Hoofdstuk 11

Goed dan. Iedereen had gelijk gehad en Lynsey had het mis. Amerika doorkruisen in een Greyhound-bus was helemaal geen goed idee.

Ze was doodop en smerig van de reis, en ze waren uren later aangekomen dan ze had gepland.

De afgelopen dagen had ze een heleboel busstations gezien en dat van Los Angeles was hetzelfde, alleen groter. De enorme drukte en verschillende activiteiten waren angstaanjagend, maar ze werd er ook door opgepept. Overal om haar heen was de bedwelmende mengeling van uitlaatgassen en geroezemoes. Ze hoorde verschillende talen, meer Spaans dan Engels en een heleboel die ze niet verstond. Het leek wel alsof ze in een sorteerkantoor aan het eind van de wereld terechtgekomen was.

Lynsey baande zich door de mensenmenigte en de bergen bagage een weg naar buiten, naar de frisse lucht. Tegen de tijd dat ze de schuifdeuren had bereikt, had ze het gevoel dat ze verdronk. Ze liep naar buiten en keek naar de grijze lucht. Dat was het dus, die beroemde smog van Los Angeles. Ze ademde er een diepe teug van in.

Maar daar had ze geen tijd voor. Waar waren de taxi's? In Londen stonden ze tot om de hoek bij alle grote stations. Ze ging niet in op het 'auto?-auto?-motel?'-geroep van de klantenlokkers en zocht naar een ordelijke rij officiële taxi's. Maar die zag ze nergens.

'Oké, hoeveel?' zei ze uiteindelijk tegen een volhouder die als een lastige vlieg om haar heen was blijven hangen.

'Waarheen?'

'Wacht even.' Ze stak haar hand naar hem op en begon in haar tas te rommelen. Ze had met Melanie afgesproken. In haar tas had ze een papiertje met daarop de naam van het restaurant waar ze zouden lunchen. En het nieuwe mobiele nummer van Melanie, zodat ze haar kon bellen om door te geven dat ze hoogstwaarschijnlijk wat later zou komen.

'Ogenblikje.'

Nee, hè?

De man ging op zoek naar een minder slordige prooi en Lynsey zocht een rustig plekje op om haar tas om te kieperen. Ze bladerde door haar boeken en keek nog drie keer in haar portemonnee (waar ze het briefje voor het laatst had gezien, dat wist ze zéker), maar ze kon het niet vinden. Shit.

In Londen was het midden in de nacht en ze kon moeilijk twee dagen voor haar eerste werkdag naar CMG in Los Angeles bellen. Dat zou wel erg slordig staan. Shit. Geen goed begin van de dag - geen goed begin, punt. Als ze iemand was geweest die op voortekens lette, dan was dit een slecht voorteken. Maar zo was ze niet. De kosmos zou haar vanzelf een oplossing aanreiken, als ze er maar voor openstond.

Ze plofte neer op een stalen bankje dat aan het trottoir was verankerd en probeerde zich te ontspannen.

Na een tijdje kwam er onmiskenbaar een teken. Tussen de aftandse bussen die om een plekje vochten, zag ze ineens een rode Mustang cabriolet uit 1978, flonkerend als een parel tussen de zwijnen. Haar droomauto. Wat een schoonheid.

Lynsey hees haar tas over haar schouder en liep erheen. Achter het stuur zat een man met donkerblond haar en groene ogen een plattegrond te bestuderen.

'Mooie auto,' zei ze.

De man keek op. Dit maakte hij vaak mee. 'Dank je.'

'Uit 1978, of niet? Wat is het, een biturbo met dubbele injectie?'

Hij merkte drie dingen tegelijk op: dit meisje was knap, Engels en had verstand van auto's.

'Riley Daniels.' Hij legde de plattegrond op de lege stoel naast hem en stak zijn hand naar haar uit. Straks zou hij wel uitzoeken hoe hij terug moest komen in de beschaafde wereld. Zijn ochtend was toch al verpest. Dit was de laatste keer dat hij een vriend een lift had aangeboden naar het busstation. Hij had sowieso geen zin meer om voor chauffeur te spelen.

'Lynsey Dixon,' zei Lynsey. 'Woon je hier?'

'Niet in dit gedeelte van het stedelijke paradijs,' zei hij, gebarend naar de chaos om hen heen. 'Maar als je LA bedoelt: ja.'

'Dan kan ik jou mooi de weg vragen,' zei Lynsey. 'Ik weet alleen niet waar ik naartoe moet.' Ze bekeek hem eens goed. Snelle kleding, goed kapsel. Hij leek haar iemand die wist waar je lekker kon eten. 'Ik heb met een vriendin afgesproken in een restaurant, maar ik weet de naam niet meer.'

'Er zijn duizenden restaurants in de stad,' zei Riley.

'Ja, dat weet ik, maar het is aan het strand en ik herinner me dat het een mooie naam had.'

'Oké,' zei Riley. Hij hield wel van puzzelen. 'Wat voor type is je vriendin?'

'Dat weet ik niet precies,' zei Lynsey. Ze kende Melanie eigenlijk helemaal niet zo goed. Toen drong het tot haar door hoe idioot dat moest klinken. 'Ze is actrice.'

'Op zoek naar werk, of hééft ze werk?'

'Het laatste, absoluut! Ze heeft zojuist een rol gekregen in een nieuwe televisieserie.'

Rileys belangstelling was gewekt. 'Dus we zoeken waarschijnlijk een chique tent?'

'Ik denk het wel. Maar niet té. Misschien iets met een mooi uitzicht.' Wilde niet iedere toerist van het uitzicht genieten tijdens het eten?

'En met een mooie naam, zei je?'

'Precies. Weet je al iets?'

'Moonshadows?'

'Dat is het! Niet te geloven! Wauw!' Ze glimlachte om zoveel toeval en geluk en begon toen te grijnzen. 'Goh, bedankt.'

'Graag gedaan,' zei Riley. Haar enthousiasme werkte aanstekelijk en hij voelde zich opeens een held. 'Het is in Malibu. Ik kan je wel een lift geven, als je wilt.'

Een lichte aarzeling temperde Lynseys grijns, en Riley zag het. 'Wees maar niet bang,' zei hij. 'Je kunt me vertrouwen. Ik ben geen lustmoordenaar.'

'En als je dat wel was, zou je het zeker eerlijk zeggen?'

Riley moest lachen. 'Hier,' zei hij toen, en hij pakte zijn portefeuille uit het handschoenvakje. 'Deze mag je de hele weg naar het strand bij je houden. Mijn rijbewijs zit erin.'

Lynsey pakte de portefeuille aan en bestudeerde als een politieagent zijn rijbewijs. Riley Daniels, tweeëndertig, slechte foto. Een ritje naar het strand in de auto van haar dromen leek haar wel een aardige manier om de dag te beginnen. Ze stapte in.

'Vertel me eens wat meer over je vriendin de actrice,' zei hij. Nog een laatste blik op de kaart, radio aan en wegwezen. 'Hoe heet ze?'

'Melanie Chaplin, maar je kent haar vast niet.'

Inderdaad, hij kende haar niet.

'Dit wordt haar grote doorbraak.'

'Dus het is niet zomaar de eerste de beste tv-serie?'

'O, nee,' zei Lynsey. Ze was trots op Melanie, zoals een echte vriendin zou zijn.

'Wie speelt er nog meer in?' vroeg Riley.

'Fabien Stewart. Het is een advocatenserie.'

Rileys gezicht betrok.

'Maar dan op een coole, duistere manier.'

'Coole, duistere advocaten?'

'Blijkbaar.'

'Wat is Melanie voor iemand?'

'Dat weet ik eigenlijk niet,' zei Lynsey. 'Ik heb haar pas een paar keer ontmoet. Ze lijkt me heel aardig. Ik zal er binnenkort wel achter komen.' 'O?'

'Daarvoor ben ik hier. Ik heb een nieuwe baan gekregen bij CMG, een artiestenbureau.'

'Gaaf.'

Riley liet haar aan het woord terwijl hij hen door het lichte lunchverkeer loodste. Ze vertelde hem alles over haar oude baan in Londen en haar hoop voor deze nieuwe in 'La La land'.

'O, dit vind ik zo'n leuk nummer,' zei ze toen het bekende gitaarrifje 'Funky Town' inluidde.

'Echt?'

'Het is een discoklassieker.'

'Bestaan die dan?'

Lynsey stak haar tong uit en zette de muziek harder.

Ze schoten lekker op, zoevend over de Santa Monica Freeway in een auto die veel aandacht trok. Lynsey voelde zich net een filmster. Toen ving ze een glimp van zichzelf op in de binnenspiegel en trok een grimas. Ze mocht zich dan een filmster voelen, zo zag ze er bepaald niet uit. Alsof ze, zoals haar moeder zou zeggen, achterstevoren door de bosjes was gesleurd.

'Is Moonshadows chic?' vroeg ze.

Riley keek naar haar combatbroek en truitje en begreep onmiddellijk wat ze bedoelde. 'Je kunt je misschien beter even verkleden.'

'Ik moet eerst douchen.''Dat is niet zo moeilijk.' Riley reed de snelweg af en nam een zijstraat naar de Grote Oceaan. Het was een gewone zee, maar met een subtiele grootsheid die voelbaar was in iedere aanrollende golf en iedere ontelbare centimeter blauw. Schitterend. Het was haar eerste keer.

Er was maar weinig tussen hier en China, behalve Japan.

Even ging ze zo op in het spektakel dat ze dacht dat Riley bedoelde dat ze zich in zee kon wassen, maar toen zag ze de douches op de promenade. Het waren er net zo veel als de bushaltes in Oxford Street. Ze ging in gedachten snel na wat ze onder haar kleding aanhad en besloot dat het acceptabel was. Toen trok ze haar spijkerbroek uit, pakte haar toilettas en rende in haar ondergoed de auto uit.

Riley zette een andere radiozender op.

Het koude water was verkwikkend. Ze maakte haar haar nat in het besef dat het heel wild zou opdrogen, maar ze hoopte dat het zó maf zou zitten dat ze kon doen alsof het zo hoorde, alsof het een nieuw, bewust uitgekozen kapsel was. Toen ze klaar was, maakte een licht briesje dat ze snel naar de auto holde.

Ze droogde zich af terwijl ze terugreden naar de snelweg en ze trok een zomerjurkje aan in de kleur van lenteblaadjes dat nooit gestreken hoefde te worden, wat ze er ook mee deed. Met de handdoek om haar middel gewikkeld trok ze een droog slipje aan, en Riley moest lachen om haar gewiebel in de stoel. Daarna haalde ze nog een keer haar hand door haar haar in een poging er toch wat van te maken, en ze deed een vleugje lipgloss op en klaar was ze.

Ze reden een parkeerstrook op die eruitzag als het terrein van een autodealer.

'We zijn er,' zei Riley.

Lynsey was niet onder de indruk.

'Binnen is het mooier. Probeer een tafeltje te krijgen in de Blue Lounge.' Hij hielp haar met haar tas en schudde toen haar uitgestoken hand.

'Dank je wel. Je hebt mijn leven gered,' zei Lynsey.

'Tot ziens, Disco Girl.' Riley stapte weer in zijn auto en wilde wegrijden. 'Wacht, je hebt iets laten vallen.'

Het was - uiteraard - dat verschrikkelijk belangrijke stukje papier, met alleen het woord 'Moonshadows' en een telefoonnummer erop geschreven.

Ze was maar vijf minuten te laat.

Riley had gelijk, binnen was het veel mooier. De Blue Lounge bleek een langwerpige veranda vlak boven de golven te zijn, waar bankjes met prachtige sierkrullen en donkerblauwe kussens uitzicht boden op de branding. Langs de randen waren witte houten zitjes die op kleedhokjes leken.

Melanie zat al op haar te wachten.

Lynsey had Melanie de afgelopen twee weken drie keer gesproken, en tot haar opluchting was gebleken dat wanneer Melanie eenmaal een besluit had genomen, ze zich daaraan hield. Ze had alleen moeite gehad met de aanloop. Nu ze eenmaal had toegezegd, leek ze griezelig efficiënt. Melanie was een week eerder in Los Angeles aangekomen en had zich tevreden gevestigd in een motelcomplex dat eigendom was van de filmstudio, vlak bij de set waar haar nieuwe serie Justice zou worden opgenomen.

'Het is zo idioot,' zei Melanie. 'Op de automaat in de lobby zitten drie knoppen voor cafeïnevrije en één voor gewone koffie. Dat is toch iets om je zorgen over te maken?'

'Ik zou er maar niet van wakker liggen,' grapte Lynsey, en haar moeite werd beloond met een flauw lachje.

Ze aten allebei biefstuk. Lynsey koos voor doorbakken; Melanies vlees was bloederig. Het was een ongedwongen, aangename lunch. Melanie snakte na een week al naar Brits gezelschap en Lynsey snakte naar lekker eten. Ze viel er zo gretig op aan dat ze moest uitleggen waar ze de afgelopen dagen had gezeten.

'Heb je het leuk gehad?' vroeg Melanie.

'Gaat wel,' zei Lynsey. 'Het was minder spectaculair dan ik had verwacht. Het maakt niet uit of je bij het busstation van Memphis of dat van Phoenix bent, de toiletten stinken toch wel en de kantines zien er overal hetzelfde uit.'

'O, jee.'

'Nee, het was goed voor me. Ik ben blij dat ik het heb gedaan. Ik zal het nooit vergeten.'

Terwijl ze daar zaten, met uitzicht over het strand en de zee, die eruitzagen als een ansichtkaart van Californië, voelden de vrouwen zich allebei ontspannen.

Het komt allemaal wel goed, dacht Melanie.

En Lynsey dacht: het wordt fantastisch. Op het moment dat Melanie het laatste slokje van haar vers gebrande espresso opdronk, tikte Lynsey haar aan vanaf de andere kant van de tafel.

'Kijk eens wie daar binnenkomt,' zei ze. 'Nee, niet meteen kijken! Ja, nu kan het wel. Dat is Mary Ann Simpson.'

Mary Ann was met een handjevol mooie vrouwen van wie Melanie aannam dat het fotomodellen waren, maar zelfs in hun gezelschap was Mary Ann een orchidee tussen de margrieten. Haar strakke jurk van Ghost deed haar spaarzame rondingen optimaal uitkomen en haar goudblonde haar verzachtte de scherpe trekken van haar gezicht. Ze lachte mee met haar gezelschap en leek een ander mens dan de norse, uitgemergelde vrouw die Melanie zich herinnerde van Indonesië.

'Ik heb haar een keer ontmoet. Ze is getrouwd met Davey Black. Ze kent me vast niet meer.'

'Is ze aardig?'

'Ik ken haar amper.'

'Wil je niet even hallo gaan zeggen?'

'Nee! Ik schaam me dood als ze niet meer weet wie ik ben.'

'Waarschijnlijk denkt ze dan dat je een fan van haar bent,' zei Lynsey.

'Nou, dat ben ik niet.' Melanie zei het zo vastberaden dat Lynsey het vermoeden kreeg dat ze Mary Ann beter kende dan ze wilde laten merken.

'Hé, Melanie!' Mary Ann had haar gezien en kwam onverwacht enthousiast op hen af gehuppeld. 'Hoe gaat het met je? Wat heerlijk om je ergens anders te zien dan in die jungle. Ik was na twee dagen al helemaal verpieterd! Echt, ik begrijp niet hoe je het hebt volgehouden.' Ze zoende Melanie op haar wangen en wendde zich tot Lynsey. 'Hallo, ik ben Mary Ann Simpson.'

'Dit is een vriendin van me, Lynsey Dixon.'

Lynsey was onverklaarbaar blij om te horen dat haar relatie met Melanie werd beschreven als vriendschap. Maar misschien durfde Melanie niet toe te geven dat ze een professionele band had met dit drukke mens met haar wilde haren.'Wat zal Davey het leuk vinden dat ik je tegengekomen ben,' zei Mary Ann. 'Ik moet je zeggen dat hij ongelooflijk onder de indruk is van je optreden in de film. Hij is ook in LA, kom een keer iets drinken.' Ze keek om, het restaurant in, en streek haar goudblonde haar uit haar gezicht. Het viel soepel langs haar zachte huid.

'Zeg,' zei ze toen. 'Stoor ik jullie als ik mezelf uitnodig om erbij te komen zitten voor de koffie? Ik ben met een paar collega's en het zijn schatten, maar ze zijn fotomodel, dus dan weet je het wel.'

Melanie kon het niet laten, ze trok vragend haar wenkbrauw op.

'Ik weet het, ik weet het, misschien zou ik een beetje loyaler moeten zijn, maar op een gegeven moment ben je wel uitgepraat over de collectie van het volgende seizoen of je verovering van de afgelopen nacht. In New York gaat het nog wel, maar hier...! De een is nog dommer dan de ander.' Mary Ann trok een stoel bij en wenkte met een nonchalante blik de ober.

Terwijl Lynsey over koetjes en kalfjes praatte en zich intussen stiekem afvroeg wat haar moeder zou zeggen als ze wist dat zij hier koffie zat te drinken met de vrouw van de shampooreclames, moest Melanie haar uiterste best doen om niet naar haar rivale te staren.

De rekening verscheen als bij toverslag op hun tafeltje.

'Ik betaal,' zei Melanie.

Lynsey wilde bij wijze van beleefd protest haar portemonnee pakken, maar het was haar portemonnee niet. Het was die van Riley.

Riley Daniels bedacht op de terugweg naar de redactie dat een goed verhaal vaak uit de meest onverwachte hoek kwam. Hij was een milde showbizzjournalist die ook gemeen kon zijn wanneer het nodig was, en hij voelde zich een tikkeltje schuldig omdat hij Lynsey Dixon niet had verteld wat voor werk hij deed. Dat viel onder zijn gemene kant. Hij zou het nog wel goedmaken. Lynsey Dixon was een echte prater. Tegen de tijd dat ze bij de kust waren aangekomen, had Riley genoeg over de nieuwe televisieserie geweten om er een verhaal over te publiceren, mits hij het een en ander bevestigd kon krijgen. Het was hem opgevallen dat ze over Melanie Chapman discreter was geweest.

Hij werkte bij Junket, een maandblad over de showbusiness dat misschien net in de categorie 'pulp' viel, maar dat in de kiosken toch mooi naast Variety en Screen International lag. Riley was in hoge mate verantwoordelijk voor de geloofwaardigheid van Junket. Hij was er komen werken na een kortstondig uitstapje als onderzoeksjournalist in New York, en hij had een scherpe analytische geest en een waakzame blik meegebracht. Riley hield van de Coen Brothers, 24 en Harvey Weinstein; hij had een hekel aan de Wayan Brothers, Will and Grace en sterren die klaagden over hun gebrek aan privacy.

Rileys naam was steeds vaker opgedoken boven de gebruikelijke wie-doet-het-met-wie?-artikelen, en al snel begon men hem in de gaten te houden. Hij schreef gevaarlijk, zeker over beroemdheden, maar ook over de machtige mannen achter de schermen. Riley Daniels zag de producenten van Hollywood als de nieuwe politici, gekozen door een constitutie van filmliefhebbers, en hij hield ze verantwoordelijk voor hun daden.

Een jaar geleden was de directeur van een van de grootste studio's tot de ontdekking gekomen dat zijn benoeming van vier jaar was beëindigd vanwege Rileys gestaafde beschuldigingen aan zijn adres in Junket, beschuldigingen over zijn zakelijke praktijken. De gevallen directeur had naar de redactie gebeld om de namen van Rileys bronnen te eisen. Hij zou de arme man nooit vertellen dat hij stomweg bij toeval een zeer persoonlijk gesprek had opgevangen in de ontbijtzaal van Chateau Marmont, waarna hij geduldig de benodigde bewijzen had verzameld.

Riley besteedde veel aandacht aan het onderhouden van zijn contacten. Het lukte hem zelden om in de buurt te komen van de echte hoge heren, maar een trouwe rechterhand met een lange staat van dienst had altijd wel een zwakke plek, meestal geld, soms verveling en vaak jarenlang opgekropte rancune. Vroeg of laat deden ze hun mond open, en nadat ze hadden gezien dat het geen vervelende gevolgen had, kwam er meestal nog veel meer. Als iedereen die op zijn lijst stond zou worden ontslagen, zou Hollywood uitgestorven raken.

Riley trad zelden op de voorgrond, want als de mensen wisten hoe hij eruitzag, zouden ze hun mond houden wanneer hij in de buurt was. Zijn foto werd nooit bij zijn artikelen geplaatst en hij weigerde iedere vorm van persoonlijke publiciteit. Velen zouden Riley graag uit de stad zien vertrekken, hoewel het hem opviel dat ze allemaal gek waren op het blad - tot ze er zelf in stonden. Riley zou met zijn knappe, blonde uiterlijk een opvallende verschijning zijn geweest in iedere andere stad ter wereld, maar hier was hij niet meer dan de zoveelste aantrekkelijke Californiër.

Hij had gedacht dat hij alle goede plekken om een verhaal te scoren wel kende. Wie had nou verwacht dat het busstation in het oude centrum zo'n rijke oogst zou opleveren?

Na haar lunch in de Blue Lounge van Moonshadows ging Lynsey op zoek naar een munttelefoon, waar ze het nummer intoetste dat op Rileys visitekaartje stond. Er werd niet opgenomen. Het had geen zin om een bericht in te spreken, want ze had geen nummer waar hij haar kon terugbellen. Ze stopte de portefeuille weer in haar tas en besloot eerst op zoek te gaan naar woonruimte.

Ze nam een bus naar de pier van Santa Monica, waar ze met een versgeperst Californisch sinaasappelsapje een gratis krant met advertenties uitploos.

Er stond wel het een en ander in, maar telkens wanneer ze een kwartje in de telefoon op de promenade had gegooid, kreeg ze te horen dat de kamer uit de advertentie al weg was. Uiteindelijk maakte ze een afspraak voor de bezichtiging van een kamer in Venice die eigenlijk te duur voor haar was.

De omgeving was leuk. Zelfs op vele straten afstand van het strand kon je de scherpe geur van de oceaan nog ruiken.

Ze belde aan bij het gebouw van drie verdiepingen en hoorde voetstappen de trap af denderen.

De man die opendeed was breder dan hij lang was. Lynsey had nog nooit iemand gezien die zo rond was, en ze had ook niet verwacht hem in Californië aan te treffen.

Toen ze de drie trappen beklommen, hijgde en pufte hij en moest hij op de overloop blijven staan omdat hij een hoestbui kreeg. De kamer die te huur was had geen ramen en verspreidde de zurige lucht van een mannelijke tiener. De 'keuken' was een kookplaatje op de gang en in de badkamer hing een grijsgroen douchegordijn dat zo te zien ooit wit was geweest.

'En dit,' zei hij toen hij de laatste deur openduwde, 'is mijn kamer.'

Iedere centimeter van de wanden was bedekt met posters van halfnaakte vrouwen, en als klap op de vuurpijl stond er in de hoek een drumstel.

'Dit is niet helemaal wat ik zoek,' zei ze.

'Ik zal er zevenhonderd van maken.'

'Nee, dank u wel.'

Een paar huizen verderop kwam ze langs een wasserette. Ze haalde al haar kleren uit haar tas en keek toe hoe ze ronddraaiden in de enorme machine terwijl ze de krant nog een keer uitploos op zoek naar een kamer die ze misschien over het hoofd had gezien, maar er zat niets voor haar bij. Het werd al donker toen ze terugliep in de richting van het strand. Tijd om na te gaan denken over een motel, tenzij ze op het strand wilde slapen of de hele nacht zou willen opblijven. Ook al was die laatste optie verleidelijk, als uitdaging in een nieuwe stad, het was een lange week geweest en ze wilde naar bed.

Flamingo Park was moeilijk over het hoofd te zien. Een neonreclame in de vorm van de roze vogel waaraan het motel zijn naam dankte, knipoogde als een vriend naar haar. KAMERS VRIJ stond er op.

Ze vond het allemaal even leuk: het niervormige zwembad met de aftandse, plastic ligbedden eromheen, het klein stukje oceaan dat ze kon zien vanaf het dak, waar katoenen lakens te drogen hingen in het zeebriesje, en de chagrijnige eigenaar die eiste dat ze vooruit betaalde. Ze vond het heerlijk dat het krappe kamertje helemaal achteraan lag, zodat ze geen last had van het verkeer, maar wel een mooi uitzicht op het zwembad.

Ze pakte haar spullen uit, inclusief de kleine dingetjes die maakten dat ze zich meteen thuisvoelde in de motelkamer: een knalroze laken voor over de lelijke beddensprei, muziek van haar cd-walkman met twee mini-boxjes - waarvan er slechts één werkte - en een foto van haar ouders om zichzelf eraan te herinneren waar ze vandaan kwam. Het kostte wat tijd om de dikke, zware gordijnen van de rails te halen en te vervangen door een feloranje sarong, die wel frisse lucht en licht doorliet, maar er toch voor zorgde dat ze haar waardigheid kon behouden wanneer ze 's morgens vroeg naakt door de kamer wilde dansen.

Toen belde ze haar moeder. 'Het is hier fantastisch,' zei ze. 'De busreis was super, ik heb een leuke kamer en ik heb heerlijk geluncht met Melanie. Maandag begin ik met mijn werk, en ik kan bijna niet wachten.'

Haar moeder vroeg: 'Heb je al aardige mannen ontmoet?'

Ze belde het kantoor waar Riley werkte en vroeg het adres. Toen liet ze een boodschap achter dat ze de volgende ochtend zijn portefeuille terug zou brengen.