Hoofdstuk 16
De dag dat Fabien Stewart op de set arriveerde, gedroeg Melanie zich alsof het haar niets deed. De vrouwelijke helft van de crew had zich zo te zien in allerlei bochten gewrongen om er goed uit te zien. Tamelijk belachelijk, dacht Melanie, terwijl ze voor de derde keer die ochtend haar kapsel controleerde in de spiegel.
Ze maakte zich klaar voor de eerste scène en deed alsof ze geconcentreerd luisterde naar de woorden van de regieassistente, zodat ze pas op het allerlaatste moment naar hem op hoefde te kijken.
'Melanie Chapman, dit is Fabien Stewart,' zei de assistente. 'Zijn jullie al aan elkaar voorgesteld?'
'We kennen elkaar,' zei Fabien. En toen knipoogde hij.
Het ergerde haar, die knipoog. Ze vond het kinderachtig. Het was alsof hij haar als één grote grap beschouwde. Het was vast heel vervelend om iets te hebben met een man die nooit iets serieus nam. Het was leuk en aardig om te beweren dat seks leuk en ongedwongen moest zijn, maar uiteindelijk moest het toch méér betekenen. Per slot van rekening was er meer in het leven dan alleen lol maken. Ze kende hem niet zo goed; als ze hem beter leerde kennen, zou ze meer inzicht krijgen in zijn verborgen karakter. Als ze hem beter kende, zou misschien blijken dat die knipoog, dat kinderachtige gedrag waar hij zich achter verschool, bedoeld was om een onzeker hart te verbergen, een hart dat hunkerde naar liefde. Ze vroeg zich af hoe hij eruit zou zien wanneer hij huilde. Melanie was op zoek naar het totaalplaatje: een echte man met een teder hart. Een man die haar over zijn schouder gooide, de trap op droeg en haar bruut nam, maar die ook een glaasje water voor haar zou halen voordat ze de hele nacht in elkaars armen sliepen. Ze was er vast van overtuigd dat zo'n man bestond, al zou de ervaring haar inmiddels het tegendeel hebben moeten leren.
Ze bereidden de eerste scène voor. Fabien zag er nog beter uit dan in haar herinnering, al kon dat ook komen door het Bill Blass-pak dat hij droeg. Het zat hem als gegoten, waarschijnlijk op maat gemaakt, en hij vulde het zoals iedere man een kostuum zou willen vullen. Zijn arm- en beenspieren moesten de binnenkant van de stof raken bij iedere beweging. Ze kon bijna de spanning zien die zijn...
'En... cut!’
Melanie knipperde met haar ogen. Over automatische piloot gesproken. Ze moest zichzelf onder controle zien te krijgen.
Vlak voor de laatste scène waren Fabien en Melanie even alleen.
'Hoe gaat het?' vroeg hij.
'Goed,' zei Melanie.
'Het lijkt me een prima team.'
'Ja, absoluut,' stemde ze in, al had ze nog steeds het gevoel dat de meeste mensen hier haar niet mochten.
Er was een discussie gaande tussen de cameraman en de jongen van het geluid. Harde stemmen verbraken de stilte.
'Waar logeer je?'
'De studio heeft een motel voor me geregeld.' Dat had ze hem zondag al verteld. Hij wist het niet meer. Nou, dat gaf niks.
'Wat ongezellig. Heb je zin om vanavond te komen eten?'
'Graag,' zei ze, en haar hart maakte een sprongetje. 'Ja, waarom niet.'
Het was heel gewoon dat hij zo zakelijk deed tijdens het werk. Als ze hier weg waren, zou het vast een stuk beter gaan tussen hen. Ze reden samen in Fabiens auto naar zijn huis in de heuvels. Hij vermaakte haar met verhalen over de mensen met wie ze samenwerkten en Melanie vond het prettig om wat extra informatie over hen te hebben. Ze voelde zich meer een deel van het team nu ze wat details kende en vroeg zich af of hij het expres deed, om haar op haar gemak te stellen. Misschien was het hem opgevallen dat ze onzeker was. Ze weerstond de neiging om zijn hand te pakken.
Toen ze voor de bekende witte villa stopten, voelde Melanie de opwinding kriebelen bij de aanblik van de rode gordijnen die boven voor de ramen wapperden.
'Heb je trek?' vroeg hij toen hij de voordeur opendeed.
Ze hoopte maar dat het een grapje was, want ze had helemaal geen trek.
Uit de keuken kwam muziek, en Mary Ann Simpson kwam door de deuren de hal in gelopen.
'Hé, hallo! Hoi, Melanie. Blijf je ook eten? Davey! Melanie is hier.' Ze duwde de deuren weer open en Melanie volgde haar blind de keuken in. 'Hij is in de filmzaal met zijn kindje.'
Heel even, in de verwarring, dacht Melanie dat ze het over een echt kind had - totdat ze begreep dat Mary Ann de film bedoelde. Honey zat aan de keukentafel met een man die Melanie niet kende. Dit was heel anders dan ze zich had voorgesteld. Zo had het niet moeten gaan.
'Honey,' zei Mary Ann, 'ken je Melanie nog? En deze verrukkelijke man is Yousef.' Ze woelde door zijn haar toen ze voorbijliep op weg naar de koelkast. 'Rood of wit?'
'Wit, graag,' zei Melanie.
Mary Ann schonk een glas voor haar in en Melanie nipte er behoedzaam aan. Dronken worden leek haar nu geen goed idee. Dan zou ze misschien gaan huilen.
'Ik ben zo terug,' zei Mary Ann, en ze verdween.
Fabien ging achter haar aan en Melanie bleef achter met Honey en - hoe heette hij ook alweer? - Yousef. Ze vroeg zich af wat ze in hemelsnaam moest zeggen. Maar daar had ze zich niet druk om hoeven maken: Honey en Yousef gingen door met een woordenwisseling van voor haar komst, en al draaide Honey haar stoel een klein beetje om Melanie erbij te betrekken, het was alsof ze er niet bij was.
Toen Davey binnenkwam, kon Melanie wel juichen. 'Hé, alles goed?' vroeg hij met een bescheiden kusje op haar wang. 'Waar is Fabien?'
'Die komt zo terug,' zei ze, en ze hoopte dat het waar was.
Davey keek om zich heen en zag dat Mary Ann ook weg was. Melanie meende een vleugje irritatie op zijn gezicht te zien. 'Blijf je nog even? Ik moet je iets laten zien.'
Ze liep achter hem aan de gang in, een deur door die naar het souterrain leidde.
Daar was een miniatuurbioscoop. Een enorm filmdoek met acht luxe stoelen in twee rijen. De stoelen waren bekleed met paars fluweel en glansden in het licht van de spotjes.
'Ga zitten,' zei Davey. Zijn gezicht straalde verwachtingsvol, als dat van een kind. Hoewel ze nog half met haar hoofd boven was, bij Fabien Stewart, vond de andere helft de tijd om zich te herinneren wat ze zo leuk had gevonden aan Davey Black.
De lichten werden gedimd en Davey kwam naast haar zitten. Het doek flikkerde even en toen keek haar eigen gezicht op haar neer.
Melanie vond het vreselijk om zichzelf op film te zien. Elke onvolkomenheid werd uitvergroot en elke gezichtsuitdrukking deed haar ineenkrimpen. Nog erger was het om haar eigen stem te horen, nasaler dan ze zelf zou willen, minder warm. Maar ze kon het niet laten om te kijken. Om te proberen zichzelf door de ogen van anderen te zien en zich af te vragen wat zij zagen, wat zij ervan zouden vinden.
Het was een van de laatste scènes van de film, waarin het personage van Melanie de schoten hoort waarmee haar twee medegijzelaars worden gedood. De geluidskwaliteit was slecht, maar de scène was akelig sterk. De kijker werd meegevoerd van Melanie naar de twee tragische mannen, waarbij op het moment van hun dood de reactie van Melanie werd gebruikt in plaats van de moord zelf. Die werd verder aan de verbeelding overgelaten. De scène wist de meest afschuwelijke kwelling over te brengen zonder al te gewelddadig te worden.
'Vind je het wat?' vroeg Davey.
'O, het is afschuwelijk,' zei ze, en dat was bedoeld als compliment. Ze was helemaal van haar stuk gebracht. Ze was zo in het verhaal opgegaan dat ze vergat om kritisch naar haar eigen acteerprestatie te kijken. Dat moest wel een goed teken zijn.
'Als je over een paar weken terugkomt,' zei Davey, 'zal ik je de ruwe versie laten zien. Van het begin tot het eind. Ik geloof dat we iets bijzonders hebben gemaakt.'
Ze keken elkaar even aan en op dat moment vergat Melanie iedereen die boven zat, Fabien, Mary Ann, omdat er een vonk van verstandhouding tussen hen oversprong. Deze film kon hun leven veranderen, dat hoefden ze geen van beiden uit te spreken.
Davey doorbrak het moment. 'Zullen we maar weer naar boven gaan?'
Ze wilde het eigenlijk niet, en dat moest van haar gezicht te lezen zijn, want Davey zei: 'Of kijken we er nog een keer naar?'
'Nog één keer?'
Hij glimlachte en liep terug naar het projectiekamertje. Ze wachtte even en daar was ze weer, meer dan levensgroot maar pijnlijk kwetsbaar. Zwijgend bekeken ze de scènes, die nog beter leken te zijn dan de eerste keer. Het was voor haar heel ongebruikelijk om trots op zichzelf te zijn, maar toch was ze dat.
De spoel was afgelopen en maakte een geluid als fladderende vleugels. Davey verroerde zich niet. Dat deden ze geen van beiden. Melanie zat te denken hoeveel talent Davey had; Davey bedacht hoe mooi Melanie op het doek was. Ze zouden nooit weten hoe lang ze zo zouden zijn blijven zitten, want de intercom zoemde en de wederzijdse bewondering werd verbroken door de stem van Mary Ann.
'Jongens,' zei ze. 'Het eten is er.'
Davey sprong als door een wesp gestoken op. 'Kom, we moeten gaan,' zei hij.
Melanie liep achter hem aan naar boven.
Het eten was bezorgd door een Vietnamees restaurant waar ze volgens Fabien de beste cbao torn hadden die hij ooit had gegeten, waar dan ook ter wereld - inclusief in Vietnam. Het was inderdaad verrukkelijk. Melanie wilde er niet van genieten, maar uiteindelijk moest ze toegeven dat deze avond een stuk beter was dan in haar eentje op de motelkamer televisie kijken.
Na het eten gingen ze buiten bij het zwembad zitten, en Honey besloot een duik te nemen. Melanie keek toe hoe ze Fabien speels natspetterde, en ze wendde haar blik af.
'Gaat het wel goed met je?' vroeg Davey, die naast haar was komen staan.
Ze knikte naar Honey in het water, die half op de kant hing en lachte om een opmerking van Fabien. 'Ze vormen een leuk stel,' zei ze.
'Die twee?' zei Davey. 'Dat is geen stel. Ze zijn eerder als broer en zus.'
'O ja?' Melanie voelde de hoop opflakkeren als een mot die rond een lamp fladdert.
'Zet Fabien toch uit je hoofd,' zei Davey. 'Ik meen het, Melanie, hij is niets voor jou.'
De mot der hoop verschroeide sissend tegen het hete glas van de gloeilamp. Melanie probeerde verontwaardigd te reageren. 'Ik weet niet waar je het over hebt.'
'Ik zie toch hoe je naar hem kijkt. En ik ken die blik.'
'Fabien en ik zijn gewoon vrienden.'
'Net zoals jij en ik?' vroeg Davey, en toen, uit het niets, streelde hij op een onmiskenbaar suggestieve manier haar arm. Hij keek haar indringend aan, met een blik waardoor ze zich naakt voelde.
Ze was zo verbaasd dat ze geen reactie kon bedenken. Zijn vingertopje op haar onderarm brandde als het kopje van een pas afgestreken lucifer. Haar adem ontsnapte samen met het afwijzende antwoord waarvan ze wist dat ze ermee op de proppen moest komen. In een flits was ze weer in het oerwoud, terug in de hitte en de wellust, met tromgeroffel in haar hoofd. Fabien? Welke Fabien?
En Davey trok zijn hand terug en het was alsof er niets was gebeurd.
Het vreemde moment ging moeiteloos voorbij. Het leek wel of seksuele toespelingen - want ze was er zeker van dat dit er een was geweest - in Los Angeles gewoon een hogere vorm van flirten waren, het zoveelste voorbeeld van de uitwassen van Hollywood. Als ze hier lang genoeg bleef wonen, zou ze er misschien vanzelf aan wennen. Het had waarschijnlijk niets te betekenen.
Toen het donker werd en Melanie aankondigde dat het tijd werd om te vertrekken, keek Fabien amper op. Hij riep dat hij haar morgen wel op de set zou zien.
Davey was degene die haar uitliet. Toen ze afscheidnamen had Melanie sterk het gevoel dat hij op het punt stond haar te zoenen; zodra hij zich naar haar toe boog zette ze zich schrap om hem af te wijzen.'Kom zo vaak langs als je wilt,' zei hij, en de zoen belandde op haar wang. 'Of misschien wil je een keer met me naar de film?'
'Dat zou leuk zijn,' zei Melanie.
Naderhand realiseerde ze zich dat dat wel een erg alledaagse woordkeus was geweest om ja te zeggen tegen haar eerste afspraakje met een getrouwde man.