Hoofdstuk 1

'Ooooh, I feel love, I feel love.'

Lynsey zong mee in haar droom. In haar nachtelijke fantasie van nachtclubs en satijn was ze een discosuperster. Toen werd ze wakker en drong het tot haar door wat ze hoorde. Niet de discoklassieker, maar een kunstmatige imitatie ervan die afkomstig was van haar mobiele telefoon.

'Hallo?' Haar stem brak als die van een puberjochie, en te laat keek ze op de klok aan de muur. Te laat, want als ze vóór het opnemen had gekeken, zou ze hebben bedacht dat iemand die haar om half acht 's morgens belde, nooit een persoon kon zijn die zij op dat uur van de dag wilde spreken.

'Hallo Lyns! Ik dacht, ik bel je even voordat je naar je werk gaat.'

'Hoi, mam,' zei ze schor. Ze wreef in haar plakkerige ogen, krabbelde overeind, schudde de platgedrukte kussens op en streek de vouwen uit de bank die waarschijnlijk meer had gekost dan zij in een halfjaar verdiende.

'Je stem klinkt fluimerig. Je wordt toch niet wéér verkouden?'

'Nee, mam.' Ze dekte de hoorn af met haar hand en schraapte zo zacht als ze kon haar stroperige keel. Ze moest er bijna van kokhalzen. Het woord 'fluimerig' maakte het er niet beter op. Wie zei zoiets nou, nog vóór het ontbijt? Het woord bestond niet eens.

'Ben je er nog?'

'Ja mam, ik ben er nog.'

'Ik wilde het met je over je verjaardagscadeau hebben. Ik weet dat je hebt gezegd dat je beddengoed wilt, maar wat bedoel je daar precies mee? Een dekbedovertrek? Ik heb er een paar gezien in de catalogus van tante Pat...'

Lynseys hoofd begon eindelijk haar lichaam bij te benen. De moed zakte haar in de schoenen toen ze om zich heen keek en het tot haar doordrong dat ze voor de tweede keer die week wakker geworden was op kantoor. En niet eens haar eigen kantoor, maar dat van haar baas. Vandaar die dure bank. Maar ze kon vanaf hier haar bureau zien, en niet voor het eerst vroeg ze zich af waarom ze haar halve salaris besteedde aan een huurflat in Londen terwijl ze bijna haar hele leven op kantoor doorbracht. Was het niet genoeg dat ze hier twaalf of dertien uur per dag werkte? Moest ze de nachten er nu ook al doorbrengen? Ze had thuis moeten zijn, nog een uurtje slapen met een fatsoenlijk hoofdkussen, maar omdat een taxi te duur was en de nachtbus te erg voor woorden, was ze hierheen gegaan. Alweer. Ze was echt van plan geweest om naar huis te gaan, echt waar. Het was niet eens haar bedoeling geweest om zo lang op die afterparty te blijven, maar de uren waren in sneltreinvaart verstreken. Voordat ze het wist was het drie uur, had ze te veel gedronken op een lege maag en had de bank gelokt. De grote, luxe bank die - laten we eerlijk zijn - waarschijnlijk meer steun bood dan haar stokoude matras. De bank die om de hoek op haar wachtte. Ze had de verleiding niet kunnen weerstaan.

Lynsey liep naar het raam. Vandaag woonde ze in Soho.


De gebeurtenissen van de vorige avond schoten als filmflashbacks door haar hoofd. Ze had champagne gedronken, dat wist ze zeker. Misschien een tikkeltje te veel. Ze had gedanst. Op een stoel. Ze had een uitgebreid kletsverhaal opgehangen tegen een wildvreemde, alleen maar over zichzelf, over haar droom om aan zee te wonen, en haar hoop voor de toekomst. Ze kromp ineen bij de gedachte en hoopte dat ze zich niet al te belachelijk had gemaakt.

'Nou, wat zeg je ervan?'

O nee, haar moeder. Nog altijd aan het woord. Ze stelde een vraag. 'Eh, leuk,' zei Lynsey.

'En wanneer zal ik het laten bezorgen? Niet overdag, hè? Of het moet rond deze tijd zijn, maar ik weet niet of het zo vroeg kan. Misschien beter 's avonds, hè? Maar je zult wel uitgaan, neem ik aan, op je verjaardag zelf. De dag ervoor dan? Of ga je niet uit?'

'Wanneer?'

'Op je verjaardag. Ga je iets doen op je verjaardag?'

'Wat?' Lynsey probeerde hoofdschuddend de slaap te verdrijven,maar er kwam meteen een lichte hoofdpijn voor in de plaats. 'Ik ben pas over een maand jarig.'

'Ja, en?'

'Dus dat weet ik nog niet. Ik denk het wel. Ik denk wel dat ik iets ga doen op mijn verjaardag.'

Lynsey was niet zo'n planner. Hoe meer plannen je maakte, hoe groter de kans was dat er iets tussen kwam, waardoor je weer ging twijfelen. Niet te veel nadenken, gewoon doen. Beslissingen op het laatste moment waren haar levenselixer. Nee, plannen was niks voor haar.

Haar moeder begon haar spreekwoordelijke preek over gebrek aan verantwoordelijkheid en structuur in Lynseys ideale wereld. De woorden varieerden, maar de strekking was altijd hetzelfde: waar ben je mee bezig? Wanneer kies je nou eens voor vastigheid? Ik snap niet hoe je zo kunt leven. We maken ons zorgen om je.


Te laat realiseerde Lynsey zich dat ze gewoon ja had moeten zeggen. Ja mam, ik ga uit op mijn verjaardag. Ik ga met een aantal vrienden die ik zojuist ter plekke heb verzonnen naar een zelfbedacht restaurant en ik weet zelfs al wat ik aantrek. Maar ze had geen ja gezegd, en nu kon ze twee dingen doen. Ze kon in de verdediging gaan en ruzie maken, nog voor acht uur 's morgens, of ze kon het over zich heen laten komen tot haar moeder klaar was. Hopelijk zou dat niet te lang duren.

Haar moeder raasde als een tornado door Lynseys leven: haar kamer in een krakkemikkig flatje en haar baan, die ze niet eens een echte baan kon noemen. En ze klaagde dat het veel te lang geleden was dat Lynsey bij hen op bezoek was geweest, en nog veel langer dat ze een vriend had gehad.

Lynsey had haar kunnen uitleggen dat ze toch zelden in haar flatje was, dat ze haar werk geweldig vond en dat Manchester te ver weg was om een avondje bij haar ouders op bezoek te gaan en dat ze het eindelijk, na jaren van stille wanhoop, echt prima vond om single te zijn. Maar dat had ze al zo vaak geprobeerd en ze wist dat het sneller en minder pijnlijk was om de storm te laten uitrazen. Dus strekte ze haar armen en benen één voor één om ze te controleren op blauwe dronkenmansplekken. Niets te zien. Nu nog een verse fruit- shake voor een helder hoofd.'En dit telefoontje kost me een kapitaal. Ik snap niet dat je geen vaste telefoonaansluiting neemt; het geld groeit ons niet op de rug. Ik kan je nooit eens langer dan tien minuten bellen.'

Ik geloof dat je zojuist je eigen vraag hebt beantwoord, ma.


Nadat ze had opgehangen sloop Lynsey over de gang naar de directiebadkamer. Voor zover ze wist was zij de enige die er gebruik van maakte. Hij was aangelegd toen haar baas een paar jaar geleden een gezondheidstic had gehad en hij een tijdje joggend naar zijn werk was gekomen. Daarna had hij besloten dat zijn dikke buik hem aanzien gaf en dat je van joggen alleen maar het zuur kreeg.

Ze hield haar korte, blonde haar onder de warme straal en boende de make-up van de vorige avond van haar gezicht. Haar bruine kleurtje begon te vervagen, zag ze. Hoog tijd om even bij de spraycabine binnen te wippen terwijl ze zogenaamd naar de tandarts was. In zeven seconden van lijkbleek naar een gezond kleurtje. Bruin zonder zon was de nieuwe frisse lucht.

Lynsey werkte voor de meest meedogenloze impresario van heel Londen, bij CMG Londen, een veredeld uitzendbureau voor de showbusiness. Jim had vier assistenten en Lynsey had de pech nummer vier te zijn, wat er in grote lijnen op neerkwam dat ze niet alleen te maken had met de onredelijke woedeaanvallen van Jim, maar ook met de drie bitches die hem bijstonden. Soms bedacht ze hoe gemakkelijk het zou zijn om gewoon maar bitch nummer vier te worden en zich niet langer te verzetten tegen de neiging om alle beleefde maar overbodige woorden overboord te gooien. Het zou haar een hoop tijd besparen. Bitch nummer één, Stuart, een nichterige acteur in de dop die zich te goed voelde voor onbeduidende klusjes, lachte haar uit wanneer ze 'alsjeblieft' of 'dank je wel' zei en zei dat ze wat harder moest worden.


De bitches waren de kwaadsten niet, ze waren alleen anders. Ze had nog nooit mensen zoals zij ontmoet. Fascinerend, stuk voor stuk. Het intrigerendst was nog wel hun blasé houding ten opzichte van het glamourleventje dat ze dankzij hun werk leidden. Bitch nummer twee, Alice, een vreselijk ambitieus en verwend type, zei bijvoorbeeld regelmatig dat ze het hélemaal had gehad en dat haar baan de stress niet waard was, en om dat te bewijzen wees ze dan op de fronsrimpel tussen haar wenkbrauwen. Alice klaagde graag. Op zulke momenten zou Lynsey haar het liefst flink door elkaar schudden om haar de ogen te openen en te laten zien hoe goed ze het had. Om haar te laten weten dat stress vanwege een vlucht naar Cannes echt wel wat anders was dan stress vanwege de zwakke economie of een ellenlange rij bij de kassa van de supermarkt. Lynsey vroeg zich af of zij ook ooit zo nonchalant zou worden. Alice kon rustig een actrice die een Oscar had gewonnen door de gang van CMG zien lopen zonder te kijken wat ze aanhad. Terwijl Lynsey op zo'n moment snel een smoesje verzon om van haar bureau weg te lopen en te proberen een glimlachje te ontlokken aan een echte filmster. Dat was toch leuk? Ze vond het geweldig dat ze voor haar werk alle roddels en geruchten moest bijhouden. Als een actrice zwanger was, kon dat een filmdeal beïnvloeden, en als een groot Amerikaans acteur tekende voor een rol in een bepaalde film, kon diezelfde film voor anderen ineens een gewild project worden. Als het op het leven van de grote sterren aankwam, kende Lynsey totaal geen gêne. Ja, ze las tegenwoordig Screen International, maar ze zou altijd eerst de achterkant bekijken. Voor Lynsey maakte de glamour al het andere de moeite waard. Voor het geld hoefde ze het in ieder geval niet te doen.

Lynsey kwam fris en geurig onder de douche vandaan, getransformeerd van late logé tot vaardig assistente, in haar goedkope imitatie van dure designerkleding. De rokerige, bezwete kleding van gisteravond zat al in de wasmachine in de keuken van het kantoor.


Toen Lynsey pas bij CMG werkte, had ze het een vreemde luxe gevonden dat je op kantoor je kleding kon wassen; nu besefte ze dat ze er anders nooit tijd voor zou hebben, met werkweken van zeventig uur en bazen die verwachtten dat het personeel er representatief uitzag. Hetzelfde gold voor de verrukkelijke koffie: ze was inmiddels verslaafd aan cafeïne en had al vier maanden niet meer thuis ontbeten. Het maakte de vroege start draaglijker.

Fiona, bitch nummer drie - en eigenlijk helemaal geen bitch, maar dat zou nog wel komen - kwam als eerste binnen. Ze begroette Lynsey glimlachend en gaf haar een croissant, waardoor Lynsey zich onmiddellijk schuldig voelde vanwege de aanduiding 'bitch nummer drie'. Fiona was ongelooflijk mooi, met glanzend, soepel vallend, blond haar dat er elke dag voor zorgde dat Lynsey spijt had van haar kortgeknipte, geblondeerde lokken. Ze trok aan haar piekerige pony Misschien moest ze het nog een keer verven. Vorige maand had ze zwart geprobeerd, maar dat was niks. Misschien een zachtere tint bruin, met rode highlights. Had ze het geduld maar om het weer te laten groeien. Ze klapte haar notebook open en begon aan een lijstje van de dingen die ze die dag moest doen. Bovenaan noteerde ze 'haar verven'.


Een halfuur later kwam Alice binnen. Ze schreeuwde in haar handsfree telefoon, en door het discrete oortje leek het alsof ze tegen zichzelf tekeerging. Stuart was zoals gewoonlijk te laat. Toen ze zijn grote pupillen zag en zijn manische begroeting hoorde, vroeg Lynsey zich af of hij die nacht wel thuis was geweest. De laatste die binnenkwam, was Jim Taylor. Je hoorde hem al van verre aankomen. Als hij niet tegen een belangrijke persoon aan de andere kant van de lijn liep te bulderen dan bulderde hij wel tegen een onbeduidende persoon die de pech had hem voor de voeten te lopen. Jim was buitengewoon lelijk. Waarschijnlijk was hij vroeger op school verschrikkelijk gepest en was hij daarom zo'n bullebak geworden.

'Lijst! Lijst! Lijst!'

Jim had een lijst met telefoonnummers die hij iedere dag moest bellen. Die lijst was het belangrijkste vel papier in het hele kantoor. Jim had het een keer in een taxi laten liggen en had bijna een zenuwinzinking gekregen. Stuart werkte de lijst iedere avond bij: hij hevelde de nummers die Jim niet had kunnen bereiken over naar een nieuw vel en voegde nieuwe namen toe. En dit was Jims manier om om de lijst te vragen.

Stuart, Fiona en Alice liepen achter Jim aan naar zijn kantoor en deden de deur achter zich dicht, en Lynsey bleef achter om de telefoon aan te nemen en boodschappen van de bellers te noteren. Zo ging het altijd. Over een uurtje zouden ze weer naar buiten komen, één voor één bevelen naar Lynsey roepen en haar opzadelen met genoeg werk voor twee dagen, naast alle saaie persverzoeken die haar al acht uur per dag kostten.

Jim sprak alleen tegen haar wanneer hij weer wat te eisen had, en ze deed maar al te graag wat hij vroeg. Het enorme verloop onder het personeel bij CMG was berucht, en alle assistenten beseften iedere ochtend dat dit hun laatste werkdag kon zijn. Geen opzeggingstermijn, geen waarschuwing, geen afkoopsom, gewoon wegwezen. Lynsey wilde haar baan niet kwijt; dit werk was het beste dat haar was overkomen. Londen en de filmindustrie waren een droom die werkelijkheid was geworden. En ze was er goed in. Ze werkte hier nu bijna een jaar; heel lang voor een enigszins vergeetachtig meisje uit het noorden. Ze wilde hard werken, veel leren en zoveel feesten meepikken als ze kon - zonder uitnodiging. Soms lag de lat op zulke party's belachelijk hoog. Alleen al de afgelopen maand had ze kaviaar gegeten van een ijssculptuur, champagnecocktails met passievrucht gedronken en haar eerste oester geproefd.

Gisteren had ze haar eerste officiële uitnodiging voor een feest ontvangen. Deze envelop was aan haar gericht, en ze had niet zoals anders het kaartje hoeven inpikken van een beroemdheid die toch niet in de stad was en de uitnodiging nooit onder ogen zou krijgen. Dat deden alle assistenten, zelfs haar drie glamourcollega's. Sterker nog: ze slijmden altijd een beetje tegen Lynsey omdat zij de pers en de post afhandelde en dus altijd als eerste op de hoogte was. Eén keer had ze Stuart, met zijn olijfkleurige huid, overgehaald om zich uit te geven voor Rutger Hauer, zodat zij als introducé met hem mee kon naar de afterparty van een of andere première.

De aanblik van haar eigen naam op een uitnodiging gaf haar het gevoel dat ze bijzonder was. Ook al was het een waardeloze lancering van een nieuw programma waar waarschijnlijk geen enkele ster op af kwam en waar je je eigen drankjes moest betalen.

Jim bonsde op het raam dat hem van haar kantoor scheidde en gebaarde dat ze moest komen.

'We gaan om één uur allemaal weg, weet je nog? Bedrijfslunch. Als een belangrijk iemand belt, zeg je maar dat ik vanavond terugbel. En alle anderen kunnen doodvallen.'

Jim communiceerde erg direct. Hij was geen man van overbodige woorden. Het gevolg was dat het kantoor geen plek was waar je je oma mee naartoe zou nemen, maar je wist tenminste waar je aan toe was. Dat was een van de dingen die Jim Taylor tot de beste van heel Londen maakten.

De bedrijfslunch was een feestje waar Lynsey niét naar binnen kon glippen zonder uitnodiging. Ze moest vanmiddag bij de telefoon blijven. Iedereen deed alsof dat een hele verantwoordelijkheid was, iets waar Lynsey erg tegenop zou moeten zien. Maar ze verheugde zich op de rust. Hoe moeilijk kon het nou zijn om een paar boodschappen aan te nemen?

'Maar als Bob Rosenburg belt moet je me wél storen,' zei Jim.

Een van zijn cliënten, Melanie Chaplin, had pas een rol gekregen in een film die Bob produceerde, en sindsdien had Jim alles geprobeerd om hem te pakken te krijgen en zijn hielen te likken. Een potentiële nieuwe vriend in een machtige positie - nu moest hij alleen nog zijn telefoontjes beantwoorden. Jim had twee keer een bericht achtergelaten en niets meer gehoord. Hij wilde niet nog een keer bellen, want dat zou te gretig overkomen. Voor een machtig man als hij was Jim verrassend paranoïde.

Melanie Chaplin was een van Lynseys favoriete cliënten. Nooit lastig en heel talentvol. De ideale combinatie. Het scheelde ook dat Melanie haar naam altijd onthield. Dat lukte zelfs Jim niet altijd.

'Als je me niet te pakken krijgt op mijn mobiel dan bel je maar naar Groucho en laat je me roepen. Als ze bij Groucho niet opnemen, kom je me desnoods persoonlijk halen. Als Bob Rosenburg belt móét ik hem spreken. Oké?'

Ze gingen opgewekt de deur uit. De bedrijfslunch was zogenaamd bedoeld als 'teambuilding', maar in feite was het gewoon een zuippartij op kosten van CMG. Lynsey vond het niet zo erg dat ze niet mee mocht; er waren wel andere mensen met wie ze liever dronken werd. Ze nam zich voor haar echte vrienden wat vaker te zien, ook al woonden ze niet in Londen.

Er daalde een stilte neer over het kantoor. De gebruikelijke drama's en woede-uitbarstingen waren merkbaar afwezig. Lynsey keek naar de juniorassistente aan de andere kant van de gang. Ze wisselden een blik van verstandhouding en lachten naar elkaar. Kon het maar iedere dag zo zijn.

'Met het kantoor van Jim Taylor,' zei Lynsey automatisch.

'Ik heb Bob Rosenburg aan de lijn voor Jim.'

Lynsey trok een pijnlijk gezicht. Ze had het kunnen weten.