Parijs
Alef Lam Raa.
We zullen nooit van tevoren weten
Wat U van plan bent
Ik volg U
Ik volg U gebogen.
Niemand had iets gemerkt, niemand had hem verwacht, niemand wist precies wat er aan de hand was, maar uit het niets verscheen opeens de bejaarde Khomeini op het vliegveld Charles de Gaulle in Parijs.
Ze waren met vieren: Khomeini, Beheshti, Galgal en Batoel, Khomeini’s echtgenote.
∗
In veertien jaar ballingschap in Irak had Khomeini de stad Nadjaf nooit verlaten. Hij werd elke dag om half-zes wakker, deed zijn ochtendgebed en las uit zijn koran.
Om half-acht bracht zijn vrouw trouw zijn ontbijt. Tot half-een bleef hij werken in zijn kleine bibliotheek. Dan was het tijd voor zijn middaggebed. Na zijn lunch deed hij een kort dutje en ging weer tot vier uur aan het werk. Aan het eind van de middag ontving hij bezoekers, meest Iraanse tapijthandelaars die voor handel naar Irak reisden. Maar er waren ook islamitische dissidenten bij, die hem vermomd als handelaars ontmoetten. Zij waren degenen die het geheime contact tussen Khomeini en de ayatollahs in Qpm mogelijk maakten.
∗
In de winter bleef hij de hele dag in zijn bibliotheek, maar in de lente en de zomer werkte hij na zessen in zijn tuin, als het een beetje afgekoeld was. Aan het begin van de avond waste hij zijn handen en gezicht, trok zijn gewaad aan en ging naar de moskee van de heilige imam Ali.
Zijn vrouw liep een meter of drie achter hem.
Nu stond hij, leunend op een karretje naast de bagageband, op Charles de Gaulle in Parijs.
Toen ze hun bagage hadden, werden ze door de eigenaar van de grootste Perzische tapijthandel in Parijs met een busje naar Neauphle-le-Chateau gebracht, waar de man een huis voor hen geregeld had.
∗
Ongeveer zestig jaar geleden had Khomeini zijn geboortedorp verlaten om in Qpm een imamopleiding te volgen.
Er waren nog geen auto’s in het dorp waar hij woonde en er was zelfs geen weg waarover een auto kon rijden. Hij liep te voet door de bergen naar de stad Arak om van daaruit per koets naar Qpm te reizen. Pas decennia later zou Reza Khan, de vader van de sjah, het land moderniseren en met de hulp van de Britten spoorwegen aanleggen.
Toen Khomeini Arak bereikte, werd hij verrast door een vrachtwagen waarmee een chauffeur, een Armeniër, pelgrims naar de heilige stad Qpm vervoerde. Er zaten tientallen pelgrims in de vrachtauto.
Het werd een onvergetelijke reis voor Khomeini, maar toen hij via de ruige heuvels Qom bereikte, voelde hij zich ziek door de doordringende geur van de diesel.
Later, toen hij ayatollah werd, werd hij altijd door een modieuze Mercedes-Benz vervoerd, maar telkens als hij in een auto stapte, maakte de geur van de diesel hem misselijk.
Nu hij in het busje door de straten van Parijs naar die rustige buitenwijk reed, rook hij weer die geur.
∗
Beheshti, die alles van tevoren geregeld had, haalde meteen zijn agenda uit zijn tas en pakte de telefoon.
In die tijd werkte er een jonge Iraanse journaliste bij de Amerikaanse ABC-televisie. Beheshti draaide haar nummer en liet haar weten dat Khomeini van Nadjaf naar Parijs was verhuisd en dat hij nu vanuit Parijs de revolutie in Iran zou leiden.
Hij zei dat hij, als ze snel zou reageren, de primeur van een interview met de ayatollah in Parijs aan ABC ZOU geven. Zo niet, dan zou hij meteen de BBC bellen.
∗
De volgende dag stopte er een auto van ABC voor de stoep van Khomeini’s verblijf.
In Parijs was het nog middag, maar in Iran was het het begin van de avond.
Opgewonden reed Am Ramazan de steeg in, hij sprong van zijn ezel en snelde naar de werkkamer van Aga Djan.
“Khomeini is in Parijs, hij komt straks op televisie!” riep hij.
“Waar?”
“In de moskee van Hadji Tagi Ghan. Gaat u mee?”
Aga Djan wilde niet naar die moskee. De afgelopen tijd ging iedereen ernaartoe. Het was het centrum van de onrust in de stad geworden.
In de moskee van Aga Djan kwamen alleen nog bejaarden. Maar in Hadji Tagi Ghans moskee was het zo druk dat men buiten moest staan.
De jonge imams die uit Qpm kwamen, hielden daar elke avond vurige toespraken. En ze namen de opgewonden massa mee de straat op om te demonstreren.
“Wat jammer!” zei Aga Djan tegen Am Ramazan. “Ik kan nu niet komen, maar ik kom later wel.”
∗
Hij brandde echter van nieuwsgierigheid. Hij was een getuige. Hij moest alles zien, alles noteren en bewaren. Hij moest er juist aanwezig zijn. Aga Djan trok dus zijn jas aan, zette zijn hoed op en ging naar Hadji Tagi Ghan.
∗
De moskee was overvol, honderden mensen stonden al buiten op straat. Hij zocht anoniem een donkere hoek op.
“Je hebt niets gestolen, waarom sta je dan in het donker?” zei hij tegen zichzelf. “Ga naar binnen en kijk wat er aan de hand is.”
Hij drong zich door de menigte en ging de moskee binnen.
De mannen stonden op de binnenplaats en de vrouwen bevonden zich in de gebedsruimte.
Op een gegeven moment kon Aga Djan niet verder. Hij besloot terug te keren en via de trap het dak op te gaan; daar ging hij op een hoek staan waar hij alles kon zien. Er stonden drie grote televisietoestellen hoog tegen de muur. Het was een ongekende gebeurtenis. Aga Djan herinnerde zich de kleine televisie die Shahbal jaren geleden mee naar huis had gebracht om de maan aan hem en aan Alsaberi te laten zien. Het gesprek dat Shahbal met hem had gevoerd stond nog als de dag van gisteren in zijn geheugen gegrift.
“Aga Djan, mag ik u even spreken?” had Shahbal gezegd.
“Natuurlijk, jongen, maar waar wil je over spreken?”
“Over de maan.”
“De maan?”
“Nee, over de televisie.”
“Hoezo de televisie?” had Aga Djan verbaasd gezegd.
“Een imam moet alles wel weten. Hij moet op de hoogte zijn van de dingen die om hem heen gebeuren,” had Shahbal geantwoord.
Alsaberi was overleden, daarna was Galgal gekomen. Ah-mad was hem opgevolgd en nu dit.
∗
Er ontstond beweging voor de deur van de moskee.
“Salie alla Mohammad wa alle Mohammad!” riepen de mannen op straat.
Aga Djan keek naar de deur. Een groep bebaarde mannen in nette pakken kwam de moskee binnen. Ze begeleidden een jonge imam naar de televisietoestellen waarop straks het interview van Khomeini te zien zou zijn.
Aga Djan herkende de mannen, het waren de zakenlui van de bazaar die nu de leiding in handen hadden gekregen.
Een vrouw liep naar de mannen in pak en praatte met hen. Daarna ging ze weer de gebedsruimte in.
Die vrouw was Zinat, maar omdat ze een zwarte chador droeg, kon Aga Djan haar van die afstand niet herkennen.
Een jonge bebaarde man zette de televisies aan. De menigte hield de adem in en iedereen rekte zijn hals om het beeld beter te zien.
De camera liet eerst de rustige straten van de wijk Neauphle-le-Chateau zien. Je zag een paar Franse vrouwen die naar de supermarkt gingen. Een schoolbus stopte bij een halte waar een kleurrijke reclameposter van een modieuze vrouw hing. Er stapten twee meisjes met een rugzak uit. Ze bleven even in de lens kijken. De camera zwenkte rustig verder naar een huis en toonde de bomen, de pergola, de tuin.
Toen verscheen Khomeini op de buis. Hij zat op een Perzisch tapijt.
De opgewonden menigte in de moskee riep met één stem luid: “Salam baar Khomeini! Salam baar Khomeini!”
∗
De buitenlandse televisiezenders waren nog niet te ontvangen via de staatstelevisie in Iran, maar de organisatoren hadden een schotel op het dak van de moskee geplaatst en die ontving het beeld via het buurland Irak.
De camera zoomde in op het gezicht van Khomeini. De mensen maakten voor het eerst kennis met de bejaarde ayatollah die tegen Amerika wilde vechten.
Er waren maar weinig mensen die Khomeini kenden en omdat er nooit een recente foto van hem gepubliceerd was, wist niemand precies hoe hij er nu uitzag.
De camera bleef daarom even op zijn gezicht hangen. Hij had een lange grijze baard en zijn gezicht glansde in het licht van de camera’s, hij deed aan een heilige denken.
Hij maakte aanstalten om op te staan. Een hand (waarschijnlijk iemand van de televisieploeg) schoot hem te hulp, maar hij weigerde de helpende hand en kwam op eigen kracht overeind.
Hij liep naar buiten, waar net twee tapijten, een klein en een groot, op de grond waren uitgerold. Khomeini deed zijn schoenen uit en ging op het kleine tapijt staan. Demonstratief haalde hij een kompas uit zijn zak en probeerde de juiste richting te vinden, maar hij kon de wijzer van het kompas niet goed zien. Geduldig zette hij zijn bril op, volgde het kompas en ging richting Mekka staan.
Beheshti stond op een afstand achter hem op het grote tapijt. Galgal liet zich niet zien. Als trouwste adviseur van Khomeini moest hij anoniem blijven.
Batoel, de echtgenote van Khomeini, verscheen geheel gehuld in haar zwarte chador en nam achter Beheshti plaats voor het gebed.
De camera draaide naar de vrouw van de ayatollah, die stond als een standbeeld. Daarna richtte de camera zich op de groene heg waarachter een paar Franse vrouwen met hun kinderen met verbazing naar het tafereel stonden te kijken.
∗
In korte tijd kwam er een golf van journalisten uit alle windstreken naar Neauphle-le-Chateau en daardoor trok de aanstaande revolutie de aandacht van de wereld.
Tot die tijd waren Beheshti en Galgal de enigen die aan Kho-meini’s zijde stonden, maar na het interview arriveerden er binnen een etmaal zeven mannen uit Amerika, Duitsland, Engeland en Parijs. Zij vormden na een tijdje samen het nieuwe leidinggevende comité van de revolutie.
Later, toen de sjah viel en de revolutie won, kregen ze allemaal hoge posten binnen de regering, als president, premier, minister van Financiën, minister van Industriële Zaken, voorzitter van het parlement, baas van de nieuwe geheime dienst en minister van Buitenlandse Zaken.
Maar een paar jaar later werden drie van hen geliquideerd door het gewapende verzet, een van hen werd geëxecuteerd als spion van Amerika, een ander belandde in de gevangenis voor corruptie en degene die president was geweest, vluchtte terug naar Parijs en vroeg daar om asiel. De premier werd na korte tijd naar huis gestuurd.
∗
In Teheran werden er onophoudelijk demonstraties georganiseerd waaraan iedere keer miljoenen mensen deelnamen.
Niemand was meer in staat de komst van Khomeini tegen te houden.
Het gezicht van het land veranderde ongekend snel. Mannen lieten hun baard staan en vrouwen verstopten zich massaal achter hun chador.
Grote stakingen in de oliesector brachten het land in een diepe crisis. De arbeiders lieten de machines staan, de studenten gingen niet meer naar college. Scholieren verlieten de scholen en gingen de straat op.
∗
De revolutie had haar stempel op het huis gedrukt.
Zinat nam openlijk afstand van de familie en Sediq ging vaker de deur uit. Ze ging met Zinat naar de islamitische vrouwenbijeenkomsten.
Sediq, die eerst altijd zonder een hoofddoek in huis liep, trok nu ook een sluier over haar hoofd als ze thuis was.
Vroeger besteedde ze al haar tijd in huis. Ze zorgde voor Hagedis. Maar nu liet ze alles liggen. Ze kwam laat thuis, at iets in haar eentje in de keuken en ging naar bed.
Aga Djan ging elke dag naar de bazaar, maar iedereen was met andere zaken bezig dan met tapijthandel.
Hij voelde zich steeds meer een vreemdeling in zijn eigen pand.
Verpakte tapijten, die allang naar het buitenland gestuurd hadden moeten worden, stonden nog altijd in grote stapels in de opslagruimten. Draadwol en andere tapijtmaterialen, die naar de tapijtateliers in de dorpen gestuurd hadden moeten worden, lagen in de gangen en in de werkruimten.
Zijn vertrouwde knecht, die de klanten naar zijn werkkamer begeleidde en thee voor hen bracht, had een baard laten staan. Hij kwam niet meer op tijd naar zijn werk en verliet het pand elk willekeurig moment met de mededeling dat hij naar de moskee moest.
De werknemers hadden een van de werkkamers leeggehaald en de stoelen en de tafels buiten gezet. Ze hadden er een paar tapijten op de grond gelegd en er een gebedsruimte van gemaakt.
Er hing een groot ingelijst portret van Khomeini aan de muur en er stond een moskeesamowar op een tafel. Niemand werkte, ze hingen de hele dag in het pand rond en praatten met elkaar over de gebeurtenissen. Ze dronken thee in die gebedsruimte en luisterden naar de Perzische radio-uitzending van de BBC om de laatste ontwikkelingen in Parijs te volgen.
Aga Djan zag dat zijn pand op instorten stond, maar hij was niet in staat het overeind te houden.
∗
Thuis zag hij Fagri Sadat niet meer als vroeger sprankelen. Ze was haar vrolijkheid kwijt. Vroeger kocht ze regelmatig nieuwe kleren, nieuw nachtgoed, maar ze kocht niets meer.
Aga Djan vond het mooi als Fagri voor de spiegel voelde of haar borsten nog goed stonden, maar Fagri deed dat niet meer. Ze droeg geen juwelen meer. Ze had haar juwelendoosje, dat altijd naast haar spiegel stond, opgeruimd en in de kast gezet.
Aga Djans dochters waren ook slachtoffer van de veranderingen. Het leek alsof de mannen van de stad vergeten waren dat zijn dochters langgeleden volwassen waren geworden en dat ze nog altijd thuis woonden.
∗
Aga Djan miste Shahbal. Hij wilde met hem praten, zijn hart bij hem luchten, maar het ging niet. Hij kwam soms even thuis en dan verdween hij weer. Aga Djan wist dat hij niet naar college ging. Hij had hem een paar keer willen spreken, maar hij voelde dat Shahbal het niet wilde.
Toch had Aga Djan vertrouwen in hem. Hij wist dat Shahbal naar hem zou terugkeren.
De laatste tijd ging Aga Djan vaker naar de rivier en hij wandelde in het donker langs het water. Hij herinnerde zich de woorden van zijn vader.
“Als je soms verdrietig bent, loop langs de rivier. Praat met de rivier. Hij neemt je verdriet mee.”
“Ik wil niet klagen, maar ik voel een steen in mijn keel,” zei Aga Djan tegen de rivier.
Zijn ogen brandden, een traan liep over zijn wang en viel op de grond. De rivier pakte de traan, nam hem stil in het donker mee en liet het niemand weten.