijken,' zei Lynsey. 'Er zijn genoeg dingen waar ik spijt van heb. Iedereen die zegt dat hij nergens spijt van heeft, die liegt om zichzelf van een rotgevoel af te helpen. Maar ik kies er niet voor om in de schaduw van die gebeurtenissen te leven. Soms zit het nu eenmaal tegen. Daar ontkom je niet aan. Je moet er iets mee doen en dan de draad weer oppakken.'

'En als je mij nu was...?' 'Melanie, het laatste advies dat ik je heb gegeven, heeft je hierheen gevoerd. Als ik nu zie hoe verschrikkelijk je het hier vindt, denk ik dat je deze keer beter zelf een beslissing kunt nemen.'

Lynsey was het zat om Melanies leven te regelen. Ze moest maar eens aan zichzelf gaan denken. Wat zou ze graag willen? Niet straks, wanneer ze terugkwam in Flamingo Park, maar op langere termijn. Voor deze ene keer doelde ze op volgende maand, of volgend jaar. Wat wilde ze gaan doen?

Rileys nieuwste roddel was de laatste druppel.

'Heb je het al gehoord?' zei hij.

Lynsey kon aan zijn stem horen dat het sappig nieuws was. 'Wat?'

'Melanie is ontslagen.'

'Zeg alsjeblieft dat dat een grapje is.'

'Helaas niet. Ik mocht haar wel.'

Melanie had zich opgesloten in haar kleedkamer en weigerde naar buiten te komen.

Alleen was het niet eens meer haar kleedkamer. Waarschijnlijk stonden ze met z'n allen voor de deur, klaar om de boel te laten schoonmaken voor haar opvolgster. Er werd vast om gevochten, of ze zouden er een grote rode strik omheen doen en hem cadeau geven aan die verdomde Serena Simon.

Max was de set op komen lopen om haar het nieuws persoonlijk te brengen. Hij had geprobeerd de bittere pil te verzachten met een verhaal over doelgroepen en toekomstige verhaallijnen, maar hij had haar ook nog even fijntjes gewaarschuwd dat haar houding het grootste probleem was.

'Dit is een televisieserie,' zei hij. 'Ze willen hier teamspelers, geen sterren.'

Dus ze had het helemaal zelf verpest. Dat maakte het nog erger.

Er werd op de deur geklopt. Alweer. Ze slingerde een Jimmy Choo-sandaaltje de kamer door, dat keihard doel raakte. 'Laat me toch met rust!' schreeuwde ze.

'Schat, de enige die dat zo mocht zeggen was Garbo, en zelfs uit haar mond klonk het aanstellerig. Probeer je een beetje waardig te gedragen en doe verdomme die deur open.'

Er klonk een enorme dreun, alsof er een goedgeplaatste herenlaars tegen de deur schopte.

Ze hoorde stemmen en daarna het wrede geluid van een sleutel in het slot. Ze had nog net de tijd om het ergste snot uit haar gezicht te vegen voordat Fabien binnenkwam.

'Wat krijgen we nou?'

'Hoezo? Dacht je soms dat jij de enige bent op de set die een sleutel van deze kleedkamer heeft?'

Ze keek naar het kleine wc'tje en vroeg zich af of ze genoeg tijd zou hebben om erheen te rennen en zichzelf op te sluiten. Maar diep in haar hart wist ze dat ze er toch een keer uit zou moeten komen. Ze besloot met geheven hoofd te vertrekken.

'Wat kom je doen?'

'Gaat het een beetje?'

'Alsof jou dat wat kan schelen.'

'Inderdaad, het kan me niks schelen, Mel. Daarom ben ik hierheen gekomen om te vragen of het wel goed met je gaat. Maar als je alleen maar zielig wilt doen, kan ik misschien beter gaan.'

'Ga dan maar.'

Maar Fabien bleef waar hij was.

Melanie kon er niets aan doen. Voor haar was aanval de enige verdediging, en ze gooide de woorden eruit zonder erbij na te denken. 'Je zou nu vast liever ergens anders zijn. Bij je vriendinnetje bijvoorbeeld. Mag ze nog zo laat buiten spelen?'

'Jij mag Serena niet, hè?'

'Ik kan haar niet uitstaan.'

'Dat is jammer. Ze is fantastisch. Ik denk dat je haar heel aardig zou vinden als je haar de kans zou geven.'

'Ik dacht het niet,' zei Melanie.

Ze duwde Fabien opzij om een fles koud mineraalwater uit haar koelkastje te pakken en probeerde de dop eraf te draaien. Het plastic zegel draaide door en ze zette de fles met een gefrustreerde klap neer. 'Shit!'

Fabien pakte de fles en draaide hem met één soepele beweging open.

'Dus Serena heeft je gestrikt?' vroeg Melanie. Ze spreidde dramatisch haar armen; haar ogen stonden verwilderd. 'Ik had het kunnen weten. Ze had nog één kans en ze koos voor jou, de hoofdprijs. Fabien Stewart, meest begeerde vrijgezel van de Amerikaanse westkust. Hé! Waarom ga je niet vóór je veertigste met Serena trouwen? Dan wint Mary Ann de weddenschap.'

'Het is echt jammer,' zei Fabien. 'Dit komt allemaal door Davey, hè? Je had bij hem uit de buurt moeten blijven, Mel. Davey is geen goed gezelschap.'

'Pardon?'

'Laat maar. Ik had mijn mond moeten houden. Vergeet het maar.'

Ze wilde weten wat hij bedoelde, maar ze voelde dat ze niet blij zou zijn met zijn uitleg. Fabien weidde niet verder uit en pakte de draad van het gesprek weer op alsof er niets was gebeurd.

'Het is serieus tussen Serena en mij.'

'Jij doet niet aan serieus, Fabien. En ze is nog maar een kind. Ben je soms een vaderfiguur voor haar?'

'Misschien heeft ze daar wel behoefte aan,' riep Fabien uit. Zijn ergernis groeide met de minuut.

'Schreeuw niet zo tegen me! Ik heb een ontzettende rotdag.'

'Dat weet ik.' Hij gunde hun beiden een moment om tot bedaren te komen. 'Ik ben niet gekomen om over Serena te praten. Ik kwam alleen kijken of ik iets voor je kon doen.'

'Waarom?'

Fabien keek haar stomverbaasd aan. 'Ik probeer verdorie aardig voor je te zijn. We hebben allebei fouten gemaakt, maar we waren toch vrienden? Het is klote om 'afgevloeid' te worden, zoals ze dat zo netjes zeggen. Ik ben ook vaak genoeg ontslagen.'

'En toch ben je hier nog?'

'Laat je niet kisten door die eikels. Als je genomineerd was of zelfs die Oscar had gekregen, zou je er toch ook over gedacht hebben om op te stappen? Zeg eens heel eerlijk?'

Melanie haalde haar schouders op.

'Dus je kunt het ze niet kwalijk nemen dat ze je laten gaan, niemand heeft beweerd dat het voor eeuwig zou zijn. Je bent gewoon kwaad omdat je zelf de beslissing niet hebt kunnen nemen. Zet je eroverheen.'

Het was hard, maar Melanie zag wel in dat er een greintje waarheid in zat. Een klein deel van haar koppige verzet verdween.

Fabien zag de verandering in haar gezichtsuitdrukking en moest denken aan de eerste keer dat hij Melanie had ontmoet. Toen was ze een en al enthousiasme geweest en had ze voor alles en iedereen opengestaan. Nu was ze alleen nog maar verbitterd. Zo ging het heel vaak. Je kon jezelf gemakkelijk uit het oog verliezen, zelfs al was je dagelijks op televisie.

'Maar ik heb mijn oude leven opgegeven voor deze serie. Wat moet ik nu?' zei ze.

'Vraag het aan Max. Het is zijn vak. En je hebt toch een agent in Londen? Die heeft de taak jou advies te geven. Je hebt zo weer werk, je bent een goede actrice. Dat is het moeilijkst van dit vak, maar jij hebt het onder de knie.'

Melanie voelde een klein beetje hoop. Talent was niet iets wat je zomaar kwijtraakte. Het zou haar nooit in de steek laten. Ze moest er alleen verstandig mee omgaan.

'Ik heb het helemaal verkeerd aangepakt, hè?' zei ze. 'Fabien, ik... Het spijt me echt wat er is gebeurd.'

'Wist je het echt niet?'

Ze schudde haar hoofd en keek naar de grond. Ze schaamde zich. Ze wilde niet het type mens zijn dat dit soort fouten maakte. Of het type actrice dat een scène maakte in haar kleedkamer.

'Kom,' zei Fabien, 'dan breng ik je naar huis.'

Hij zette haar af bij haar hotel. Hij stelde niet voor om nog wat te drinken of haar zelfs maar naar haar kamer te brengen. Ze bevonden zich nog in een prille fase van hun aarzelend hernieuwde vriendschap. Maar hij zei dat hij de volgende dag zou bellen en ze geloofde hem.

Het kindermeisje was zo blij met een onverwachte vrije dag dat Melanie niet de moed had om te zeggen dat het wel eens de eerste van vele zou kunnen zijn.

Er was een boodschap van Lynsey, maar ze had geen fut om haar te bellen. Nog niet.

Wat moest ze nu? Ze hoefde geen scripts te lezen, geen teksten te leren en er was geen auto onderweg om haar op te halen, geen fitnessleraar die met haar kwam trainen. Er lag een lege dag voor haar, een dag die ze niet wilde.

Als ze hier nog lang bleef zitten, zou ze zich verschrikkelijk ellendig gaan voelen.

Ze pakte Joseph op. Toen hij lachte was ze zo verbaasd dat ze hem bijna liet vallen.

Wat gek dat hij al lachte terwijl hij nog niet eens kon praten.

In de hoek van de kamer stond een dure wandelwagen die ze nog nooit had gebruikt. Joseph erin zien te krijgen was de ideale taak om haar af te leiden van het akelige gevoel dat ze had gefaald. Ze had er al haar aandacht voor nodig.

Beneden in de lobby voelde ze een sprankje trots dat ze zo ver was gekomen. Maar toen ze naar de drukke straat keek, vroeg ze zich af waar ze met hem naartoe moest.

Uiteindelijk nam ze met Joseph een taxi naar Coldwater Canyon, waar ze wat aten en naar de vlinders keken. Melanie bedacht hoe mooi Los Angeles was en vroeg zich af waarom iedereen er alleen maar televisie keek.

Toen ze terug waren in het hotel en ze Joseph met roze wangetjes in zijn bedje legde, voelde ze voor het eerst echte genegenheid voor haar zoontje. Al zou ze nooit aan iemand toegeven dat het zo lang had geduurd. En ze vroeg zich af of het misschien door de eenzaamheid kwam. Maar er zat in ieder geval vooruitgang in.

Toen belde ze Lynsey. 'Heb je het gehoord?'

'Ja,' zei Lynsey. 'Ik vind het heel erg voor je.'

'Geeft niet. Het is maar werk, toch?'

'Inderdaad,' zei Lynsey instemmend.

Ze praatten nog wat en uiteindelijk vertelde Melanie Lynsey wat ze al wist: dat ze terug zou gaan naar Engeland.

Binnen een week was Melanie aan het inpakken, en ze vroeg zich af of het feit dat haar baby meer spullen had dan zij een gegronde reden was om depressief te worden.

Ze wist nog wat een gedoe het was geweest - of wat een gedoe het had geleken - om vanuit Londen hierheen te vertrekken. Nu paste alles wat ze had achter in een taxi. Als ze de baby achterliet.

Ze pakte Joseph op. 'Zou ik dat doen?' vroeg ze met grote, onschuldige ogen.

Hij kon het grapje onmogelijk begrepen hebben, maar toch lachte hij.

De telefoon ging. 'Er is hier een meneer Davey Black voor u.'

Haar hart maakte een sprongetje. 'Stuur hem maar naar boven,' zei ze zonder over de consequenties na te denken, en ze had er meteen spijt van. Vervolgens dacht ze te lang na over de vraag of het al te laat zou zijn om terug te bellen en te zeggen dat ze zich had bedacht. Nu was het echt te laat, want hij klopte al op de deur. Ze trok haastig iets aan wat gepaster was dan alleen een slipje en beha, terwijl ze tegelijkertijd alles uit het zicht verwijderde wat met baby's te maken had. Ze wierp snel een blik in de spiegel boven de schoorsteenmantel. 'Ogenblikje!'

Ze trok de deur naar de slaapkamer dicht en deed haar haar in een staart, zodat hij niet zou zien dat het nodig gewassen moest worden.

Davey was buiten adem. Was hij helemaal de trap op gerend om haar te zien? En die fles champagne, was die voor hen samen? Ze maakte snel een eind aan deze gedachten. Hou op.

'Je gaat weg,' zei hij.

'Morgen.'

'Ik kwam je gedag zeggen.'

Dat was aanvaardbaar. Een beschaafd afscheid tussen twee mensen die hadden samengewerkt. Dat was alles. Meer wilde ze niet. Als ze goed haar best deed, kon ze best uit haar hoofd zetten hoe hij er naakt uitzag. Ze waren met elkaar naar bed geweest, nou en? Dit was Hollywood, hier golden de normale regels niet.

'Kom binnen.'

Ze had behoefte aan dit afscheid. Als ze het hardop zou zeggen, welgemeend, dan kon ze het afsluiten. Terwijl ze toekeek hoe hij de kurk van de champagnefles liet ploppen, kreeg ze opeens een helder moment.

Wat had ze zichzelf nou willen wijsmaken?

Waarom had ze haar hart geschonken aan iemand die er nooit zorgvuldig mee zou omgaan? Ze was heel even bereid geweest om tweede keus te zijn - terwijl nummer één nota bene topmodel was. Haar gevoel van eigenwaarde zou het nooit overleefd hebben. Waarom had ze van alle mannen in de hele wereld uitgerekend die ene gewild die haar de meeste ellende zou brengen?

Ze viel niet eens meer op hem. Nu de mist van de romantiek voor het eerst optrok, zag ze in dat hij het behoorlijk sluw had gespeeld.

Met al zijn mooie verhalen over huwelijkstrouw had hij in die gevaarlijke situatie nooit afstand gehouden. Ze had zich de aantrekkingskracht tussen hen niet verbeeld en hij had die ook niet ontkend. De laatste keer dat ze hem had gesproken, had ze hem expliciet gevraagd om bij haar uit de buurt te blijven.

'Ik weet niet of dit wel zo'n goed idee is,' zei ze. Ze kreeg een vreemd gevoel in haar hoofd. Ze dacht dat het angst was.

Davey schonk het tweede glas in en keek op. 'Eén glaasje maar. Op de goeie ouwe tijd.'

'Op de goeie ouwe tijd,' herhaalde ze, en ze bracht het glas naar haar lippen.

Er klopte iets niet aan de manier waarop hij naar haar keek. Hij wilde haar verleiden.

'Hoorde je dat?' zei ze snel. 'Ik ga even bij de kleine kijken.'

In de slaapkamer zag ze dat Joseph sliep als een roos. Ze had helemaal niets gehoord, maar ze moest even afstand nemen. Ze had zich ongemakkelijk gevoeld bij Davey. Het leek wel alsof hij iets van haar verwachtte.

Het was een vergissing geweest om hem boven te laten komen. Ze zou snel haar glas leegdrinken en dan afscheid nemen.

Ze deed de tussendeur open en wilde net de zitkamer van de suite in lopen toen ze met een ruk bleef staan. Davey stond over de champagneglazen gebogen. Hij stond met zijn rug naar haar toe, maar ze kon zijn handen in de spiegel zien.

Ze zag dat hij een glazen flesje opendraaide en een beetje heldere vloeistof in een van de glazen deed.

'Hé!'

Davey draaide zich om zodra hij haar stem hoorde. Hij liet geruisloos het glazen flesje in zijn zak glijden en pakte de champagneglazen op. Met een glimlach gaf hij haar er een.

'Alles goed?' vroeg hij.

'Wat was dat?' Ze liep de kamer door en stak haar hand uit naar zijn zak.

Hij deinsde achteruit tot hij met zijn rug tegen de muur stond, de glazen champagne nog in zijn handen. Hij morste een beetje op de vloerbedekking toen Melanie nog een keer probeerde om haar hand in zijn zak te steken.

'Ik meen het, Davey. Ik zag je iets in je zak stoppen. Laat zien.'

Ze keek hem aan, haar handen op zijn heupen.

Hij probeerde langs haar heen te reiken om de glazen weg te zetten, maar ze gaf hem geen ruimte.

'Laat zien of ik bel de politie.'

Davey begon te lachen. 'De politie? Hoe kom je daar nou bij? Jij kunt ook zo dramatisch doen, hè?'

'Ik heb het gezien.'

Ze voelde zich beroerd. Die ene keer in het oerwoud, die nacht in het vliegtuig, haar nachtmerrie. 'O nee, Davey. Dat kun je niet maken.' Ze kon het bijna niet geloven.

Hij maakte gebruik van haar schrik en liep langs haar heen naar het toilet. Ze hoorde hem de champagne weggieten.

Ze wist wat ze had gezien. Davey had iets in haar glas gedaan, een of ander verdovend middel. En het was niet de eerste keer. Misschien niet de avond van de première, toen ze met hem naar bed was geweest, maar hij had het eerder gedaan. Ze wist het zeker.

Ze wilde hem hier weg hebben, weg van haar baby.

Hij stond nu weer achter haar en legde een hand op haar schouder. Ze sloeg hem weg.

'Moet je horen, Melanie,' zei hij. 'Ik weet niet wat jij je in je hoofd haalt...'

'Ik geloof dat je beter kunt gaan,' zei ze. Haar stem trilde.

'Lieverd...'

'Wegwezen, Davey. Nu meteen. Ik meen het.'

Hij liep achteruit, met zijn handen in de lucht als een crimineel. 'Rustig maar, ik ga al. Ik ben al weg.'

Ze wachtte met ingehouden adem af of hij echt zou vertrekken.

Een korte kreet vanuit de slaapkamer verbrak de stilte.

'Goh,' zei hij. 'Nu heb ik de baby nog steeds niet gezien.'

Ze kon er niet over nadenken wat hij daarmee wilde zeggen, nu niet, nog niet, misschien wel nooit. Joseph was van haar en ze hield van hem. Dat was het enige wat telde.

Ze holde naar de slaapkamer en deed de tussendeur op slot. Joseph sliep. Misschien was het gewoon een akelige droom geweest.

Na een paar minuten waagde ze het erop om terug te gaan. Davey was weg.

Ze vloog naar de badkamer, ervan overtuigd dat ze moest overgeven, maar het zakte weer. Ze maakte haar gezicht nat met koud water. Ze was kwaad en teleurgesteld. Met trillende handen pakte ze een handdoek. Het gevoel de controle te verliezen was nog nooit zo sterk geweest; het raasde als een stortvloed door haar heen. Maar ze hield stand. Aan paniek en verdriet had niemand wat. Daar kon je het verleden niet mee veranderen. Ze pakte een van de lege glazen die hij had achtergelaten, en na een korte aarzeling smeet ze het op de vloer. Het ging meteen aan gruzelementen en ze voelde zich al wat beter.

Als een standbeeld wachtte ze af of Joseph wakker geworden was van het lawaai. Nee, het bleef stil.

Ze wilde nu meer dan ooit naar huis. Ze kon bijna niet wachten tot ze weer zou kunnen beginnen.